Syrisch gezin uit Noordhorn ziet af van woningruil naar Groningen

Afbeelding
voorpagina groningen
‘We willen onze buren en Sipke niet in de steek laten” NOORDHORN - Dit keer steken we het Van Starkenborghkanaal over en komen terecht in Noordhorn bij de Syrische familie Al Mokdad en Al Abdullah. De man en vrouw hebben, heel modern, allebei hun eigen achternaam. Het gezin woont in een mooie twee-onder-een-kapwoning en het huis ziet er gezellig uit. Moeder Amaal staat achter het aanrecht een enorme berg afwas weg te werken en gastvrij als ook deze familie is, wordt er direct thee gezet. Het gezin met drie kinderen, twee jongens, Quais van 12, Houalmokad van 9 en Almaa, een schattig meisje van 4 jaar, kijken nieuwsgierig naar het bezoek. Vooral de camera van de fotograaf vinden ze reuze interessant. “Ik wilde altijd al eens in de krant komen, met een grote foto,” grijnst de jongste van de jongens. Twee jaar geleden streek de familie neer in Noordhorn. Daar ging een hele reis aan vooraf. Ook nu is het bijzonder en soms emotioneel om de verhalen te horen. De openheid waarmee de mensen spreken is groot. Het is verbazend met welk ogenschijnlijk gemak gesproken wordt over zeer ingrijpende gebeurtenissen. Alsof het gesprek bijna een therapeutische waarde heeft. Een pistool in de mond, vijf dagen op een klein bootje, verdwaald op de Middellandse Zee. Ook deze mensen zijn hartstikke blij in Nederland te mogen wonen en dankbaar voor alles wat er voor hen wordt gedaan. Weer gaat het over de vriendelijkheid van de mensen in het dorp. Vriendelijkheid,  veiligheid en rust. Daar waren ze ook erg aan toe, blijkt als vader Monir zijn verhaal vertelt. “Wij zijn in 2008 vanuit Syrië naar Libië verhuisd omdat daar de kans op werk voor mij groter was. Daar hebben we een huis gehuurd maar na zes jaar werd de situatie onhoudbaar door de oorlog. Het werd een krankzinnige situatie. Je weet niet wie je vriend of vijand is en wie je kan vertrouwen. Zo kreeg ik zomaar, zonder aanleiding op een dag een pistool in  mijn mond geduwd. Alleen maar omdat er wordt gedacht dat je bij een andere groep hoort. We zijn gevlucht, terug naar Syrië. Al snel sloeg de oorlog over naar dat land en na ruim een maand zijn we ook uit Syrië gevlucht.” Waarom gevlucht? Het korte maar alleszeggende antwoord komt van zoon Houkalmokdad: “Toen we aan het boodschappen doen waren, en we kwamen thuis waren er vier raketten op ons huis terecht gekomen…” Het gezin was ternauwernood aan de dood ontsnapt. Vader Monir besloot opnieuw een vluchtplan te maken. Uiteindelijk stak de familie de Middellandse Zee over. “We gingen op een boot van ongeveer 15 bij 4 meter met 290 mensen. De tocht zou acht uur duren, maar eenmaal op zee verdwaalden we. We hebben er vijf dagen rondgedobberd. Zonder eten en bijna geen drinken. Tot de “kapitein” op het idee kwam zijn zwemvest in brand te steken. Dat rooksignaal werd door de Italiaanse marine opgemerkt en die hebben ons van zee gehaald.” Inmiddels is ook moeder Monir aangeschoven en samen met de goed Nederlands sprekende kinderen lijkt het net een gezellige Hollandse spelletjesavond aan de grote tafel.
We kennen allemaal de verhalen en beelden van de tv. Toch blijft het indrukwekkend om de verhalen uit de eerste hand te horen. Of ze ook bang waren? Op een bootje met kleine kinderen en dan zo lang op zee? Vader knikt nee, maar moeder bekent doodsbang te zijn geweest. “Het moment dat je echt wordt gered zal ik nooit vergeten. Daarna is alles mooi. Slapen in een kerk? Prima. Of in een AZC? Ook helemaal goed. We wilden maar één ding en dat is veiligheid. Onze kinderen naar een veilige plek brengen.” Dat is gelukt. Het gezin is na veel omzwervingen gelukkig in Noordhorn. Vader die in Libië en Syrië werkte met gipsdecoratie heeft zelfs werk gevonden. “Nee, niet in mijn vak. Dat kennen jullie hier niet. Ik ben nu schilder en stukadoor.” Moeder zorgt voor de kinderen en heeft het druk met de inburgeringcursus. En met een grote trotse glimlach: “Ik heb al drie examens gehaald! Ik werk ook nog een ochtend als vrijwilliger in de Palmwinkel in Zuidhorn en geef een meisje Arabische taalles. Ik hoop ooit een eigen kapperszaak te kunnen beginnen. Dat is wel een droom van me.”
Net als tijdens eerdere gesprekken met vluchtelingen roemt ook dit gezin de gastvrijheid van de mensen uit het dorp: “In het begin keken ze wel wat onwennig als ik met een hoofddoek over straat liep, maar dat was na een paar maanden over. En dat moslims door allerlei aanslagen een slechte naam hebben vind ik heel naar, maar wij hebben daar geen last van. Het zijn trouwens nooit Arabische mensen die aanslagen plegen. Wanneer je ‘Allahoe Akbar’ roept, betekent dit niet dat je moslim bent. Onze buren zijn echt heel vriendelijk en eigenlijk krijgen we alleen maar begrip en hulp van de mensen. Dat is voor ons een groot cadeau.” Als vader vertelt over zijn ervaringen in het dorp, dan valt de naam Sipke vaak. “Hij was de eerste persoon die ons kwam bezoeken. Hij helpt ons overal mee. Ik heb nu een stukje grond op de volkstuin, dankzij Sipke. Als er problemen zijn, Sipke belt overal achteraan en geen moeite is hem te veel. Ik heb mijn rijbewijs gehaald en ik zal maar niet vertellen wat Sipke daaraan heeft bijgedragen. Hij is er altijd. Omdat mijn vrouw winkels en sociaal gebeuren in het dorp wel erg mist, hadden we een woningruil met mensen uit Groningen geregeld. Maar we hebben het toch niet gedaan. Om onze buren en om Sipke. Anders laten we hen in de steek.”
Veel dingen gaan dus erg naar wens, maar zo aan het einde van het gesprek komen de jongens met iets waar ze minder blij mee zijn. “Vorig jaar zat ik op voetbal en dat vond ik heel erg leuk. Maar van de trainer moesten we per se douchen na afloop. Dat wilde ik niet maar dan mocht ik ook niet meer voetballen. Dus ben ik van voetbal af gegaan. Heel jammer.” Ook op school worden de jongens soms geconfronteerd met hun moslimachtergrond. “Dan worden we gepest en zeggen ze nare dingen over onze God. Daar word ik echt boos om.” Wat als de oorlog ooit is afgelopen? Keren ze dan terug? De toekomst ziet de familie het liefst in Nederland. Vader zucht diep: “Het is zo moeilijk. Mijn hart ligt in Syrië. Maar mijn gezin is hier. Onze kinderen willen niet terug naar Syrië. Maar ik hoop in ieder geval ooit een keer terug te keren. Om mijn familie nog één keer te knuffelen.” Foto: Laura Penninga.

UIT DE KRANT

Lees ook