MiniKul – week 8 ‘14

minikul

Toen ik gehaast de viswinkel uitstapte om de gebakken visjes snel naar huis te brengen om ze daar samen met mijn vrouw in alle rust, vóór de televisie, te verorberen, botste ik bijna tegen hem op. “Sorry,”mompelde ik om daarna snel door te willen lopen, de visjes moesten lekker warm blijven. Maar hij greep me bij de jas vast. “Hoho, haastige spoed is zelden goed,” klonk het dicht bij mijn gezicht. Ik rook een lichte alcoholgeur. “Hoho, je kun je wel heel wat verbeelden maar ik ken mensen zoals jij. Je op tv lekker joviaal voordoen maar in het echt laten de mensen je koud,” béét hij me bijna toe terwijl hij nog een stapje dichterbij kwam. Nu zag ik met mijn kippige ogen ook duidelijk dat hij aardig wat baardstoppels had gekweekt. Een type zwerver was hij nog net niet, maar het hield niet over. “Ik kan niet zo gauw op je naam komen, maar je gezicht herinner ik me als geen ander, slijmjurk. Nee, je bent niet van de politiek – daar ben je niet sluw genoeg voor. En ook niet van de sport, daar had je ook toen het figuur al niet voor,”grijnsde de man vervolgens. “Je bent meer van de schijtlolligheid. Wat héb ik me altijd aan je geërgerd. Mijn vrouw en kinders mochten je wel, maar als jij op de tv was dan kon ik mooi meekijken of anders maar naar de kroeg als ik het voetjeballen tóch wilde zien. Man, je hebt me daar wat rondjes gekost terwijl moeder de vrouw en de kinders thuis van jou genoten. Het is allemaal al jáááren geleden, je bent gelukkig al lang niet meer op de tv. Maar de gang naar de kroeg heb ik er wél in gehouden,”sprak hij sardonisch. “Zal ik je wat zeggen? Ik vond je toen echt een hufter en dat had ik je altijd al willen zeggen. Dat doe ik dus nú. Alleen jammer dat ik je naam kwijt ben.” Hij liet mijn jas los en liep door, naar het café drie deuren verder.Vlak voor hij de cafédeur opende, draaide hij zich nog een keer om. “Nu weet ik weer hoe je heet,”schalde me tegemoet. “Brammetje, o nee, Pómmetje Horlepiep.” Ik reed snel door naar huis. Ik Pommetje Horlepiep? Lamenietlachen – dat deed de acteur Brammetje Biesterfeld die voor Pommetje speelde me destijds overigens ook niet. Thuis vertelde ik het voorval meteen aan mijn vrouw. Die moest er niet om lachen. “Wat duurde dat allemaal lang, de visjes zijn koud geworden. Gauw even in de magnetron dan maar,”zei ze narrig. Toen we even later aan het smikkelen waren, draaide ze wat bij.”Die man had gelijk. Pommetje Horlepiep. Da’s nét een naam voor je.” Zei ze lachend. Nu wel. Henk Hendriks

UIT DE KRANT