Rondje deur Mien Westerkwartier: Noordhorn

Afbeelding
rondje deur mien westerkwartier
NOORDHORN – Noordhorn is een dorp in de gemeente Zuidhorn en ligt ten noorden van het Van Starkenborghkanaal. Het dorp telt ongeveer 1.600 inwoners. De naam Noordhorn betekent: noordelijke hoek en is een verwijzing naar de loop van de keileemrug, die werd gevormd in het Saalien en die hier een knik maakt. Op deze zandrug, die onderdeel vormt van de Rolderrug, ligt het dorp. Op een tweede knik, even ten zuiden, ontstond het dorp Zuidhorn. In 1808 kreeg Noordhorn de status van gemeente door toedoen van Lodewijk Napoleon Bonaparte, die ze echter al snel weer kwijtraakte. In 1890 werd de korenmolen De Fortuin gebouwd, die in 1983 werd gerestaureerd en nu de status van monument heeft.
 
Duvelskolk
Noordhorn neemt een belangrijke plaats in mijn leven in. Ik woonde er immers, wel niet in het dorp zelf, maar op de Kolk, zo’n anderhalve kilometer ten westen van het dorp, tegenover de Balmahuisterweg. Achter ons huis begon de Oxwerdstreek, een lange rij boerderijen richting Niezijl. Als jochie van vijf was ik op de Kolk komen wonen. Op zich was het heel bijzonder natuurlijk, wij woonden naast de Kolk, beter bekend als de Duvelskolk, ook wel het Ypegat genoemd, maar men sprak altijd van het wonen op de Kolk”.
Omdat mijn vader en moeder nogal bang waren dat wij als kinderen te dicht bij dat diepe gat zouden komen hadden ze ons het verhaal verteld dat er een “Wotterkop” in huisde. En die was heel gevaarlijk. Als je te dicht bij het water kwam, dan kwam hij boven en trok je de diepte in. Het was een verschrikkelijk monster!  Dus leefde ik al vrij jong met gedachten aan duivels en gedrochten waarmee je maar beter niet te maken kon hebben. Daar kon je ’s nachts wakker van worden.
Als ik naar school fietste in Zuidhorn, dan kwam ik twee keer per dag door Noordhorn. Daar moest ik voor moeder dan wel eens een boodschap meenemen. Roggebrood halen bij Bakker Kadijk, als je daar de winkel binnen kwam, kwam mevrouw Kadijk al neuriënd vanachter de glazen deur de winkel binnen. En als je de bestelling had gedaan kreeg je altijd een stukje “Kankouk”. Of we gingen langs bij “Vrouw Diek”, het levensmiddelenbedrijf Dijk, voor een boodschap. Het pand staat er nog steeds, het zou als monument bewaard moeten blijven!
Verder fietste ik twee keer per dag langs de boerderij “Norrits” . En omdat niemand mij de betekenis van die naam kon vertellen had ik dat maar aan de meester op school gevraagd. En die begon een groot verhaal te vertellen, uit de tachtig jarige oorlog. Dat meneer Norrits met een groot leger vocht tegen de Spanjaarden. En Norrits had dat verloren! Er waren meer dan tweeduizend doden en heel veel soldaten waren op de vlucht geslagen en hadden in de Oxwerdstreek naar onderdak gezocht.
En zo ging mijn fantasie met mij op de loop. In gedachten had ik die grote legers daar zien strijden. Wapengekletter, paarden, schilden en het draven van die soldaten in groepen, het fascineerde mij nogal. Toch werd ik er ook bang van, toen ik op een avond in het schemerdonker langs de boerderij “Norrits” fietste, zag ik ze duidelijk, daar liepen drie soldaten om het huis, met hun wapens in de vuist, het flikkerde er over!  Ik wist niet hoe hard ik moest fietsen om thuis te komen, zo bang was ik. Thuis heb ik maar niks gezegd. “Je konnen toch moeilek van jezulf zeggen dat je n bangeschieter waren”.
Toen kwam die nacht, die vreselijke nacht. Terwijl iedereen rustig lag te slapen hoorde ik buiten een geluid, ik hoorde het duidelijk! Geplons van water en gekletter van metaal! Voorzichtig ging ik uit bed en via de achterdeel sloop ik naar buiten. Het was midden in de nacht, maar het was hartstikke licht vanwege de volle maan. Ik kon alleen niets duidelijk onderscheiden omdat het heel erg mistig was. Wat ik wel zag waren drie gedaanten die met een groot zwaard in de hand rondom de Duvelskolk slopen. In mijn angst zag ik duidelijk dat het soldaten waren en die probeerden nu natuurlijk die “Wotterkop” dood te maken.
Steeds weer kwam het water omhoog en met een angstaanjagend gebrul kwam het monster te voorschijn. Uit zijn ogen kwam vuur en zijn adem siste. Maar de soldaten waren te snel, zodra de “Wotterkop” uithaalde trokken ze zich een stukje terug en zo gauw als het monster even stil was sloegen ze toe met hun lange zwaarden. Het was een gevecht zoals nooit een ander mens gezien heeft. Ik stierf bijna van angst. Met een noodgang ben ik naar de slaapkamer gevlucht en heb ik mijn hoofd diep onder de dekens gestopt. Nog steeds hoorde ik het gebrul van de Wotterkop en zag ik alles weer voor me. Uiteindelijk viel ik toch in slaap.
Nu ik wat op leeftijd ben gekomen weet ik zeker dat de soldaten de Wotterkop dood gemaakt hebben. Want noch van de soldaten, noch van de Wotterkop heeft ooit iemand weer wat gehoord. Alleen de historie van Noordhorn vertelt nog iets van de Duvelskolk en ook van de slag bij Noordhorn.
[embed]https://youtu.be/3jZemFnYvQM[/embed]

UIT DE KRANT

Lees ook