De bult van Moarum

Nieuws

Op n nacht, toen de boer n keer op e stal wezen mos om noar n feers te kieken die kaalven mos,meende hij dat er wat heurde. t Was zo : Wieger lag te snokken ien e kooi. De boer met de störmlanteern ien e kooi en doar lag Wieger as n hoopke ellende onder de roege dekens. De boerhar vot ien de goaten dat er wenst har.

‘Jim proaten gien Grunnings, jim bennen Drenten of Friezen. Doar begunt voak met. Dan moe je altied weer uutleggen wat t wel is.’ Het zijn woorden die Egge Wierenga al jaren schreef in zijn stuk ‘Stried om t Zuudlek-Westerketier’. “Ik maak me soms nog heel kwaad”, vertelt hij in zijn huis in Boerakker dat uitkijkt op het zo typische Westerkwartierse landschap, “ omdat we hier niet voor vol worden aangezien. ’t Westerkwartier, dat hoort er niet bij.” Zelf heeft hij een grote voorliefde voor het gebied. “Vooral het zuidelijk Westerkwartier”, voegt hijzelf toe. Zo goed als al zijn verhalen hebben dan ook een binding met het gebied. En dat zijn er nogal wat. Egge legt zo acht boeken op tafel die van zijn hand komen. En steekt dan van wal over de bult van Marum.

“Het verhaal wat ik heb geschreven over de bult van Marum is eigenlijk al vrij oud”, vertelt Egge. Hij schreef het al jaren geleden. “Maar met al die onderzoeken komt het nu weer in de belangstelling. Waar het over gaat? Een jongetje uit Trimunt gaat aan het werk bij een boer in Marum-west. Maar hij krijgt heimwee naar huis. De boer stuurt hem voor een paar weken naar huis, maar omdat het zo’n flink jongetje is, wil hij hem eigenlijk niet missen. Terwijl het jongetje thuis is, is de boer druk met het graven van dobbes, waar water in komt voor het vee, want het was een droge zomer. Van de grond maakt hij een grote bult. Het jongetje kan elke avond even op de bult staan en naar huis zwaaien. Op de bult plant de boer een boom, zodat zijn moeder kan zien: daar werkt mijn jongen.” Het is een prachtig verhaal, waarvan je hoopt dat het waar is. “Nee dat is niet zo”, beaamt Egge lachend.

Egge heeft altijd geschreven. “En waarom over de omgeving? Dat is voor je het bekendste.” Hij begon in het Nederlands, maar stapte al snel over op het dialect. “Het is toch makkelijker, je denkt ook zo.” Egge beschikt over een goede portie fantasie, die geprikkeld wordt door zijn omgeving. “De verhalen berusten altijd wel een beetje op de waarheid. Soms klopt het niet allemaal, maar als je het leest, dan is het wel heel leuk. Ik fiets heel veel en dan zie ik in de omgeving mooie dingen waar ik dan een verhaal over kan schrijven.”

Al snel begint hij weer te vertellen. Over de vier lindebomen bij Coendersborgh bijvoorbeeld, die ook zijn fantasie prikkelden. Egge gaat toch zeker wel zijn eigen verhaal vertellen op de finaleavond? “Nee, de ogen willen niet zo best meer. Ik heb al een loep nodig met lezen, dus dat wordt lastig.” Jammer, maar gelukkig was daar een goede oplossing. “Mijn zwager uit Kornhorn is verhalenverteller voor Mien Westerkwartier, dus hij gaat het vertellen. En daar ben ik wel blij mee.”

Aan de wedstrijd van Mien Westerkwartier deed Egge nog niet eerder mee, maar bij de wedstrijd van de bibliotheken is hij vaste deelnemer. “Ik win nooit wat, maar dat hoeft ook niet. Als de mensen wat organiseren, moet je daar ook aan meedoen. Bovendien, toen ik begon waren er maar een paar mensen die schreven. Zo’n wedstrijd spoort veel mensen aan te schrijven en als er meer mensen gaan schrijven, dan kan er ook wat tot stand worden gebracht.”

Op 21 juni is de finale van de wedstrijd ’t Schierste Verhaol van ’t Westerketier die de stichting Mien Westerkwartier uitschreef. De acht finalisten komen iedere week in deze rubriek voorbij. Nieuwsgierig naar het hele verhaal? Op de finaleavond in het BaronTheater te Opende is iedereen welkom.

UIT DE KRANT

Lees ook