Maria’s Mooie Mensen – week 32

maria's mooie mensen

Toen ik nog jonger was, hoefde ik maar een liedje te horen en ik wist wie het zong en hoe het nummer heette. Inmiddels is dat niet bepaald meer zo. Het zal ongetwijfeld iets te maken hebben met het feit dat ik moeder ben geworden. Zo heb ik laatst een hele theorie aan manlief uit de doeken gedaan waarom vrouwen misschien wat minder goed rijden dan mannen. Het zit zo: het vrouwenbrein werkt opeens heel anders zodra er kinderen in het spel zijn. Probeer maar eens fatsoenlijk met de auto op je bestemming aan te komen als er zo’n klein frummeltje achterin zit en alles in je lijf zegt: knuffelen en besnuffelen. Want dáár heeft de natuur dus voor gezorgd: dat wij vrouwen ons eigen kind het allerlekkerste van de hele wereld vinden ruiken. Heel mooi, maar vrij lastig als je autorijdt. Denk er dan nog eens een volgende stap bij: kind huilt. In het moederbrein gaan alle alarmbellen af; je wilt het wel laten huilen, maar dat is zo sneu en het kleine mensje is normaal zo lief en wat als er nou echt iets is. Terwijl dat allemaal door je hoofd gaat, wordt het een stuk lastiger op te letten wat er van rechts komt. De muziek dus, ook dáárvoor is inmiddels een stukje minder ruimte in het hoofd. Afgelopen week werd ik even met de neus op de feiten gedrukt. Ik had Evert Baptist aan de lijn en die somde in no-time een rijtje namen op waarvan ik evenmin had gehoord. Dat ik dé après-ski hit van de Lawineboys niet kende, noemde hij letterlijk ‘een gemis’. Ik was even uit mijn doen, maar probeerde mezelf te herpakken bij andere namen. Django Wagner, dat klonk als een donkere God. Maar de later door mijn collega getrokken vergelijking met Peter Beens bleek dichter in de buurt te komen. Ook Baptist zelf, die overigens ook bekend is als Wim Drent, wat dan weer zichzelf is, deed geen belletjes bij mij rinkelen. Eén van de organisatoren van het Zomerfeest Roden waar al deze artiesten acte de prèsence gaan geven, troostte mij met de opmerking dat ‘iedereen die de nummers hoort, ze wel kent uiteindelijk’. En dus won mijn nieuwsgierigheid het en besloot ik de Lawineboys te googlen. Hun hit heet ‘seks met die kale’ – toen ik de nummers nog allemaal kende ging het heel kinderlijk om ‘ik heb een toeter op mijn waterscooter’ – en ik zat me serieus af te vragen of het nou ging om seks met een kale vrouw of seks met een oude man. Niks was minder waar, een kale veertiger bleek het in de videoclip enorm goed te doen bij de vrouwtjes. Een gemis in mijn leven, niet echt, maar vermakelijk is het nummer zeker, helemaal met clip erbij. Bovendien leent het zich goed voor het echte après-ski hossen; iets waarvan dochterlief op mijn arm echt voluit in haar luier plast. Ook wat waard. Maar wie komende zondag net als ik niet zo van dit genre is, kan beter naar Robles Rock in Grootegast gaan. Collega Johannes heeft daar een super festival opgezet met onder andere Rigby op het podium, een band die zelfs ik nog ken. Zelf zag hij het even niet zo zitten afgelopen week. Hij verzuchtte tegen me dat ik hem volgende keer beter kon tegenhouden als hij weer zoiets wilde organiseren. Mijn ‘ik dacht al wel ergens’ wuifde hij keihard weg. Ik wilde nog iets inbrengen over het vrouwenbrein. Maar ik vreesde dat het even niet het juiste moment was voor mijn vrouwen—die-slecht-autorijden-theorie was.

UIT DE KRANT