Mijn Plekkie in... (week 30)

||
|| Foto: ||
ongenode gast

Plaats: Niekerk
Datum: dinsdag 15 juli
Tijd: 14.30 uur

NIEKERK – Het is weer vakantietijd en dat betekent dat ook de Ongenode Gast zijn koffers heeft gepakt. Op zijn plek de komende weken daarom aandacht voor dat ene plekkie. Juist in de zomer is er tijd om niet alleen de afgelopen maanden nog eens de revue te laten passeren, maar eens lekker te mijmeren over dat éne plekkie wat zoveel betekenis heeft. Niet in Spanje of Frankrijk, maar gewoon in de buurt. Deze week neemt Henkie ons mee naar een voor hem bijzonder plekkie in, hoe kan het ook anders, Niekerk. Heeft u ook speciale herinneringen aan één bepaald plekkie in de gemeente Grootegast, Zuidhorn of De Marne? Dan mijmeren we graag met u mee! Geef u op via destreekkrant@media-totaal.nl.
Dag in dag uit staat Henkie voor de COOP in Niekerk. Niet om te bedelen, maar om de mensen. “Hier hoor ik thuis, dit zijn mijn mensen.” Henkie maakt dan ook met veel mensen een praatje, hij kent iedereen. Hij heeft twee oordopjes in. Hij ziet eruit als een ruige rocker, maar hij luistert zeker niet alleen naar dat soort muziek. “Weet je wat ik het meeste luister?”, wil hij weten, met een ondeugende grijns op z’n gezicht. “Klassiek. Dat vind ik zo mooi. Dat komt uit het hart. Die artiesten van tegenwoordig pikken allemaal van elkaar. Klassiek is altijd anders. Ik luisterde laatst naar een pianoconcert van Mozart. Hij was een zuuplap. Maar dat had geen invloed op zijn muziek. Hij componeerde goed als hij zat was, maar ook als hij nuchter was.” Henkie kan uren doorpraten over muziek. Maar daar komen we niet voor, we willen weten wat zijn favoriete plekkie is. Dat blijkt de natuur bij de Kuzemerkooi te zijn. “Kan ik met jou meerijden juffrouw?”, vraagt hij beleefd. “Nog even mijn fiets op slot zetten hoor.” In de auto steekt hij een shaggy op. Vandaag mag het. Omdat het Henkie is. Als we langs de begraafplaats rijden, zwaait hij even. “Daag familie”, zegt hij nogal treurig. En dat blijkt Henkie ook te zijn, nogal treurig. Nu een maand geleden is zijn zus overleden, hij heeft het er zwaar mee. “Ze was mijn alles. Ik heb al mijn broers en zussen graag, maar zij was extra bijzonder voor mij. Ze was heel zacht. Tijdens het leefbaarheidsfestival heb ik met Ronald Folkerts opgetreden. Toen heb ik ook een nummer voor haar gezongen: ‘When I think of you.’ Ik mis haar. Ik ben mijn beide ouders ook al kwijt en een broer. Ze zeggen wel eens dat het went, maar dat is niet zo hoor, juffrouw. Dit went nooit.”
We rijden voorbij de begraafplaats. Hét plekkie van Henk blijkt de Kuzemerkooi te zijn. Natuurlijk komt hij ook daar direct een bekende tegen, meneer van Til met zijn hondje. Henkie haalt direct een herinnering op. “Toen mijn broer overleden was, wilde ik zijn graf eens bezoeken op het kerkhof. Ik mocht niet alleen op dat terrein, met veertien jaar was ik te jong. Hij zei toen: ik ben er toch, je hoort gewoon bij mij als iemand er naar vraagt.” Meneer Til vult aan: “Ja, toen was je nog een kleine jongen. Dat ben je nu nog steeds eigenlijk, haha.”
Op een bankje op een groen heuveltje, geniet Henk zichtbaar. “Waar ik ook ben, ik zie deze plek voor me. Ik ben dol op natuur. Kijk eens om je heen, natuur is het mooiste wat er is.” Hij denkt eens terug aan de tijd dat hij nog drugs gebruikte. “Ik ben nu vijftien jaar clean. Als ik terugkijk snap ik niet waarom ik het deed. In de drugswereld is het alleen maar overleven. Ik heb ook geen zin meer om dealers te laten rondrennen met mien centen. Stoned zijn is niet bijzonder, dan is alles vaag. Dit is bijzonder! Moet je die boompjes zien, die kikkers in de sloot. Dit is veel mooier.”
Toch gaat het leven van Henkie tegenwoordig zeker niet alleen over rozengeur en maneschijn. Hij rouwt om zijn zuster. Heeft het er erg moeilijk mee. “Ik ben een zwakke prooi voor verdriet. Ik vind dat helemaal niet leuk, maar het hoort bij me”, vertelt hij eerlijk. Niemand die zo open is over zijn gevoelens als Henkie. Hij doet er verder ook niet dramatisch over, maar hij deelt het wel, zijn eeuwige strijd met z’n gevoelens. “Zulke dingen moeten me niet te vaak gebeuren. Ik woon nu tijdelijk bij mijn broer in Grijpskerk, met hem gaat het niet goed. Ik weet niet of ik nog zo’n klap aan kan. Gelukkig steunen we elkaar als familie. We zijn nog met drie broers en vier wichter over. Ook heb ik een kameraad in Gaarkeuken. We luisteren samen muziek, drinken een biertje of cola b.b. Daar geniet ik ook van, net als van de natuur. En ik hou er ook van om nieuwe mensen te ontmoeten. Toen je me belde voor het interview dacht ik direct: dat doe ik. Gezellig met die jonge juffrouw op pad. Ik vind het hartstikke leuk.” Op de terugweg mijmert hij over kipshoarma. “Van die lekkere dunne plakjes, heerlijk. Ik hou van lekker eten. Is dat niet te zien?” Dat bevalt hem. “Kom nog maar eens een kop koffie drinken.”

||
||

UIT DE KRANT