Vrijwilligers Asingahof kijken vooruit

|||
||| Foto: |||
voorpagina groningen

“Wat jullie doen, is een meerwaarde voor de bewoners”

ULRUM – Dinsdagmiddag zitten er in het Asingahof te Ulrum een clubje mensen rond de tafel, gezellig pratend en lachend; koffie, thee en warme chocolademelk en natuurlijk de kerstkransjes ontbreken niet. De vrijwilligers die dit verzorgingshuis ondersteunen hebben hun jaarlijkse kerstbijeenkomst. “Omdat we eens per jaar even gezellig willen terugblikken en vooruitblikken op weer een jaar”, vertelt Henrieke Kuiper, hoofd zorg en welzijn, “maar vooral ook om ze te laten weten hoeveel we hun inzet waarderen.”

Het gezelschap

Als eerste schuift Annet van Duinen aan. Zij staat één keer in de week in de Toko, het kleine winkeltje beneden waar de bewoners terecht kunnen voor de hoognodige boodschapjes. “Morgen ben ik voor het laatst”, vertelt ze, “want ik ga oppassen op mijn kleinzoon die nu drie weken oud is.” Ze sluit niet uit, dat ze weer terug komt. “Maar dan moet ik wel leuk werk kunnen vinden. Het sociale aspect, dat vind ik heel leuk aan het winkeltje.” Overigens is dit niet het enige vrijwilligerswerk wat ze doet. Ze staat ook nog in de bibliotheek.

Het echtpaar Jans en Jetty Knol valt binnen. Jetty vertelt al snel dat haar man Jans regelmatig een kwinkslag tussendoor gooit, bij het koffie schenken. Zijn kleine oogjes glimmen als hij alweer lijkt te broeden op een volgende. Ze begonnen met het vrijwilligerswerk toen ze op de radio hoorden dat er in Groningen betaald moest worden voor een wandeling. “Dus toen hebben wij het Asingahof opgebeld en gezegd: ‘als het mooi weer is, gaan wij met de bewoners wandelen’.” En zo geschiedde. “Dan is het vechten wie er mee mag”, voegt Henrieke lachend toe. Inmiddels doet het duo veel meer dan alleen het wandelen. Zo vallen ze in voor het koffieschenken en lopen ze als echte Ulrumers makkelijk en regelmatig binnen in het verzorgingshuis.

Mary van Rooij is vrijwilliger op ’t Stekje. “Een soort van huiskamer voor de meerzorg”, vertelt ze. “Echte individuele aandacht voor mensen met dementie.” Maar ze doet meer. “Ik ben invalster voor het winkeltje en één keer in de week kom ik ’s avonds koffie schenken. Waar ik mijn voldoening uit haal? De dankbaarheid en de blije gezichten. Er is één mevrouw, die is altijd zo boos, maar als ik even alleen aandacht aan haar geef, even met haar praat, dan lacht ze direct.”

Het gezelschap wordt aangevuld door Miek Vogel die, zoals ze zelf zegt, “heel wat door het huis heen zwerft”. Ze staat één keer in de week in het winkeltje, is lid van de cliëntenraad en actief voor de Welfare Rode Kruis. Naast haar zitten Harry ten Hof en Trijn Beukema. “Alle voorkomende werkzaamheden”, antwoordt Harry op de vraag wat hij in het Asingahof doet. “Ik help bij de bingo en schenk op maandag en woensdag koffie. Of ik er dagelijks ben? Wel vrij veel”, antwoordt hij lachend. Trijn is er minder, maar haar taak is daarom niet minder van belang. Ongeveer eens in de vijf weken bespeelt zij het orgel in de grote zaal. Bewoners zingen gezellig mee of genieten van de muziek. “Een hele vaste kern komt er telkens”, vertelt ze. “Het is voor de bewoners echt even een middagje er tussenuit.”

In het midden van de gesprekken, die soms heen en weer over de tafel vliegen, zit vrijwilligerscoördinator Annelies Duursma. Dit moment van even bij elkaar zitten, vindt ze van groot belang. “Gewoon even tijd voor elkaar”, vertelt ze. “Anders loopt en gaat het altijd maar door.” Ze zorgt goed voor haar vrijwilligers. “We hebben er niks aan als iemand afknapt. Mijn vraag is altijd een vraag, dus ze kunnen ja of nee antwoorden. We hebben allemaal grenzen en ook allemaal recht op grenzen.” Dit wordt direct door Jans beaamd. “Wij zijn echt vrijwilligers; geen vaste vrijwilligers. Toen ik 65 werd, had ik tijd voor dit soort dingen en sindsdien staat de agenda vol. Máár ik kan overal mee schuiven.” De vrijwilligers vinden het geen straf zich veel in te zetten. Zo vertelt Harry simpelweg: “Ik zit niet meer in het arbeidsproces, dus ik heb de tijd. Ik kan niet zonder het Asingahof.” “Jij mag ook graag doen”, voegt Jans instemmend toe.

De inzet van de vrijwilligers is van groot belang. “Zij kunnen bijvoorbeeld een praatje aan gaan, zonder dat de volgende al op je zit te wachten. Ja, ze worden steeds belangrijker voor ons. Maar ook in de gemeenschap, hoor.” Er wordt driftig meegeknikt aan tafel. “Leefbaarheid begint bij jezelf”, voegt Annelies toe. “Er is hier veel te doen in de omgeving, maar als er niemand komt op de evenementen, dan heeft het geen zin om ze te organiseren.”

