Maria’s Mooie Mensen – week 36

maria's mooie mensen

Ik woon zelf niet in de gemeentes Grootegast, Zuidhorn of De Marne, maar net in de kop van Drenthe. Het dorp waar ik woon is klein, heeft maar tweehonderd inwoners en valt dus zeker in de categorie ‘lekker rustig’. Eén keer per jaar haalt een klein clubje aanjagers alles uit de kast en weten zij duizenden bezoekers naar ons prachtige centrum te trekken. Mijn collega schreef er een verhaal over onder de kop ‘waar een klein dorp groot in kan zijn’. Evenzeer een cliché als een waarheid en dat natuurlijk niet alleen voor het kleine dorp waarin ik woon. Zelf heb ik in het verspreidingsgebied van de Streekkrant al vaak kunnen aanschouwen hoe groot de kleine dorpen eigenlijk zijn. Lutjegast zet één keer in de vier jaar de Abel Tasman Struuntocht op, Den Horn kreeg het voor elkaar een bijzonder speelterrein voor jong en oud te realiseren en in Houwerzijl is ook weer bijna een ontmoetingsplek voor het hele dorp klaar. Maar goed, mijn dorp dus, was afgelopen weekend weer eens heel groot tijdens de jaarlijkse fair die ook dit jaar weer groter en mooier opgezet was. Een club van negen heren is er maar wat druk mee en kan rekenen op niet één, maar zelfs twee burgemeesters, let wel: ín het dorp. Want ja, een officiële burgemeester van de gemeente is leuk, maar belangrijke zaken regelen ‘wij’ natuurlijk gewoon in ons dorp. Kandidaten genoeg voor dit bijzondere burgemeesterschap, maar deze twee heren springen er met kop en schouders bovenuit. De één vanwege zijn wortels in het dorp en zijn vanzelfsprekende inzet bij alles wat er maar te doen is; noem je ons dorp, dan noem je hem en dus is hij dé burgemeester. De ander begon vanuit een grap aan zijn functie. Altijd in voor een praatje en een lach werd hij onlangs door de regionale televisie gestrikt voor een onderonsje: ‘Wie ik ben? De burgemeester natuurlijk. De zelfverkozen burgemeester’. En dat bleef hij. Ook afgelopen weekend liet hij zich van zijn beste kant zien. Een kraam met zijn eigen waar verwelkomde de bezoekers aan het begin van de fair. Gezeten op een oude roodfluwelen sofa, voor de liefhebber ook te koop, deed hij zijn best van zijn waar af te komen. Vrouwlief heeft als verloskundige al menig dorpsbaby op de wereld gezet – zij begroette ook mijn dochterlief als eerste met de woorden ‘dag nieuw buurmeisje’ – en lag na een zware nacht lekker in haar bed. Uiteraard had ze nog wel instructies achter gelaten voor haar man: de dikke boeken moesten twee euro kosten, de dunne één. Maakte het onderhandelen voor deze goedlachse heer wel wat lastig. “Mijn vrouw zei”, begon hij steevast, maar liet zich al snel klem praten. “U heeft gelijk; dit boek is inderdaad net wat dunner, ik denk 25 eurocent dunner. Oh, de letters, ja die zijn inderdaad wel heel groot. Dan ben je maar zo door het boek heen. Tja, eigenlijk heb je er helemaal niks aan. Nou vooruit, één euro en dan wegwezen.” Een goed gevulde portemonnee hield hij er niet aan over; de mensen een goed gevoel bij ons dorp wel. Zoals het een echte burgemeester betaamt.

UIT DE KRANT