Maria’s Mooie Mensen – week 37

maria's mooie mensen

Het was een vrijdag ongeveer twee jaar geleden en ik had een afspraak bij de sportschool. Ja, de sportschool. Gelukkig niet om mezelf in het zweet te werken, maar voor een interview. De dag had een slechte start. De té spannende film die manlief en ik gekeken hadden, draaide ’s nachts lekker door in mijn dromen. Tussen de gangsters in een wereld van pistolen en bedrog probeerde ik mijn hachje te redden en ik werd dus niet bepaald uitgerust wakker. Díe vrijdag moesten er bergen verzet worden, hadden we een extra vroege deadline en moest ik dus ook nog op pad. Niet echt een ideale situatie. Ietwat in de stress stapte ik in de auto richting Noordhorn. Onderweg maalde er van alles door mijn hoofd, niet echt bevorderlijk om in alle rust een gesprek te starten. Ook de gangsterfilm waarin ik ’s nachts in mijn dromen de hoofdrol speelde, kon ik maar moeilijk van me af schudden. Het was een donkere dag met van dat regenachtige heiïge weer, zo’n dag dat het nooit echt licht lijkt te worden. Ik blijk de enige te zijn die een bezoekje aan de sportschool wil afleggen. Een lege parkeerterrein en donker pand wachten me op. Kriebels bekruipen me. Binnen word ik echter allerhartelijkst ontvangen door een jonge meid. Keurig in de make-up, zeer netjes gekleed en niet zoals bij vele sportscholen, al getooid in een outfit waarin ze zo de marathon kan gaan lopen. Een gangsterliefje, flitst me door het hoofd heen. Lang om erbij stil te staan, heb ik niet. Met een brede lach word ik ontvangen door Iman. De lichten gaan aan en de silhouetten van de aparaten die in het donker een eng schouwspel vormden, veranderden in de fitnessapparaten die ik gewoonlijk marteltuigen noem. Iman is allercharmanst en ontzettend vriendelijk. Dat hij desondanks met zijn spierbundels zich wel zou redden in de gangsterwereld laat me niet los. We praten een poos en het is hartstikke gezellig. Langzaam schud ik dat vreemde gevoel van me af. Tot er een zwarte auto met geblindeerde ramen de parkeerplaats op komt scheuren. Ik zit met mijn gezicht richting de glazen wand en het is alsof ik alles in slow-motion zie gebeuren. Ik hoor hoe de bestuurder gas geeft, abrupt remt en zie de portier open gaan. Ook deze heer beschikt over de nodige spierbundels en heeft ondanks het donkere weer een zonnebril op. Er flitst maar één gedachte door mijn hoofd: ‘nu gaat die kofferbak open, komt er een enorme mitrailleur uit en is het gedaan met me’. “Ah, daar is mijn compagnon”, zegt Iman, terwijl de kofferbak open gaat en er niet een mitrailleur maar sporttas tevoorschijn komt. “Nog een kop koffie?”, vraagt hij en ik besef me dat ik die goed kan gebruiken. “Waar zit jij eigenlijk met je gedachten?” Tja. Deze week ga ik opnieuw naar Iman, die overigens absoluut geen gangster is, maar een zeer charmante en gezellige vent die me zelfs nog mailde toen ik net bevallen was. “Zullen we maar bij het Zwemcentrum afspreken?”, vraagt hij me. Met een flits herinner ik me onze eerste afspraak: “lijkt me een heel goed idee”.

UIT DE KRANT