De zorgen

Hoewel het gezellig is deze middag en er veel gelachen wordt, worden er ook zorgen geuit. Als er gesproken wordt over het belangrijke werk wat de vrijwilligers verrichten, vraagt Jetty zich af: “hoe moet dat met de generatie na ons?” Direct komt ook de discussie over leeftijdsgrenzen voor vrijwilligers los. Zo hanteert de bibliotheek een grens van 70 jaar voor haar vrijwilligers. Iets waar Annelies het totaal niet mee eens is. “Zolang je nog goed functioneert, zodat je nog goed je taken kan doen”, steekt ze van wal, terwijl Henrieke nog “en met plezier je taken kan doen”, toevoegt, “waarom zou je dan iemand dwingen te stoppen met het vrijwilligerswerk. Kies voor de waarde en het respect voor de individu die het nog goed doet. En dat is ons tot nu toe ook nog steeds gelukt”, voegt ze trots toe.

Hoeveel deze vrijwilligers om de bewoners geven, blijkt wel uit het feit dat ze allemaal wat ‘klagen’ over de houding die de bewoners bij tijden aannemen. “Soms lijkt het net of ze niet naar het koffiedrinken willen, omdat ze bang zijn dat ze dan nog minder lijken”, vertelt Jans. “Wat wij daaraan doen? We proberen de bewoners te stimuleren om toch gezellig samen te komen. Maar ja, je kan ze niet bij de armen pakken, hè?” Ook de andere vrijwilligers beamen dit verhaal. “Mijn moe, die is misschien wel het ergst”, doet Jans er nog een schepje bovenop. “’Ik ga niet bij die olle mensen zitten’, maar ze is zelf wel dit jaar 95 geworden.”

Andere zorgen richten zich op de verhuizing van de Asingahof van Ulrum naar Leens. “Nu is het één loopje. Je haalt wat boodschapjes en loopt nog even door naar het Asingahof”, vertelt Jetty. “Dat is dan over.” Zij en haar man Jans vragen zich af of ze straks doorgaan met het vrijwilligerswerk voor het Asingahof en die twijfel wordt door velen die aangeschoven zijn gedeeld. Als Miek verbaast zich af vraagt waarom niet, wijst Jans haar op geheel eigen wijze even ‘terecht’. “Du bist ook geen jonge meid meer”. Er wordt nog wat door gediscussieerd over de afstand naar Leens en of dat haalbaar is op de fiets, en hoe verstandig dit is in het donker. Op de vraag of de verhuizing van het Asingahof ook grote gevolgen heeft voor het dorp, kunnen ze allemaal kort en krachtig antwoorden. “Zeker weten”, klinkt het.

De vooruitgang

Ondanks de zorgen en de twijfel bij de vrijwilligers lijkt de verhuizing toch wel iets te zijn, wat hoognodig is. “Dit gebouw is echt af”, vertelt Henrieke dan ook. “in de toiletten bijvoorbeeld, kan je echt je kont niet keren. Het gebouw is nog gebouwd voor een hele andere doelgroep. Voor de zwaardere zorg heb je veel meer ruimte nodig.” En dat krijgen alle bewoners dan ook. Naast hun eigen plekje, krijgen ze straks ook een recreatieruimte en per ongeveer twintig man een woonkamer waar ze gezellig samen kunnen eten, spelletjes doen of praten. Moeten ze er natuurlijk wel heen gaan. “Ja, we willen de bewoners straks ook echt stimuleren om naar de woonkamer te gaan en niet alleen maar op de eigen kamer te blijven”, antwoordt Henrieke ook lachend.

Ook nu blijkt weer het belang van de vrijwilligers. “Zij kunnen soms net even die opmerking maken om het ijs te breken en net even dat grapje maken om de bewoners wel te stimuleren. En ze vormen een contact met de buitenwereld. Ze komen met een roddel of nieuws uit het dorp.” Waarop Harry droogjes toevoegt: “nou, de bewoners weten soms meer dan mij.”

“We gaan steeds meer toe naar een samenwerking van cliënt, vrijwilliger en medewerker”, vertelt Annelies over de toekomst. “We hopen dat de vrijwilligers straks met ondersteuning van de medewerkers ervoor kunnen zorgen dat de nieuwe recreatieruimte de hele dag door bemand is. Dit om de hele dag door een moment te creëren om aan te schuiven, zodat de bewoners niet vereenzamen op hun kamer.”

Niet doemdenken, dat is wat ze haar vrijwilligers voor houdt. Er zijn volgens Annelies dan ook een hoop bewoners die ook best uitkijken naar de verhuizing. “Vergeet niet dat de mensen die hier wonen, toch al niet zoveel keus hebben. Bovendien in Leens hebben we straks zoveel mogelijkheden.” Mary vraagt zich af of ze krulspelden kan inzetten in de huiskamer. “Juist”, roept Annelies het uit. “We kunnen daar ‘tut-ochtenden’ houden! We kunnen zoveel meer straks.”

Tijd voor de foto. Eerst moeten we even Miek op de foto zetten, die een speciale kersttrui aanheeft. Ze sprankelt net zo als de groep zelf. Al lachend en grappend poseren ze samen. En afscheid nemend, heeft Henrieke nog een belangrijke opmerking voor haar vrijwilligers. “Wat jullie doen, is een meerwaarde voor de bewoners.”

|||
|||
|||

UIT DE KRANT