Oud-staatssecretaris Joop Atsma kijkt terug op het afgelopen jaar

Afbeelding
voorpagina groningen

“Het visionaire ontbreekt in Noord Nederland”

SURHUISTERVEEN – Twee jaar was Joop Atsma staatssecretaris op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Een roerige periode in het eerste kabinet Rutte, waarbij voortdurend gezocht moest worden naar meerderheden in de Kamer. In een tijd waarin politiek gezien niks zeker was, voelde de inwoner van Surhuisterveen zich als een vis in het water. Ook als er onderwerpen voorbij kwamen die in zijn eigen woonregio gevoelig lagen.

Het is dinsdagmiddag 12:45 uur als Maxime Verhagen aan Joop Atsma vraagt om staatssecretaris te worden. Het is vlak na een fractievergadering van het CDA waarbij een nieuwe fractievoorzitter moest worden gekozen. Het weekend ervoor was namelijk duidelijk geworden dat het CDA mee zou gaan doen in een coalitie met de VVD, die gedoogd ging worden door de PVV. “Ik was de laatste waarvoor nog een plekje was,” zegt Atsma. “In de ochtend was er nog de optie dat ik fractievoorzitter zou worden als Sybrand van Haersma Buma het niet ging doen.” Atsma kreeg vijf minuten om te beslissen. Hij belde zijn vrouw, die toen aan het werk was. Onbereikbaar was ze, maar een uur later belde ze terug. “In de wandelgangen had ze van collega’s gehoord dat op televisie was verteld dat ik staatssecretaris zou worden. Het was heel bizar.”

Inmiddels is Atsma officieel een ruime maand werkeloos. Toch hoeft hij zich niet te vervelen. “Ik denk dat ik nog twee dagen per week in Den Haag ben. Er zijn veel mensen waarvoor ik iets kan betekenen, ook spelen er verschillende belangen die behartigd moeten worden. Ik wil daar graag mijn steentje aan bijdragen.” Ook is hij begonnen met solliciteren. “In januari wil ik weer aan de slag. Na mijn vertrek als staatssecretaris ben ik door veel organisaties gevraagd om voor hun te werken. Ik denk dat er wel iets tussen zit, waarbij ik op het snijvlak van politiek en bestuur aan het werk ga.”

Dat moment van afscheid zag er toch anders uit dan hij verwacht had. “Je weet dat het een keer gaat gebeuren, maar niet op welke dag. Eigenlijk ging het allemaal te snel. Dat kwam ook deels omdat er te enthousiast onderhandeld werd. De effecten daarvan zie je terug in de peilingen.” De maandag waarop de nieuwe staatsecretaris werd geïnstalleerd, reisde hij af naar Surhuisterveen waar hij dezelfde avond nog een vergadering had van het Wielercomité. “Ik ben toen officieel weer ingeschreven als bestuurslid en heb met de mensen daar een borrel gedronken omdat ik weer vrij was.”

Die vrijheid is de christendemocraat een groot iets. “Ik voelde me vrij uit het keurslijf van het Ministerie. Als je staatssecretaris bent moet je veel wikken en wegen over wat je gaat zeggen. Je hoeft maar iets verkeerd te doen en meteen mag je weer naar de Kamer komen. Daarnaast is de afspraak dat je niet spreekt over zaken die niet in je portefeuille zitten. Je kunt niet alles roepen. Dat was al zo in de fractie, maar in het kabinet geldt dat nog veel meer.”

Trots op zijn besluiten is hij wel. Zo zorgde hij ervoor dat de vuurtoren van Terschelling bleef branden. In het laatste weekend werd ook nog een plan opgestart om de Maas te beveiligen. “In één keer kwam daarmee € 135 miljoen beschikbaar voor de beveiliging tegen het water. Een dag later had dat niet meer gekund.”

Meest beladen plan uit die tijd dat direct effect had op de regio waar hij woonde was het dossier over het statiegeld. “Ik heb daar toch aan vastgehouden en uiteindelijk heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten afgelopen weekend ingestemd met de afschaffing van het statiegeld.” Atsma verbaasde zich over de discussie die erover gevoerd werd. “Het leek erop dat bijna niemand zich heeft verdiept in de enorme financiële plussen. Er werd vooral emotioneel gereageerd, terwijl er de komende tien jaar anderhalf miljard vrijkomt voor de gemeenten. Dit bedrag kunnen zij zelf inzetten.” Ook in de gemeenteraad van buurgemeente Grootegast werd regelmatig over de deal gesproken. Atsma: “De lijnen zijn heel kort zijn, maar niemand heeft mij hierover gebeld. Dat is jammer, want ik had ze het graag willen uitleggen. Het bedrijfsleven steekt bij deze deal fenomenaal zijn nek uit.”

