Maria’s Mooie Mensen – week 12 - 2015

maria's mooie mensen

‘Het zou zo leuk zijn als…’ Dit soort verzoekjes rollen regelmatig eens de mailbox binnen op onze redactie. Dit keer was het Mien Westerkwartier. Het contact is altijd al goed, de samenwerking vaak makkelijk te vinden. Onlangs besloten we weer een stapje verder te gaan: regelmatig gaan we in de Streekkrant verhalen in het Westerkwartiers publiceren. Dit onder de noemer: ‘Mien Westerkwartier, Mien …’ afhankelijk van over welke streek, welk dorp of welk gebied het verhaal die keer zal gaan. Een toevoeging voor de Streekkrant? Ik denk het wel. Het Westerkwartiers leeft en het gebied is prachtig; stof genoeg om mooie verhalen over te schrijven en kansen om het dialect levend te houden. En dus kwam de ‘het zou zo leuk zijn als…’ weer eens binnenrollen en het verzoek was simpel: kon ik niet even op het podium onze nieuwste samenwerking toelichten? Het mailtje bleef eerst een aantal dagen onaangeroerd in mijn mailbox staan. Ik zit er – om het maar even plat te zeggen – gewoon niet zo op te wachten om met mijn bek vooraan te staan. Sommigen noemen het bescheidenheid, maar niks is minder waar. Ik ben absoluut trots op alles wat we doen en durf dat ook zeker uit te dragen, maar kom nou eenmaal liever voor een goed verhaal over een ander dan zelf de aandacht op te eisen. Maar goed, daar zat ik dan donderdagavond in het BaronTheater. Als altijd warm verwelkomd door Greet Nieuwland – koffie? Oh nee, dan moet ik vast plassen als ik op het podium sta – en gelukkig vergezeld door fotograaf Erik. Ietwat verhit in de auto gestapt, omdat dochterlief besloot dat zij alleen nog bij mama op de arm wilde en dat is lastig te realiseren als je weg moet, was ik blij dat ik nog even bij kon komen tijdens de werkelijk schitterende verhoalen die ten tonele werden gebracht. Geloof mij maar, dat deze in het Westerkwartiers werden gebracht is geen probleem; zelfs een leek als ik kan uit de voeten met woorden als een piekenhok. Sjoerd van der Naalt kweet zich geweldig van zijn taak als spreekstalmeester en zijn korte limmericken brachten mij terug naar bijna op de kop af 21 jaar geleden, toen mijn eigen opa wekelijks een (s)limmerick schreef voor de krant. Voor ik het wist, was het moment daar: tijd om het podium op te stappen, wat zoals ik me pas later realiseerde in het BaronTheater gelukkig heel toegankelijk is. Hoewel praten voor mij geen straf is en ik niet snel stil val, was het licht waar ik in keek zo fel en verblindend, dat ik even stil viel. Ik begon mijn verhaal, maar miste de interactie en reacties waar ik normaal bij een interview blind op kan gaan. Echt stralen deed ik waarschijnlijk niet op dat podium en gelukkig vulde Geert Zijlstra mijn korte en bondige relaas vakkundig aan. Totdat mijn gedachten even weer afdwaalden naar wat er deze avond telkens weer terugkwam: de limmerick. ‘Mag ik nog iets toevoegen, Geert?’, knalde ik er zo uit. En daar was de limmerick, die mijn opa voor mijn tiende verjaardag schreef. Misschien wel niet in het Westerkwartiers, maar even prachtig: ‘Ze lacht en kent geen schroom, kust me op beide wangen. ’t Is geen mooie droom, en ook geen stil verlangen. Het is werkelijkheid en puur, gewoon het mooie leven. Geen druiven wrang of zuur, slechts simpel liefde geven. Nog even en ik weet, ze houdt me voor gezien. Maar nooit dat ik vergeet, mijn kleindochter van tien.’

UIT DE KRANT