De omvangrijke organisatie achter Zeehondencrèche Pieterburen

||
|| Foto: ||
voorpagina groningen

PIETERBUREN – De Zeehondencrèche in Pieterburen bestaat 45 jaar. In oktober dit jaar, om precies te zijn. Ook reden om eens wat dieper in de organisatie te duiken. Want, zo blijkt, de Zeehondencrèche doet veel meer dan alleen zeehonden opvangen. De verslaggever loopt een dag mee met verschillende medewerkers van de opvang en duikt in de wondere wereld van de Zeehondencrèche.

De dag begint met een rondleiding van Sebastiaan, de man die de Zeehondencrèche op z’n duimpje kent. Een vrolijke, enthousiaste medewerker, die overduidelijk plezier haalt uit het werken in de opvang. Tijdens de rondleiding komen nog een aantal andere, onmisbare medewerkers tegen. Zoals verzorgster Manon, zes jaar werkzaam bij de crèche, die amicaal haar wijsvinger in de lucht steekt en laat zien waar ze is gebeten door een zeehond. Ze vertelt over haar werk bij de Zeehondencrèche. “Ik vind het geweldig om hier te werken met de zeehonden”, begint ze. “Het is gewoon heel bijzonder. Je merkt na verloop van tijd zo goed dat er verschil zit in het karakter van de beestjes. En ja, sommige zeehondjes bijten”, lacht ze terwijl ze naar haar vinger kijkt. “Maar ik zat zelf even niet op te letten hoor.” Sebastiaan valt haar bij: “Het gebit van de zeehondjes van een half jaar is vergelijkbaar met het gebit van een Duitse herder. Dus dat is best wel scherp”, lacht hij. “Ze lijken zo schattig en lief, maar het zijn bijtertjes hoor!”

Verder met de rondleiding. Honderduit vertelt hij over de intensive care, de viskeuken, de intakeruimte en vrijwilligers. Overal wordt even gestopt en uitleg gegeven. Eerste halte: de intakeruimte. “Als een zieke zeehond hier binnen wordt gebracht, gaat hij als eerst naar deze ruimte”, vertelt Sebastiaan. “Hier wordt ‘ie dan eerst gewogen en worden er onderzoeken gedaan. Het gewicht is meestal een goede graadmeter voor de gezondheid. De meeste zeehonden die hier binnenkomen hebben longwormen.” Hij loopt naar een rekje en trekt er een doorzichtig potje met knalrode deksel uit. Het potje is gevuld met gelige slierten. “Dit zijn de longwormen”, legt Sebastiaan uit. “Je kan je voorstellen als je longen hier helemaal vol mee zitten, dat je dan heel benauwd wordt. De zeehond kan dan niet meer goed jagen, waardoor hij steeds verder vermagert. Uiteindelijk kan een zeehond doodgaan aan longwormen, omdat ‘ie te weinig vocht en voedingsstoffen binnen krijgt.”

Sebastiaan loopt door naar de intensive care, waar per ruimte twee zeehondjes liggen. “Deze zeehondjes hebben allemaal longwormen.” Hij wijst naar een zeehondje die duidelijk moeite heeft met ademen. “Je kan ook wel zien dat ‘ie het benauwd heeft.” De uitleg over de zeehonden gaat verder, terwijl het ondertussen in de smalle gang een drukte van jewelste is door vrijwilligers, verzorgers en stagiairs. Ze rennen door elkaar heen met bakken vis en quarantainepakken. Ja, er wordt natuurlijk gewoon gewerkt. Snel schiet de verslaggever een Italiaanse student aan. Of hij zo even tijd heeft voor een interview. Dat heeft ‘ie wel, maar hij moet nu eerst een onderzoek op een zeehond doen. Of het daarna kan. Natuurlijk kan dat.

Volgende halte: de viskeuken. Een aantal meiden staat vis te ontdooien. Ze roepen dingen naar elkaar in het Engels. Want dat is de voertaal onder de vrijwilligers in de Zeehondencrèche. Een groot gedeelte van de stagiairs komen uit het buitenland, zo leert de verslaggever. Peru, Australië, Italië, Spanje… Je kan het zo gek niet bedenken. Uit alle uithoeken van de wereld komen studenten hierheen gevlogen voor een stage. Sebastiaan staat naast een lange lijst waar menig mens niet wijs uit zou kunnen worden. “Dit is het voedingschema”, vertelt hij. “Hier houden we bij hoeveel welke zeehond eet, en of dat genoeg is of te weinig.” Maar hoeveel zeehonden zitten er momenteel dan wel niet in de Zeehondencrèche?, vraagt de verslaggever zich af als ze de gigantische lijst ziet. “Er zitten nu 110 zeehonden in de crèche”, vertelt Sebastiaan. “Waarvan 25 grijze zeehonden. En dat zijn dan vooral weesjes, waarvan de ouders dood zijn. Verder zijn het allemaal gewone zeehonden.”

