Tachtigjarig jubileum voor de smid van Grijpskerk

Afbeelding
voorpagina friesland

GRIJPSKERK – Al tachtig jaar laait het smidsvuur in Grijpskerk. De 75-jarige Jan Schreuder, voor Grijpskerkers meer bekend als de rijwielspecialist van het dorp, weet niet beter dan dat er gesmeed wordt in het monumentale pand waar tegenwoordig zijn fietsenhandel in gevestigd is.
Zijn vader, Arnoldus, begon tachtig jaar geleden als smid in het dorp. Hij kwam uit een smidsfamilie; zijn vader was ook al smid, evenals zijn oom. Nadat de knecht van vader Arnoldus er mee ophield kwam Jan bij zijn vader in de leer. Inmiddels is hij ook al meer dan een halve eeuw smid, en nog lang niet van plan om er mee op te houden. ‘Zolang ik gezond ben wil ik hier wel mee door gaan. Wie weet halen we het honderdjarig jubileum nog, al lijkt dat natuurlijk wel wat onwaarschijnlijk.’ Waar vader Arnoldus opvolging vond bij zijn zoon Jan, heeft Jan geen opvolger. ‘Het vak van smid is aan het uitsterven. Kijk maar eens naar al die dorpen hier in de buurt. Vroeger hadden ze allemaal een smid, sommige dorpen zelfs wel twee. Tegenwoordig ben ik één van de weinigen die dit nog doet. Ik ben van de laatste generatie. Het duurt geen jaren meer voordat er geen smeden meer zijn te vinden.’ Alhoewel Jan het niet druk heeft met de smederij, weten met name agrariërs hem nog zeker te vinden. Bepaald gereedschap is zo specialistisch dat het alleen door een smid gemaakt kan worden, en Jan staat bekend om zijn expertise met tuingereedschap. Jan praat graag over zijn vak als smid, en is niet te beroerd om te laten zien hoe hij te werk gaat. Binnenkort komt er een groepje scholieren bij hem langs om te kijken hoe het smeden nou in zijn werk gaat. Jan heeft er nu al zin in. ‘Het is zo belangrijk om te vertellen over de oude ambachten. Maar de kinderen moeten het ook vooral zien. Daarom zijn mensen altijd welkom in de smederij voor tekst en uitleg.’ Stiekem kijkt Jan al een beetje in de toekomst. ‘Als ik niet meer als smid werken kan, zou het mooi zijn om hier een klein museumpje van te maken, waar ik kan vertellen over de oude ambachten.’ Aan de verhalen zal het niet liggen, want Jan heeft al zijn herinneringen over het smidsvak vers in zijn geheugen. Over de paarden, die voor de paardenkeuring in de rij voor de smederij stonden en een brandmerk kregen. ‘En steigeren dat die beesten konden!’ Over zijn vader, die ver in de tachtig was en nog steeds het vak uitvoerde. En over de mensen die hij door het vak leerde kennen. ‘De knechten van de boeren stonden op zaterdagochtend al om half zeven op de stoep. Ze kregen er soms ruzie van, wie er als eerste aan de beurt was. Op een gegeven moment hebben we ingegrepen. Vanaf toen moesten ze maar een afspraak maken.’

UIT DE KRANT