Preparateur Pim Lollinga brengt dode dieren tot leven

Nieuws

Blij met een dooie mus

WESTERNIELAND – Een echte natuurliefhebber, dat moet je zijn, en beschikken over stalen maag. Pim Lollinga bezit beide en is al zeker veertig jaar preparateur. Talloze opgezette dieren omringen hem en zijn, noem het maar protegé, want leerling vindt Pim haar geen recht aan doen, Anita Wobbes, als zij samen een dood eekhoorntje weer tot leven brengen. De motivatie van Pim om ooit te beginnen aan het preparateursvak, namelijk om iets achter te laten, lijkt met een blik op alleen al de imposante Jan van Gent, het bonte ijsvogeltje en de kleine witte hermelijntje geslaagd.

Preparateur is een bijzonder beroep, iets wat Pim knikkend beaamt. “En een uitgestorven beroep”, voegt hij toe. Alhoewel later in het gesprek blijkt dat er toch zeker een honderd preparateurs werkzaam zijn in het land. Anita, die zelf de opleiding net heeft afgerond en regelmatig langs komt om nog altijd te leren van Pim, is het beste bewijs dat het beroep weer niet zo uitgestorven is.

“Ik werkte bij de Spoorwegen, net als mijn vader”, vertelt Pim over hoe hij begon met zijn werkzaamheden als preparateur, “en toen hij overleed, viel het mij op, dat als iemand wegviel, je binnen twee weken ook uit beeld bent. Er werd geen kaartje minder om verkocht en er was geen trein die er ook maar een minuutje vertraging om op liep. Bij mij ontstond toen de behoefte om toch wat achter te laten en ik dacht dat te vinden in het prepareren.” Uiteindelijk begint Pim uit pure nieuwsgierigheid aan dit bijzondere werk. “Ik had een torenvalkje gevonden en vond het zo’n mooi vogeltje, dat ik die liet opzetten. Maar het resultaat viel zo tegen. Dat kan ik zelf wel beter. En zo is het eigenlijk begonnen.”

Pim leerde zichzelf het vak aan, maar stond zeker een twintig jaar op een wachtlijst om uiteindelijk ook de vergunning om beschermde dieren op te mogen zetten, te krijgen. “Welke toen de eerste was? Dat ijsvogeltje dat daar hangt.” Een lach speelt om zijn lippen. Tegenwoordig is de vergunning makkelijker te behalen. Er is een heuse opleiding en een staatsexamen. Maar dat je daarmee er nog niet bent, weet Anita maar al te goed. Daarom komt zij regelmatig bij Pim om advies te vragen en van hem te leren.

“Het officiële woord voor preparateur is taxidermist”, vertelt Pim. “Taxi betekent verplaatsen en dermi betekent huid. Dat is eigenlijk letterlijk wat wij doen.” Ze stropen het vel en maken zelf een geraamte waar dat vel weer overheen gespannen wordt. “Of het vies is? Nee, helemaal niet. Ik heb met de spoorwegen veel ergere dingen gezien.” Op de vraag of het werk dan leuk is om te doen en of Pim er ook lol aan heeft, valt hij even stil. “Voor mij is het werk. Mijn vrouw en ik hebben jarenlang een horecaonderneming gerund en nadat we deze verkocht hadden en hier zijn gaan wonen, had ik me voorgenomen niet veel meer te doen. Maar dan ga je je vervelen en pik je de hobby toch weer op. Blijkbaar zijn er mensen die er lucht van hebben gekregen.” En zoveel zelfs dat Pim een aardige wachtlijst heeft.

Pim probeert zich dan ook wel te onderscheiden. “Steeds meer mensen weten mij te vinden. Ze hebben blijkbaar waardering voor de manier waarop ik werk. Kijk, je kunt er een gedrocht van maken. Zo’n Jan van Gent bijvoorbeeld, zit heel anders op zijn poten dan een houtsnip. Maar je kan hem ook als een kanarie laten zitten. Ik vind het belangrijk het dier zo te laten zoals in het wild. Ik wil het recht aan doen. Je moet wel echt weten hoe zo’n beestje in elkaar zit.” Dan moet je dus ook een echte natuurliefhebber zijn. Anita knikt enthousiast. “Dat is de rode draad door je leven zelfs”, vindt Pim. “En weet je, je bent heel erg begiftigd als je een interesse hebt.”

Over haar verlanglijstje hoeft Anita niet lang na te denken. “Een haas”, vertelt ze, “dat lijkt me prachtig als je die goed neer kan zetten.” Pim moet er langer over denken. “Ik denk dat je in het begin heel veel prepareert. Toen was ik blij met een dooie mus”, lacht hij. “Maar na veertig jaar heb je dat wel gehad. Je legt de lat ook steeds hoger voor jezelf.” Omringd door prachtige opgezette vogels die zo weg lijken te vliegen, doet hij een wonderlijke uitspraak. “Ik heb nog nooit een dier opgezet, waarvan ik dacht: daar ben ik tevreden over. Ik kijk naar details. Een teentje, een nageltje wat niet goed staat of een veertje wat niet goed ligt. Ik probeer mezelf altijd weer te verbeteren en er een kunstwerk van te maken.” Een tevreden blik verschijnt op zijn gezicht. “Maar dan kom ik toch terug bij wat ik in het begin zei, over iets achter laten. Als ik honderd jaar dood ben, zeggen de mensen nog wel: ‘kijk dat heeft die Pim Lollinga gemaakt’.

UIT DE KRANT