Eenmaal aangekomen in het bezoekerscentrum wordt er even gestopt bij het voeren van de zeehonden, wat met twee man sterk per zeehond gebeurt, en vertelt Sebastiaan over het Happy Seal Project, waarbij oude visnetten gerecycled worden. “Dit vind ik zo’n geweldig project”, vertelt hij. “Een van de beste projecten van de afgelopen jaren. Kijk”, terwijl hij wijst naar een legergroene jas, “dit is helemaal gemaakt van oude visnetten. Dat is toch geweldig!”

Sander, van de marketing en PR in de Zeehondencrèche, neemt vanaf daar de rondleiding over. Nog even een rondje langs de kantoormedewerkers en vrijwilligers. Jos, een van de vrijwilligers, staat in de keuken. “Hoe ik hier terecht ben gekomen?”, lacht hij. “Ik zit momenteel in de Wajong, en ben altijd al donateur geweest van de crèche. Op een gegeven moment kreeg ik de kans om achter de schermen te kijken, samen met mijn vriendin, en toen hebben ze ons gevraagd om hier vrijwilliger te worden. Ik vind het heerlijk om hier te zijn. Omdat je vrijwilliger bent zit er minder druk achter, en dat is waar ik vast liep met andere baantjes. Ik help hier nu met van alles een beetje”, lacht hij.

Een paar deuren verder zit Linda. Zij is verantwoordelijk voor de donateurs. “Donateurs zijn cruciaal voor de Zeehondencrèche”, legt ze uit. “Eigenlijk zou je kunnen zeggen: zonder donateurs geen crèche. We krijgen verder geen subsidies, dus moeten we het echt doen met het geld van de donateurs.” Terwijl Linda aan het uitleggen is, komt Gianmaria binnen gelopen. De Italiaanse stagiair. Hij is klaar met het onderzoek en heeft wel even tijd om wat te vertellen. Linda gaat snel verder met werken terwijl Gianmaria staat te wachten in de deuropening. Hij loopt voor de verslaggever uit naar iets wat ze de ‘campus’ noemen. “Hier wonen en slapen alle stagiairs tijdens hun stage”, vertelt hij in het Engels. “Er is ruimte voor 16 mensen, maar we zijn nu met 14. Hier is de woonkamer”, terwijl hij de deur opentrekt naar een grote ruimte met banken, tafels en een keuken. Hij loopt de gang in naar zijn kamer. “En hier slaap ik.” In de slaapkamer staan twee stapelbedden. Hij gaat op zijn bed zitten. “In loop hier stage om mijn diploma te halen. In Italië hebben we geen centra’s zoals deze, en ik wilde beter Engels leren. Daarom ben ik naar Nederland gekomen. Het is een geweldige ervaring”, lacht hij vrolijk. “Werken met dieren vind ik geweldig en het is vooral heel fijn als een zeehond er weer helemaal bovenop komt.” Hij gaat volgende week weer terug naar Italië, vertelt hij. “Als ik m’n diploma niet moest halen, was ik nog veel langer gebleven”, lacht hij.

De dag in Zeehondencrèche Pieterburen zit er voor de verslaggever bijna op. Maar weggaan zonder Marcel nog even gesproken te hebben is geen optie. Marcel werkt al 21 jaar bij de zeehondencrèche als Operational Manager en heeft al een boel ups en downs meegemaakt. “De reden waarom ik hier al zolang werk, is omdat het werk is met een hart”, begint hij. “Er is de afgelopen jaren veel veranderd. Nu wordt er veel meer gebruik gemaakt van de kennis die iedereen heeft. Wat dat betreft is de doelstelling verbeterd.” Marcel heeft voor zowel Lenie als Niek gewerkt, en merkt een duidelijk verschil tussen beide directeuren. “Lenie is gigantisch gedreven in wat ze doet, daar heb ik echt bewondering voor. Voor Lenie zijn de zeehonden haar leven. Alleen zijn er wat dingen gebeurd en kwamen er wat rauwe randen aan die gedrevenheid te zitten. Niek is gewoon een heel ander persoon. De resultaten zijn nu beter en Niek luistert naar het personeel. De kwaliteiten van iedereen worden nu ook veel beter benut, alleen is Niek minder gedreven in wat hij doet. Er wordt zoveel negatiefs gezegd over de Zeehondencrèche, maar niemand weet hoe het er hier echt aan toe gaat. Iedereen die hier werkt, heeft hart voor de dieren. De dieren staan voorop. En dat is gewoon het belangrijkst.”

Nog lichtelijk verbaasd door de indrukwekkende organisatie die zich schuil houdt achter de crèche en de prachtige personen die er rondlopen, vertrekt de verslaggever richting huis. Deze organisatie houdt al 45 jaar stand, zonder subsidies of fondsen. Wonderbaarlijk. En reden voor een feestje. Op 28, 29 en 30 oktober bouwt Van Kammen Oosternijkerk een aantal ‘hallen’ en wordt er een feest georganiseerd. Het hele weekend. Meer over het feest in Arie’s column: ‘Arie op zoek naar de sterren’.

||
||

UIT DE KRANT