“Kinderen zouden veel meer in de natuur moeten zijn”

Afbeelding
nieuws groningen

GRIJPSKERK/GROOTEGAST – Als het aan Grijpskerkster Gerda Westhof ligt zouden kinderen veel meer in de natuur moeten zitten. De vrijwilligerster van het IVN uit Grootegast pleit hiervoor, omdat ze om haar heen ziet dat steeds minder kinderen verstand hebben van wat er in de natuur speelt. Gevolg is dat zij als zij volwassen zijn ook niet de nodige aandacht hebben voor de natuur.

De liefde voor de natuur zat er bij Westhof zelf al jong in. “Als kind was ik er al mee bezig. Wanneer ik een gewond dier vond, nam ik het altijd mee naar huis om het te verzorgen. Het eerst dier ooit was een egel, waarbij de maden uit de rug kropen. Ik vond het zo zielig dat ik er wel iets mee moest doen. Gelukkig gaven mijn ouders mij daarvoor de ruimte.” Uiteindelijk werd het arme beestje behandeld in een rustig stukje van de schuur. “Ik weet nog dat we toen al bezig waren met kattenvoer en zeker geen melk.”
Tijdens haar leven verhuisde Westhof enkele keren. Haar vader was kunstenaar en dat zorgde ervoor dat ze naast Zeeuws-Vlaanderen en Friesland, ook in de Randstad terecht kwam. “Ik zocht dan altijd de plekken buiten op. In de natuur.” In al die jaren hielp ze tientallen dieren.
Sinds een aantal jaren woont ze net buiten Grijpskerk, waar ze haar eigen tuin ook ingericht heeft voor verschillende diersoorten. “Ik kreeg wat ideeën via de vogelbescherming. Bijvoorbeeld over rommelhoekjes, maar ook een takkenpark en stapelmuren.” Hoogtepunt in de tuin is een soort ‘Pettenflat’, waar diverse insecten en muizen in leven.

“Daar vind ik het allemaal goed, in huis zou ik het vervelend vinden,” lacht ze. Diverse dieren kwamen de afgelopen jaren naar de tuin: kikkers, padden, zelfs een wezel wist de weg naar de tuin te vinden. “Die wezel was heel bijzonder om te zien. Hij had zijn eigen voorraad tortelduiven achter de heg aan de slootkant.”
Wat haar opvalt is de kennis van de jeugd over de natuur. “Heel veel kinderen hebben maar weinig met de natuur. Ze zien wel wat dieren, maar zitten liever achter hun computer. Daar is wel een gevaar, want als ze emotioneel niks met de dieren hebben, kunnen ze dat later ook niet meer overbrengen op hun eigen kinderen. Zij zijn wel de beleidsmakers van de toekomst en ik vind dat er niet nog meer natuur verloren mag gaan.”
Bij sommige vriendinnetjes van haar dochter ziet ze dat ook. “Dat is wel heel triest. Sommigen hebben nooit een boswandeling gemaakt, over de heide gelopen of langs de zee. Ze weten niet hoe enorm je daarvan kunt genieten.” Daarom probeert ze zelf kinderen bij de natuur te betrekken. “Je moet kinderen laten zien wat het is. Dat het niet alleen maar vieze insecten zijn, maar hele belangrijke dieren voor het ecosysteem.”
Westhof vindt dat meer ouders dat zouden moeten doen. “Door veel informatie te geven zie je dat het beeld van kinderen veranderd. Natuurlijk lokt de trampoline ook, maar je kunt ook met beiden bezig zijn. Mijn dochter wijs ik op bepaalde dingen en zo leert ze het ook spelenderwijs.” Ook steeds meer boeren staan open voor informatie. “Tegenover ons huis hebben we twee percelen waar vorig jaar vogels in zaten te broeden. Ik ben toen naar de boer geweest van wie het land is en die wilde er bij het maaien wel rekening mee houden. Als je mensen maar uitlegt waarom je het ze vraagt, dan willen ze graag meewerken. Ook kunnen mensen in hun eigen tuin heel makkelijk een rommelhoekje maken in de herfst. Het ziet er wat apart uit, maar voor de dieren is het een mooie plek om te gaan zitten.” Een volgend project voor Westhof is het plaatsen van kasten voor gierzwaluwen op het industrieterrein van Grijpskerk. Met ondernemers is ze in gesprek om een broed en schuilplaats voor deze dieren mogelijk te maken.

UIT DE KRANT

Lees ook