Rasechte Groninger brengt tweede misdaadroman uit

Afbeelding
kleintje cultuur

GRONINGEN – Daar is ‘ie dan: de tweede misdaadroman van Kajé (Klaas Jan) Dijkema, oud-rechercheur en lid van het Groningse Cold Case Team uit Wittewierum. Het boek, ‘Obsessies’, heeft dezelfde invalshoek als zijn eerste misdaadroman ‘Dwaallichten en vallende sterren’: misdaad in het Groninger landschap.

De 63-jarige rasechte Groninger heeft zelf de benodigde strepen behaald in het recherchewerk. Naar aanleiding van zijn eigen ervaringen, vermengd met een vleugje fictie, besloot hij alles op papier te zetten. “Ik heb de euvele moed gehad om na een werkzaam leven van meer dan 40 jaar bij de Groningse politie een detectiveroman te schrijven”, vertelt hij. “Vijf jaar geleden ging ik met ‘pre-pensioen’ en wilde ik voor mijn eigen behoefte een boek schrijven. Alle spannende zaken en emoties die ik in mijn tijd bij de recherche heb meegemaakt, opschrijven. Toen dacht ik: zou ik ook een fictief boek kunnen schrijven? En dat is gelukt”, lacht hij. “In november 2014 kwam mijn eerste misdaadroman, Dwaallichten en vallende sterren, uit. In dat boek ben ik begonnen met het bedenken van een hoofdpersoon, een rechercheur. Ik ben vanuit de hoofdpersoon gaan redeneren. Ik ben het niet, maar ik heb het wel geprojecteerd vanuit mezelf. Het gaat om een rechercheur die in een klein dorp vlakbij Delfzijl woont, en hierop heb ik voortgeborduurd in mijn tweede boek. Dat gaat over dezelfde rechercheur.”

Over het ‘dicht bij huis’-aspect krijgt Dijkema de meeste complimenten, vertelt hij. “Omdat het zo herkenbaar is. Dat vinden mensen leuk om te lezen. Wat mij voor ogen stond was het beschrijven van een complexe moordzaak, zoals ik die zelf vaak in de politiepraktijk was tegengekomen. Maar niet alleen de toedracht en de randverschijnselen van een moord wilde ik weergeven, vooral ook de persoonlijke beleving van de hoofdpersoon in zijn jacht op de dader. En het zal geen verassing zijn: ik ontkwam er ook deze keer niet aan om mijn eigen ervaringen, eigenaardigheden, frustraties en gevoelens in te passen in het gedrag en karakter van de hoofdpersoon. Net zo min als ik er aan ontkwam om sommige oud-collega’s in gedachten te hebben in de beschrijving van gedrag en karakters van andere romanfiguren. Maar dit wil beslist niet zeggen dat het boek echte autobiografische trekjes vertoont.”

Wel heeft Dijkema een beetje hulp gehad. “Ik heb het manuscript van mijn eerste boek opgestuurd naar Peter R. de Vries”, vertelt hij. “Die was direct laaiend enthousiast en heeft een uitgebreide aanbeveling geschreven. Hij gaat nog wel eens tekeer in praatprogramma’s over misdaadromans die volgens hem te ver van de werkelijkheid staan. En laat ik nu toevallig een boek schrijven waarin de echte politiepraktijk aan de orde komt. Alles waar je tegenaan loopt: de moeizaamheid van een onderzoek bijvoorbeeld. Ik probeer op mijn manier de werkelijkheid te beschrijven en ik denk dat hij mij daarom zo de hemel in prijst. Hij stuurt me toevallig net een mailtje, dat hij het recensie-exemplaar heeft ontvangen en dat hij het op Twitter gaat zetten. Daar moet ik het een beetje van hebben.”

Ondanks het succes van zijn eerste boek en het komende succes van zijn tweede boek, blijft Dijkema bescheiden. “Ik heb niet de illusie dat ik een geweldige schrijver ben”, lacht hij. “Maar omdat ik zelf 42 jaar bij de politie heb gewerkt, heb ik heel veel bronnen waar ik uit kan putten.”

UIT DE KRANT

Lees ook