week 35

maria's mooie mensen

Al meerdere keren bezocht ik Henk Rozema in Grootegast en hoewel ik er nooit voor kwam, kan ik me niet anders herinneren dan dat we over zijn liefde voor de lelijke eend hebben gepraat. Zijn pareltje, een plaatje waarin de twee tinten grijs perfect combineren met het glimmende chroom, viel me al tijdens het eerste bezoek toen ik eigenlijk voor het Friesche glas van zijn vrouw kwam, op. Helemaal leuk was het dan ook te horen dat hij in Grootegast op 7 september een ‘eendenmeeting’ organiseert. Kon ik hem dan eindelijk eens over dit onderwerp aan de tand voelen. Uiteraard kon het gesprek niet aanvangen zonder een blik in de garage te werpen. Terwijl ik het uiterlijk bewonderde, betrof het enthousiasme van Henk juist hetgeen wat onder de kap te vinden is. “Kijk, bij die daar”, wees hij naar zijn nieuwe Mercedes, “kan ik wel onder de kap kijken, maar dat helpt me niks”. Ik knikte instemmend, terwijl ook deze ongetwijfeld eenvoudige setting onder de kap van de eend mij al niks zei. Met een blik op het stuur en denkende aan de oudere auto’s waar ik ooit een poging in deed te rijden, vroeg ik me hardop af of het niet heel hard werken is in zo’n eend. “Hoe bedoel je?” antwoordt Henk verwonderd. “Tja, er zit geen stuurbekrachtiging op en hij maakt veel lawaai, maar je komt droog en netjes over”, vervolgt hij nuchter, terwijl ik me ietwat verwend voel met mijn nieuwe zelfs van voorruit verwarming voorziende auto. “En”, ging Henk bijna als een ware verkoper verder, “je kunt hier zo een cabrio van maken. Nou dat kan tegenwoordig niet meer. Moet je eens kijken in de bak, wat hier allemaal in mee kan.” Meer dan zestig jaar rijden in een lelijke eend levert niet alleen een hoop gemaakte kilometers op, maar ook een hoop leuke verhalen. “Deze blauwe eend parkeerde ooit naast me. Een plaatje om te zien.” We hebben het overigens nog altijd over de eend, niet over de bestuurster die twee jaar later contact opnam. “Ik had mijn naamkaartje achter het raam gedaan en zei wilde hem toen verkopen.” Hij reed er jaren met veel plezier in, zelfs met een boot of aanhangwagen erachter, zelfs tot aan Parijs. “Ik ging er heen voor een meeting ter ere van het vijftigjarig bestaan van de eend, een geweldige happening waar 2689 eenden bij elkaar waren. Op vrijdagmiddag mochten we niet van de camping af, omdat heel Parijs dan leeg liep voor het weekend, maar dat deden we natuurlijk wel. Stonden we met bijna drieduizend eenden vast op de Champs-Elysees, ongelooflijk. Eén van de mooiste momenten van mijn leven”, voegt Henk eraan toe terwijl mijn huwelijk nog even door het hoofd flitst bij zijn laatste zin. “En dit is de één van mijn mooiste foto’s”, gaat hij door terwijl ik zijn kinderen op de eend verwacht. Het blijkt een verlaten en half vergane eend te zijn in het Franse landschap. “Een mooier plaatje kun je niet bedenken”, zegt Henk vol vertrouwen, terwijl ik in mijn hoofd wel een poging durf te wagen. Maar ik hoef niet te vrezen voor de liefde van Henk voor zijn familie. Ook zijn vrouw deelt mee in de eendenliefde. “Zij is er helemaal verliefd op.” We hebben het dus weer over de eend. Deze eendenliefhebbers krijg je niet van hun stuk en niet van hun ‘geloof’. “Die eend die gaat nooit meer weg. We rijden er iedere zondag in. Of hij wel veilig is? Als je een flinke aanrijding krijgt, is hij stuk. Maar mijn vrouw zegt ook altijd”, gaat Henk vrolijk verder, “er zit niks zo lekker als de eend.” Niet stuk te krijgen; die eend en de liefde van de Rozema’s ervoor.

UIT DE KRANT