Puur natuur 12-03-13

Puur natuur

Aanleiding voor deze column is een mededeling dat er in enkele naaldbomen aan De Schalck in Grootegast een grote groep ransuilen zit. Dat bracht mij op de idee om eens iets meer over ransuilen te weten te komen. En dan ga je zoeken op internet en komt de meest interessante feiten en feitjes tegen. De ransuil dus. Je herkent hem meteen aan zijn pluimen op de kop. Die pluimen zijn geen echte oren. Dat heeft hij gemeen met de oehoe, maar die is veel groter. Consternatie over de oehoe in het Lauwersmeer hebben we ook al meegemaakt, maar nu terug naar de ransuil. Zijn officiële en deftige naam is asio otus. De ransuil is een behoorlijke vogel met een lengte van bijna 40 cm en een spanwijdte van ruim 90 cm. Hij kan wel 10-15 jaar oud worden. De ransuil dankt zijn naam aan het Middelnederlandse woord ‘ranse’ dat ‘muts met een kap’ betekent. Zijn leefgebied is bosachtig gebied met in elk geval naaldbomen en ook open terreinen. Ransuilen zitten graag in groepen bij elkaar. Soms kunnen die groepen wel honderd exemplaren groot zijn. Die gemeenschappelijke slaapplaatsen heten roestplaatsen. Je kunt ze ook aantreffen in struiken, knotwilgen of wilde hagen. Je kunt heel goed zien waar een roestplaats is. Wanneer je er onder de bomen kijkt, zie je de braakballen liggen. Braakballen van de ransuil zijn net harige ballen, waarin de niet verteerbare restjes zitten. Spannend om deze braakballen te onderzoeken en te zien wat de uil zoal heeft gegeten. Als nest gebruikt de ransuil vaak oude nesten van kraaiachtigen. Al in maart legt hij eieren en het broeden gebeurt in de maanden maart en april. Nadat de jongen (3-4) uit het ei zijn gekropen, zorgen de ouders voor voedsel. Dat zijn muizen en in de winter ook kleine vogels. De nesten zijn het hele jaar door beschermd en de ransuil zelf natuurlijk ook. De ransuil is in behoorlijke aantallen aanwezig, maar nog wel streng beschermd. Hij vangt zijn prooi het liefst in de schemering of ook wel in het donker. Dan jaagt hij boven ruige velden, struwelen en wegbermen die woelmuisrijk zijn. Je kunt aan zijn ogen zien dat hij in de schemering en de nacht jaagt. De ogen zijn oranjegeel. Uilen die overdag jagen zoals de velduil, hebben gele ogen en een nachtuil zoals de kerkuil heeft donkere ogen. Het wil zeggen dat de pupillen groter zijn naarmate de uil in het donker jaagt. De ransuil is zeer de moeite waard om de bekijken. En hij is vaak dichter bij de mens dan je denkt. Kijk uit naar de ransuil!

Herman Woltjer, voorzitter IVN Grootegast e.o.

UIT DE KRANT