Verknocht aan houtjes

|
| Foto: |
voorpagina groningen

“IJs en wederdienende blijf ik genieten op het ijs”

GRIJPSKERK – Bijna ieder dorp in de regio beschikt over een ijsbaan en daar was het de afgelopen weken goed toeven. Gezelligheid staat meestal veel hoger in het vaandel dan de prestaties op het ijs. Naast de kinderen die genieten op de schaats, binden ook een heleboel volwassenen de ijzers weer onder. Ieder dorp heeft wel een paar ‘koppen’ die niet kunnen ontbreken op het ijs. Ook in Grijpskerk werd er goed gebruik gemaakt van de ijsbaan. Trots toonde het bestuur een bezoekerslijstje afgelopen woensdag; de teller stond toen op het mooie aantal van 2500 bezoekers. In de bestuurskamer was het goed toeven, zo ook op het ijs, aldus Oege Lesman. Hij is zo iemand die het liefst geen dag mist, als de ijsbaan eenmaal open is.

Geboren en getogen in Grijpskerk is Oege geen onbekende in het dorp. Dat hij op de ijsbaan ook met gemak herkend wordt, heeft nog een reden. Oege schaatst namelijk het liefst en dus het meest op houtjes. “Een stukje nostalgie, denk ik”, bedenkt hij zich op de vraag waarom op houtjes. “Ik werd op den duur nieuwsgierig. Er zijn ook altijd houten schaatsen geweest, maar hoe ging dat ook alweer? Verder ga ik overigens niet, hoor. Het is niet zo dat koebotten, waar nog eerder op geschaatst werd, onder ga binden,” zegt Oege met een lach. Hoewel hij ook de noren wel eens onderbindt, ligt zijn hart bij de houtjes. Het schaatst volgens Oege hartstikke goed. “De clou zit hem in het onderbinden. Vergeet niet, tot 1920 schaatste iedereen op houtjes. Toen wist men niet beter.” En Oege doet lekker mee. Hij schaatste zelfs meerdere tochten als de Lauwerstocht op zijn houtjes. Dat is ook de reden dat hij zodra er ijs ligt, een uurtje à anderhalf per dag op het ijs probeert te staan. “Als die tochten er wel komen, moet ik wel wat getraind hebben. Ik heb ooit van hier naar Appingedam en terug geschaatst, daarna was ik ook zo stief als een deur.” Hij kan er wel om lachen. “Daarom houdt ik het bij een 70 tot 80 kilometer, dat is mijn max.”

Zo staande op het midden van de ijsbaan, met houtjes en felle muts, “want dat hoort erbij, een muts met felle kleuren”, zou je denken dat dit toch een fanatiek schaatser is. “Nou, fanatiek”, weifelt Oege, “alleen op natuurijs. Zo gauw als de ijsbaan open is, ben ik er wel vrij vaak. Als de ijsbaan bijvoorbeeld op dinsdag opengaat en ik ben er pas op woensdag voor het eerst, denk ik wel: ‘verhip, ik heb een dag gemist’.” Echt betrokken bij de organisatie is Oege niet. “Er zit ook zo’n goed bestuur hier, daar hoef je je niet mee te bemoeien. Trouwens, ik heb wel laatst ontdekt dat mijn betovergrootvader de ijsbaan mee heeft opgericht ooit.”

Oege noemt zichzelf wel een winterliefhebber. “Ja! Ab-so-luut. Ik denk dat het dat stukje spanning is. Het valt niet elk jaar op dezelfde tijd en het is maar de vraag óf er sneeuw en ijs komt.” Het is eind van de middag en de zon schijnt nog net haar laatste stralen tussen de bomen door. Het ijs is goed, naar het zich laat vertellen, want uw verslaggeefster waagt zich er niet aan, de muziek staat aan, dus het kon slechter. Alleen een val zo her en der, haalt de lach van het gezicht bij de schaatsers. “Of ik daar niet bang voor ben? Wie schaatst kan vallen, dat hoort erbij. Voorlopig ga ik lekker door. Waarschijnlijk tot ik op zestigste ook eens zo’n doodsmak maak, dat het wel mooi is geweest”, voegt hij er lachend aan toe. “Moet je nou kijken naar deze omstandigheden. Dit is toch heerlijk? Nee, ijs en wederdienende blijf ik genieten op het ijs.”

|

UIT DE KRANT