Lange dagen voor de bikkels van de strooiploeg

||||||
|||||| Foto: ||||||
voorpagina groningen

“Ik ben wel voor jullie op de weg”

GROOTEGAST – Het is nog donker en de witte sneeuw steekt fel af tegen de donkere lucht. Op weg naar Grootegast komt de opa van Chiel Beelen voorbij op de radio. In zijn weerbericht voorspelt hij een dooiaanval, waar we nog wel een aantal dagen op moeten wachten. “Veel mensen zullen nu wel een hekel aan mij hebben”, klinkt het uit de boxen. “Voor wie last heeft van Elfstedenkoorts, dit weerbericht is gesponsord door paracetamol.” Maar nog even niet. Hoewel het mooi doorrijdt naar Grootegast, is er op deze woensdagochtend nog genoeg te doen voor de strooiploeg van de gemeente Grootegast. En dat is precies waar naartoe we op weg zijn.

De mannen hebben twee zware dagen achter de rug. Maandags begon de sneeuwval en dat hield de hele dag niet meer op. Maar liefst 24 uur lang streden de strooiauto’s van de gemeente het gevecht, voordat zij het gevoel hadden de wegen weer echt schoon te krijgen. Coördinator Roelof Jan Groenhof schenkt nog maar een kop koffie in. “Van maandagmorgen 3.30 uur tot dinsdagmiddag 16.00 uur zijn we non-stop bezig geweest. Dit is wel tandvleeswerk”, beaamt hij. “We genieten wel hoor. Als er sneeuw valt, dan is het leuk. Maar twee dagen hè. Nu moeten we poetsen, dat is vervelend”, stort hij direct vakjargon over ons uit. Hoewel de sneeuwval aanzienlijk was en niet van ophouden wist, denkt Roelof Jan er niet aan, de boel even aan te zien. “Anders loop je achter de meet aan. Tuurlijk, je schuift en er valt direct weer nieuwe sneeuw, maar wij moeten de hoofdroutes schoonhouden. Het werkverkeer moet doorgaan, maar ook de hulpdiensten moeten er langs kunnen.”

Zeven mannen, bikkels, helden of noem het zoals je wilt, proberen met elkaar de wegen in de gemeente Grootegast schoon te houden. “Als het moet, kan ook ik op de vrachtwagen rijden”, zegt Roelof Jan, terwijl we buiten een kijkje nemen hoe de wagens weer vol met zout geladen worden. “Uiteindelijk wil ik ook graag op de auto. Als je diesel in je bloed hebt, dan hou je dat niet tegen.”

Klaas de Jong heeft de vrachtwagen klaar voor de strijd en Joost Veenstra stapt in de auto. De strooitelefoon, gemarkeerd met ‘gladheidtelefoon’ op de achterkant, ligt voor in de vrachtwagen. Hier geen smartphones, maar een oerdegelijke Nokia, model langer geleden, met net als de rest van de vrachtwagen, geen overdadige knopjes. Wél zit er een camera aan de achterkant en op de zijkant van de vrachtwagen, die Klaas demonstreert. Omdat de sneeuwschuif thuis blijft, is er een plekje over in de vrachtwagen. “Als de sneeuwschuif erop zit, rijden we altijd met twee man. Dan bedient de bijrijder de schuif.” Er wordt nog even wat afgegeind met Roelof Jan. “We gaan even rijden, ja, wij van de gemeente rijden toch alleen maar rondjes. Iedereen betaalt voor onze hobby”, lachen de heren.

De hoofdroute is het grootste belang van de heren. Pas als die schoon is, richten zij zich op de schaduwroute. Roelof Jan is best huiverig om de heren de woonwijken in te sturen. “Kijk”, laat hij zien, “nu is het mooie sneeuw. Als wij gaan strooien en schuiven, het gaat dooien en dan uiteindelijk weer opvriezen, dan krijg je van de ijslagen en wordt het er alleen maar gevaarlijker van.”

We gaan op weg. Vanaf de Hoofdstraat slaan we af naar de Nassaulaan. Een stevige laag sneeuw bedekt de weg. Heeft het zin wat wij hier doen? “Nou, nadat wij zout hebben gestrooid, moet het verkeer dat door de sneeuw heen kneden, zodat er een brei ontstaat”, vertelt Klaas terwijl hij de vrachtauto behendig over de weg stuurt. “Later op de dag zetten we de schuif er dan voor en rijden we nogmaals langs.” Opvallend genoeg komen we direct langs het huis van de burgemeester. Eens even polsen hoe dit zit. “Oh, nee”, lacht Klaas. “Dat is toeval. Mensen denken dat soort dingen vaak. Waarom wordt daar wel gestrooid en hier niet, horen we wel meer. We kunnen nou eenmaal niet overal tegelijk zijn.”

Een beetje meer begrip voor deze mannen zou bij tijden wel mogen. “Dat zou wel fijn zijn. Vooral als je met de schuif ervoor rijdt, dan ben je breder en groter. Sommige mensen willen amper aan de kant. En dan later wel bellen: ‘hier komt niemand strooien’. Ik ben wel voor jullie op de weg”, zegt Klaas heel terecht. En dat is niet altijd fijn. “Als de sneeuw straks weer weg is, vind ik het ook best. We hebben praktisch nooit ongelukken, maar we zijn inderdaad wel altijd als eerste op de weg. Het enige wat je kan doen, is je snelheid aanpassen. Zoals zondag, dan verwachten ze ijzel. Ja, dat is wel glad.” Gelukkig kunnen de mannen zich goed voorbereiden. Zo krijgen ze thuis op de mail dagelijks de voorspellingen. De gladheidstelefoon is voor de provincie. Die monitort de wegen en weet dan alles over ijsvorming en bijvoorbeeld hoeveel zout er op de weg ligt. Via de telefoon seinen ze de gemeente in dat ze gaan strooien, waar de gemeente weer bij aansluit.

Maar goed, wanneer wij massaal thuisblijven, omdat er een weeralarm is afgegeven, zijn er dus zeven mannen die wel de deur uit gaan, om voor ons de wegen schoon te houden.
“Het hoort bij je werk en je moet het leuk vinden”, aldus Klaas. “Wat je leuk vindt, is niet erg om te doen. Als de sneeuw straks weer weg is, vind ik het ook wel weer best.” Het rondje zit erop en de laatste afslag naar de Rondweg wordt genomen. “Jullie moeten best wel bikkels zijn”, zeg ik. Klaas lacht, haalt zijn schouders op, rijdt weg en zet de zoutstrooier weer aan.

||||||
||||||
||||||
||||||
||||||
||||||

UIT DE KRANT