Dat toegankelijk blijven was voor Atsma van belang. Nooit nam hij een onbekend nummer. “Vanaf dag één ben ik laagdrempelig gebleven. Als ik ergens heen wilde stapte ik in de auto en ging ik er naartoe. Dat soort dingen moet je niet via het Ministerie doen, want dan is iedereen in de stress. Zelf heb ik er altijd bovenop willen zitten. De ambtelijke organisatie deed goed werk, maar was vaak wel bureaucratisch. Ik hield meer van makkelijk en losjes. Van mij hoefde een burgemeester niet in vol ornaat te staan als ik langskwam.”

In de Kamer voelde Atsma zich als een vis in het water. Met het thema ‘milieu’ in zijn portefeuille was het nooit rustig. “Wat de PVV betreft kon het allemaal wel wat minder op milieugebied, terwijl het de oppositie nooit ver genoeg ging. Dat vond ik wel eens spannend, want het is politiek in ‘optima forma’. Het was daardoor nooit vanzelfsprekend wat er ging gebeuren.”

Wat de oud-staatssecretaris wel tegenviel was de inzet van de bestuurders in Noord-Nederland. “Het was teleurstellend te zien dat sommigen niet heel strak de belangen van heel Noord-Nederland in de gaten houden.” Als voorbeeld noemt hij de Zuiderzeegelden. “Groningen zou daar veel meer proactief in moeten zijn. Het is een enorme gemiste kans dat er geen spoorlijn tussen Groningen en Heerenveen komt. Dat was een voorzet voor open doel. Er is geen regio in Nederland met zo weinig eigen spoorverbindingen. De gemeenten Drachten, Leek, Marum, Opsterland en Achtkarspelen hadden met gemak meer dan 100.000 reizigers kunnen leveren. Het is een gemiste kans en ik weet niet of die weer komt.”

Volgens Atsma zit het probleem veel dieper. “Het visionaire ontbreekt in Noord-Nederland. Dit was de eerste regio is Nederland waar de provincies intensief samenwerkten, maar ze zijn ingehaald door de anderen. Het lijkt wel de wet van de remmende voorsprong. Dat gebakkelei rond de tram en het stadscentrum in Groningen was heel jammer. Als noorden moet je jezelf continu afvragen hoe je dichter bij de Randstad kan staan. Als je niet uitkijkt zal in de toekomst steeds vaker een kosten-batenanalyse worden gemaakt, waarbij de Randstad er negen van de tien keer beter uitkomt. “ Ook de spoorlijn Heerenveen-Lelystad had volgens Atsma doorgezet moeten worden. “De net ontwikkelde Hanzelijn heeft eigenlijk geen voordelen voor Noord-Nederland. Als je nu naar Schiphol gaat, stap je nog steeds in de auto. Dat er in het noorden niet meer spoor ligt is dood en doodzonde. Planologisch lag alles klaar voor het traject Groningen-Heerenveen. Het had bij wijze van spreken morgen kunnen beginnen.”

Als het Noorden in de toekomst nog een rol van betekenis wil hebben moet het samen blijven werken, vindt Atsma. “Energy Vally is een prima voorbeeld. Ik wil geen kritiek leveren, maar het noorden zou wel meer door één bril moeten kijken. Dat is heel iets anders dan de discussie over het vormen van een landsdeel. Het bedrijfsleven doet dat al prima. Ze weten elkaar goed te vinden en hebben een gezamenlijke agenda.”

Blij dat zijn opvolger ook uit het noorden is hij zeker. Tips voor haar heeft hij ook. “Blijf altijd jezelf. Zorg dat je niet gestuurd wordt, want dan ben je kansloos. De eerste weken zijn het lastigst.” Ook voor de Tweede Kamer is er een tip. “De Kamer zou zich niet overal mee moeten willen bemoeien.”

UIT DE KRANT