Maria’s Mooie Mensen 312

maria's mooie mensen
Als moeder ben ik meestal niet hard genoeg. Mijn geduld kan tot het oneindige gerekt en problemen los ik op door het even rustig te bespreken met mijn dames. Als ze elkaar eens de hersens inslaan, laat ik ze zoetjes ‘sorry’ zeggen en elkaar een kus geven. Het liefste geef ik mijn meisjes veel ruimte. Trots en vastberaden kiezen ze ’s ochtends uit wat ze die dag aan willen – meestal niet datgene wat ik voor ogen heb – om vervolgens beneden in de keukenla de tachtig soorten hagelslag bij langs te gaan tot ze elk een eigen broodje kunnen beleggen. Ieder heeft recht op zijn afwijkingen en dus pas ik me aan aan het ochtendhumeur van Georgia die standaard niet uit bed wil komen en dus zo lang mogelijk mag blijven liggen van mij en laat ik Olivia elke ochtend voor school nog even toegeven aan haar tekenwoede. Haar haren zitten zelden vast omdat mevrouw los haar zo lekker vindt, waarbij ze er absoluut geen boodschap aan heeft dat ik zo’n pittig staartje erg leuk vindt. Regelmatig verzucht ik tegen manlief dat de dames ‘hier later veel profijt van hebben’, maar dat wij er nu wel voor moeten lijden. Ook bij mij is het wel eens klaar, want er is natuurlijk maar één baas in huis. Vraag een willekeurige dochter maar wie dat is en je zult keurig horen: ‘mama’. Zelf mogen ze bij tijden voor ‘kleine baas’ door, maar de grote baas, dat ben ik. De kleintjes zoeken momenteel de grenzen op en opeens voor het eerst in een lange tijd wordt de hoek weer volop benut en zijn de nachten onrustiger. Want slapen; wanneer en hoelang, dát willen de dames ook zelf in de hand hebben. Georgia speelde wekenlang op mijn gevoel. Na twee oorontstekingen en een blaasontsteking hebben wij een zomer achter de rug met weinig slaap en veel bezoekjes aan het bed van deze dame. In de warme nachten wisten we haar te sussen met wat water en probeerden we haar pijntjes te verzachten met knuffels en kusjes. Helaas beviel mevrouw dat wel en ook nu ze weer gezond bevonden is, meldt ze zich elke nacht voor drinken – aangeduid met ‘njam, njam, njam’ – door luid te schreeuwen. Toen ook de rekbaarheid uit mijn geduld was en ik er honderd procent zeker van was dat mevrouw niet meer ziek en zielig was, maar gewoon onuitstaanbaar haar zin probeerde te krijgen, kon de strijd beginnen. Ik deelde haar keurig mee dat de grenzen bereikt waren en ‘dat ik ab-so-luut niet weer zou komen ’s nachts’. Twee nachten boekte ik resultaat, tot mevrouw besloot haar kont tegen de krib te gooien. Ik gaf geen sjoege, stopte haar zo eens in het half uurtje weer rustig in en meldde haar dat ze mooi moest gaan slapen. Woedend schreeuwde ze ‘mammie, mammie!’ om na twee uur over te gaan tot ‘pappie, pappie!’. Doodmoe hebben we om half twee ’s nachts een staakt-het-vuren afgesproken. Ik heb haar een slokje water toegezegd als zij beloofde niet meer te roepen en lekker te gaan slapen. Met een snik in haar stem zei ze: ‘ja mammie’. Sindsdien is het stiller dan stil in de nacht in ons huis. Alleen ik schrik bij tijden nog wel eens wakker van de ‘mammie!’ die nog door in mijn dromen klinkt. Gelukkig zie ik op de babyfoon weer een engeltje in bed liggen die de slaap der onschuldigen slaapt.

UIT DE KRANT