Maria’s Mooie Mensen 22”16

maria's mooie mensen

En dan opeens heb je twee baby’s op de wereld gezet. Hoezeer je je van tevoren ook probeert in te denken hoe dat zal zijn, blijft het een vreemde gewaarwording dat er zomaar twee exact dezelfde mensjes geboren kunnen worden. Het is heel normaal, maar ook weer heel vreemd. Wennen aan het feit dat het er twee zijn, is niet zo lastig. Hoewel wij natuurlijk al een oudere dochter hebben, kunnen we ons nu amper voorstellen dat we maar één baby zouden hebben. Pas een volle week na de geboorte van de meisjes besefte ik me ineens: wij doen natuurlijk alles dubbel en zijn daardoor langer bezig. Ik verbaasde me al over de andere ouders op de high care waar de dames eerst lagen. Voor mijn gevoel lieten die het maar afweten. Maar goed, twee keer een kind wakker maken, luiers verschonen, temperaturen, eventueel een badje en dan nog eens voeden, maakt dat je al snel veel langer aanwezig bent. En zo is het thuis ook; heel soms besef je je even: ‘als dit er maar eentje was, dan was ik allang klaar geweest’. Maar meer ook niet. Want het zijn er twee en die horen vanaf het eerste moment bij ons en het is dan ook alsof het nooit meer anders is geweest. Wat wel hele andere koek is, is de gelijkenis tussen de meisjes. Waar je van tevoren vreest voor het feit dat je dubbel werk hebt en dat juist best wel soepel gaat, is het feit dat ze sprekend op elkaar lijken wel een hele grote uitdaging. Verhalen die ik las –ja, het grote tweelingboek prijkt hier prominent in de kast – jubelen allemaal over dat een vader of moeder de kinderen écht wel feilloos uit elkaar kunnen houden. Nou, in dit huishouden dus niet. De eerste dagen durfden we hoog in te zetten: dit konden wij. Pas toen een zuster dreigde ons uit te testen door de dames een keer in elkaars wieg te leggen en alle kleertjes om te draaien; begon het ons te dagen: dat ging ons niet lukken. En zo is het nog dagelijks gebleken. Het verschil in gewicht loopt langzaam terug van een dikke honderd gram naar een kleine vijftig, dus van een ‘dikkerd’ en een tengerdere dame kunnen we al niet meer spreken. Hangend boven de box hebben we al naarstig gezocht naar andere verschillen. De oortjes leken duidelijk anders, maar trokken ook al snel weer bij. Een neusje wat iets meer wipte bij Rachel? De iets rodere kleur van Georgia? Een dag later bleek het weer andersom. Een andere blik? Waarschijnlijk wel, maar met het grootste deel van de dag de ogen nog gesloten, kunnen we ook daar niks mee. Ook bezoek zoekt fanatiek naar verschillen, maar gok elke keer weer verkeerd op wie nou links en rechts ligt. Zelfs manlief kan heeft het ’s avonds bij thuiskomst vaak niet bij het rechte eind en presteerde het zelfs laatst een half uur rond te lopen met één van de meisjes, maar wie was het ook alweer? Hoe wij ons nu redden? Een strikte scheiding van eigen mutjes en eigen kleertjes. Georgia consequent in het roze, Rachel consequent in iets witters. De tip die we in het ziekenhuis meekregen om simpelweg met een benzinestift een kruis op één van de dames te zetten, hebben we maar links laten liggen. Sinds kort prijken er wel twee minuscule armbandjes om hun polsjes met de beginletter van hun naam. En mocht de nood echt aan de man zijn: Rachel heeft een moedervlek. Alleen dan wel weer in de lies.

UIT DE KRANT