Maria’s Mooie Mensen 25”16

maria's mooie mensen

Vakantie staat voor ons altijd gelijk aan koffers pakken, de auto in en weg. Bij huis zijn we hooguit een dag als we weer terug zijn om nog even bij te komen, maar gewoon samen vrij en thuis zijn, is iets voor de weekenden en feestdagen. Zelfs Olivia associeert vakantie niet met simpelweg niets hoeven, maar vroeg al op de peuterspeelzaal toen de vakantie daar werd aangekondigd of zij dan weer naar het strand zou gaan. Toch moesten we er allemaal aan geloven, manlief had ineens twee weken vrij en met twee pasgeboren baby’s erbij, leek het ons geen wijsheid deze in ons geliefde Italië door te brengen. Dus het werd de achtertuin, ook prachtig, met mooi weer zeker een genot, maar in de verste verte natuurlijk geen strand. De pizza’s uit eigen oven bleken voor geen meter te kunnen tippen aan die van een willekeurig strandtentje aan de Middelandse Zee en de gebroken nachten voldeden een stuk minder dan het slapen in een luxe hotelbed. De auto werd niet gebruikt om duizenden kilometers af te leggen, maar stond opeens juist meer stil dan ooit. Ja heus, er werd zelfs gefietst, alleen dat werd ons door de spieren weer niet in dank afgenomen. Hoewel de zon scheen en het weer best lekker was, kon het Hollandse zomerweer – variërend van te heet naar benauwd warm afgewisseld met onweer en een koude dag waarbij de temperatuur ook zo weer tien graden zakte – ons maar matig bekoren. Óf we vluchtten naar binnen om te ontsnappen aan ernstige hooikoorts en vieze warmte óf we verlangden juist weer naar buiten te kunnen gaan als de regen opeens met bakken uit de hemel kwam. Maar ach, we waren samen en daar ging het om. Alhoewel… Want als je maar weinig écht samen vrij en thuis bent, is het zowaar even wennen dat een ander zich opeens met de was gaat bemoeien of het ritme in de war schopt. Had ik net een beetje een systeem voor mezelf in de eindeloze stroom van verschoningen en flessen melk aangebracht, is daar opeens manlief die alles op zijn geheel eigen en vaak rommelige manier doet. In no-time slingert er door het huis overal stukken gereedschap van klusjes die worden opgepakt, maar toch ook weer niet afgerond, was van truien die ergens uitgedaan worden en nooit weer gemist zijn en werk wat nog ingehaald moest worden thuis, maar toch ook weer niet zo lonkt. Sommige dagen verzand ik in het opruimen van niet alleen zeker vijftien luiers, onderspuugde setjes kleren en doeken, flesjes en speelgoed wat zijn weg naar werkelijk alle vertrekken van ons huis weet te vinden, maar ook nog eens zíjn rommel. Wanhopig verzucht ik dat het tijd wordt dat hij weer gaat werken. Maar als dat moment dan echt dichterbij komt, krijg ik het toch benauwd. Want simpel of saai of rustig is het leven voorlopig niet meer, met twee baby’s en een peuter, werk wat verzet moet worden en een huishouden wat enigszins moet draaien. En hoe fijn is het dan niet dat je blind op iemand anders kan bouwen, dat die dankzij het spoor van gereedschap achter zich aan altijd makkelijk weer te vinden is en dat diegene de enige is die temidden van al die chaos compleet tevreden kan zitten kijken naar de rijkheid van drie dochters. En dus brengen we zo die laatste dagen door: tussen stapels was, luiers en rondslingerende spullen, maar ontzettend blij met die toch wel kostbare dagen bij huis om samen te genieten van ons gezin. Ach, als ik dan toch rommel moet opruimen, dan maar van degenen van wie ik hou.

UIT DE KRANT