Kleurenpracht in het hoge noorden

|
| Foto: |
nieuws groningen

KRUISWEG/ULRUM – Een ieder die er langs rijdt, kan zijn ogen er niet vanaf houden en velen stoppen voor een foto. Nee, het is geen monument, geen werelderfgoed en ook geen bekend persoon. Aan de N361 richting Lauwersoog ligt net voorbij Ulrum een prachtig kleurrijk bollenveld. Tenminste, voor zolang als het duurt, want deze week nog zullen alle tulpen gekopt worden. Deze plek waar velen zich graag laten vereeuwigen is ook de plek waar tulpenkwekers en –broeiers Johan en Bart Vink heel wat uurtjes doorbrengen. “Heel intensief”, zo kan je dit vak het beste typeren.

Zelf woont Johan naast de kas in Kruisweg, waar het momenteel rustig is. Daar is het juist van januari tot april heel druk, terwijl hij nu vooral zijn tijd op het land doorbrengt. “Meters maken en een bruine toeter krijgen”, lacht zijn vrouw Anja. Al een dertien jaar beoefent Johan het bijzondere vak van tulpenkweker en –broeier wat hij leerde in het naastgelegen trainingscentrum. “We hebben een akkerbouwbedrijf en dat wilden we graag wat intensiever maken. Daarom is dat uitgebreid met het tulpen kweken en broeien. Inmiddels doet mijn vader steeds minder en werken mijn tweelingbroer en ik samen in het bedrijf.” Naast de tulpen die de heren aardig bezighouden, runnen zij ook nog altijd het akkerbouwbedrijf, waarin onder andere pootaardappelen, bieten, gerst en tarwe verwerkt worden. Maar de tulpen, dat is toch heel iets anders. “Ja, het is wel een mooi gewas om mee bezig te zijn”, beaamt Johan.

Alleen al voor het oog. De aantrekkingskracht van de 14.5 hectare kleurenpracht aan de N361 is groot. “Vanochtend werd ik nog gebeld door iemand”, vertelt Anja, “of zij wel foto’s van haar dochters mocht maken in het veld.” Zo netjes zijn de meesten niet. “Velen plukken nog even een bosje voor thuis. Ja, dat is jammer”, haalt Johan zijn schouders op, “maar je doet er niks aan.” Wie denkt dat de tulpen van het veld later in een vaasje op de schoorsteenmantel schitteren, heeft het mis. Deze week waarschijnlijk nog, worden alle koppen zonder pardon afgehakt.

“De teelt op het land en de teelt in de kas zijn twee totaal verschillende dingen”, vertelt Johan. “In oktober à november gaan de bollen op het land de grond in. Zodra ze opkomen in het voorjaar, beginnen we met de gewasbescherming. We lopen door de paden heen en halen alle tulpen die niet goed zijn, eruit. Kijk, deze”, hij wijst een tulp aan met een duidelijk andere tekening dan zijn soortgenoten, “die is dus niet goed.” De oorzaak is vaak een virus, welke ondanks alle bestrijdingsmiddelen die over de tulpen gaan, toch de kop opsteken. “Daarna komt een keurmeester om de kwaliteit te keuren en als deze goed is, gaan de koppen eraf.” Het is een proces wat vrij snel gaat. Zodra de tulpen hoog genoeg zijn, moeten ze er ook af. “Zo hoog mogelijk”, vervolgt Johan. “Als de bloem er eenmaal af is, gaat alle kracht naar onderen en krijg je de beste bollen. Deze trekt de plant dan als het ware helemaal leeg.” De bollen worden uiteindelijk in juni of juli gerooid en worden daarna verkocht aan particulieren, tulpenbroeierijen en door de broers gebruikt voor hun eigen broeierij.

“De kleine bolletjes gaan weer het land in, de overige worden gebruikt voor de broeierij. Half augustus gaan de eerste bollen de koelcel in. Zestien weken lang worden ze steeds kouder gehouden. We houden ze voor de gek, want al in de zomer stoppen we ze in de koelcel en denken de bollen dat het winter wordt. Gefaseerd worden ze bloemklaar gemaakt en uiteindelijk gaan in december de eersten weer de kas in. In 20 à 25 dagen heb je dan een bloem.”

Hoewel dit proces van broeien geheel gereguleerd wordt en dus het hele jaar door zou kunnen draaien, is de praktijk anders. “Het is toch echt een seizoensproduct”, beaamt Johan. “De vraag is er verder gewoon niet.” En de kleuren? “Welke kleur het meest populair is, dat weet je vaak pas achteraf”, lacht Johan. “Maar het is natuurlijk wel trendgevoelig”, voegt Anja toe. “Of we extra oranje hebben gekweekt dit jaar? Nee”, lacht ze, “maar ze maakte het ook pas in januari bekend, hè.”

Het weer is uiteraard een belangrijke factor voor de teelt. “Dit najaar is heel erg nat geweest”, laat Johan zien, “dus er is een deel van de tulpen gewoon niet opgekomen. Die zijn eigenlijk gestikt door het water.” Het weer laat de heren op het land inmiddels bijna koud. Tweelingbroer Bart, Ebel Kremer en stagiair Rik Vink lopen ondertussen samen alle rijen door. De wind snijdt om de oren, maar de heren vertrekken geen krimp. “Daar wen je wel aan. Maar na zo’n dag, heb je het wel gehad, hoor”, zegt Ebel. “Dan moet je thuis zien dat je achter het warme eten schuift, anders gaan de luiken wel dicht”, lacht hij. De heren moeten nodig weer verder, want als ze eraf moeten, dan moeten de tulpen er ook af. “Een halve week is dan veel”, beamen ze. Terwijl we terug ‘baggeren’ door de klei stopt verderop alweer een auto. Even een foto maken.

|

UIT DE KRANT

Lees ook