IJs of de IS 12”16

minikul

Ik ben een liefhebber van papier – nu in meer betekenissen van het woord overigens. Maar ik bedoel in dit geval bedrukt papier, van boeken, kranten en tijdschriften. Logisch overigens, want ik heb er bijna mijn hele beroepsmatige leventje mijn brood plus beleg mee verdiend. Dús is het ook niet meer dan logisch, dat ik zélfs in dit tijdperk van digitalisering en ontlezing nog een fervent krant- en tijdschriftenlezer ben. En de bibliotheek zeker één keer in de week bezoek en op meerdere kranten en tijdschriften ben geabonneerd. Een daarvan is het (nu) maandblad HP/De Tijd, dat vroeger, een paar jaar geleden, nog een weekblad was. Over de teloorgang van het gedrukte woord gesproken. HP/De Tijd werkt veel met specials. Afgelopen maand ging die over De Generatiekloof. De stelling was, dat jongeren van nu te beschermd worden opgevoed, omdat de ouders alle mogelijke obstakels op voorhand wegnemen waardoor ze niet weerbaar genoeg zijn (geworden). De mooie introductie van deze stelling luidde: ‘Eén krijs en ze krijgen ijs. Eenmaal volwassen geworden wreekt dit zich in de vorm van depressies, chronische vermoeidheid en burn-outs.’ Een hoogleraar die in dit soort zaken heeft doorgeleerd noemt de jeugd van nu de pretparkgeneratie. Mooi gevonden, maar of het waar is, is volgens mij toch vers twee. Ik vind eerlijk gezegd dat de jeugd van nu het qua angsten, bedreigingen en toekomstvooruitzichten zeker zo moeilijk heeft als wij vroeger. Zelf ben ik van de vlak voor de Tweede Wereldoorlog geboren ‘niet lullen maar poetsen’-generatie. De flower-power-periode in de zestiger jaren heb ik, al vroeg getrouwd en even vroeg vader, niet bewust meegemaakt. D’r moest immers brood op de plank komen. Maar daar hoort u mij niet over klagen. Ik heb een prachtige tijd meegemaakt. De Koude Oorlog liet me koud, ik had wel wat anders te doen. En ik was aan de avondstudie, want: Opwaarts naar de kimmen, hoger en hoger op. Maar ook toen klaagden ouders over de jeugd, die wel de patatgeneratie werd genoemd. Dat klagen zullen veel bekritiseerde jongeren-van-nu over vijfentwintig jaar vast ook weer doen, als ouders van de jeugd van dan. Ongetwijfeld in andere bewoordingen maar met dezelfde strekking. Alleen met misschien twee grote verschillen: Nog op papier? En vooral: zou het van de IS mogen?

Henk Hendriks

UIT DE KRANT