Piet’s Big City week 50”15

piet's big city

Op vrijdag 27 november 2015 was het honderd jaar geleden dat mijn vader werd geboren. Jilling van Dijken, roepnaam Jip, zag het levenslicht op 27 november 1915 in Groningen. Hij overleed op 9 maart 1993, op 77-jarige leeftijd. Vijftien dagen later dan mijn vader, op 12 december 1915, kwam in Hoboken New Jersey Frank Sinatra ter wereld. De wereldberoemde zanger werd 82 jaar en stierf op 14 mei 1998. Twee mannen, twee werelden. Jip kende Frank als zanger en hield van zijn muziek, andersom had Frank nog nooit van Jip gehoord. Mijn vader was in zijn arbeidzame leven procuratiehouder en vertegenwoordiger. Hij werkte 28 jaar bij de rijwielfabriek Fongers aan de Hereweg en verkocht daarna jarenlang banden voor Hevea. Zijn rayon liep vanaf de stad tot aan Dedemsvaart. Jip was nog een ouderwetse vertegenwoordiger die bij elke fietsenmaker wel een ordertje kreeg en vaak tussen de middag een hapje meeat. Vijf dagen in de week croste mijn vader in zijn grijze Ford Taunus met het kenteken DK-23- 95 over provinciale wegen. Toen ik hoorde dat er ter ere van de geboortedag van Frank Sinatra in Nederland vier concerten zijn georganiseerd met het befaamde Metropole Orkest en met zang van vocalisten van naam, dacht ik dat het minste toch wel zou zijn om een stukje aan Jip te wijden. Bij deze dan. Ik weet nog als de dag van gisteren dat ik een prachtige ouderwetse Fongers fiets op de kop tikte. Denkend aan mijn vader fietste ik zo trots als een pauw door de Big City. Het was nog zo’n Fongers met de drie versnellingsnaaf aan de stang in plaats van aan het stuur. Echt een hele oude dus. Super blij was ik er mee. Tot ik op een middag werd geconfronteerd met de vermissing van mijn rijwiel. Hij stond niet meer voor de deur. Gestolen. Ik was sprakeloos. Kreeg hetzelfde gevoel als toen ik jaren eerder constateerde dat de twee voorstoelen uit mijn Mazda waren gejat. Ik opende de deur van de auto en zag dat er iets niet klopte. De stoelen voorin waren weg. Ik kon het niet geloven. Een toevallige passant heb ik aangehouden en gevraagd of hij ook iets bijzonders aan mijn interieur zag. Jawel. De voorstoelen ontbreken. Toen pas besefte ik dat het waar was. Verdrietig was ik ook dat de Fongers fiets pleite was. Het waren vooral de herinneringen aan mijn vader als ik mijn stalen ros beklom. Veel erger vond ik dit dan de twee verdwenen stoelen of de BMW 1602 uit november 1972 met de ronde achterlichten en het kenteken 45-06-VJ die zomaar voor mijn deur werd weg gestolen. De papieren van de auto heb ik altijd bewaard, maar het verlies is lang niet zo groot als de gejatte Fongers fiets. Ter nagedachtenis aan Jip schrijf ik deze column. Ook een beetje voor Frank, maar vooral toch voor Jip. Het zijn beide mijn helden, maar Jip is ook nog mijn vader.

UIT DE KRANT

Lees ook