week 8

maria's mooie mensen

Noem mij maar ouderwets, maar er zijn nog van die functies waar ik tegen op kijk. Zo is er de huisarts, waar ik toch al geen fan van ben, van wie je verwacht dat hij of zij een grijze man of vrouw is, die werkelijk alles weet. In Zuidhorn trof ik Ludolf Pijlman die op geen enkele manier aan dit beeld voldoet. Met zijn blonde lokken lijkt hij meer op een ‘surfboy’ dan een huisarts, maar zijn kwaliteiten liggen toch meer op het laatste vlak. Overigens wel een leuk detail: Ludolf wilde niet dat de foto het ‘standaard-huisartsen-plaatje’ werd en vond het niet nodig met een stethoscoop om op de foto te gaan. Maar goed, huisarts is dus zo’n functie, net als notaris of ja, echt, burgemeester. Om je burgervader van een gemeente te mogen noemen, hoef je misschien dan niet van adel te zijn, wél is het een taak die niet voor iedereen is weggelegd of dan in elk geval niet door iedereen vol verve vervuld wordt. Altijd als ik de drie uit mijn gebied tegenkom, aanschouw ik alles met gepast ‘ontzag’. Als burgemeester moet je altijd alles maar leuk vinden, of ze nou bedenken dat je een lintje doorknipt, dat je brandmelder ophangt of dat je in een bootje stapt. Tig prijzen rijken ze uit, nog meer bloemetjes worden gebracht aan jubilerende echtparen en altijd wordt er maar één ding van je verwacht: dat je het geheel draagt. Die ketting erbij en het plaatje is compleet. Zeg nou eerlijk, daar kun je best een beetje respect voor hebben. Even kwam er een flinke deuk in mijn beeld, toen mijn beste collega Johannes Dolislager het lukte de scepter te zwaaien over Achtkarspelen afgelopen december. “Dat baantje kan ik er zo bij doen!”, zei hij wel regelmatig tegen mij, maar toen hij dat ook eens tegen Piet Adema opperde, was dat niet tegen dovemans oren gericht. En ja hoor, er stroomden foto’s binnen in mijn mailbox: Johannes met de ketting om en aan het hoofd van een tafel vol met wethouders. Hoezo heiligschennis. Afgelopen week zat ik bij alle drie de burgemeesters thuis. Voor de één niks bijzonders, ik vond het toch speciaal. Privé zal voor deze heren toch iets meer privé zijn dan voor een ander. Allemaal hebben ze een hartstikke leuke vrouw, die met de carrière wending van hun man, in één keer gebombardeerd werden tot burgemeestersvrouw. Voor Lies Dijkstra, van de gemeente Grootegast, een taak die nog met verplichtingen kwam, voor Paula Swart en Tiny Wiersma, respectievelijk de gemeente Zuidhorn en De Marne, een extra’tje waar ze zich eigenlijk maar weinig van bewust zijn. Ik vuurde mijn vragen lustig erop los en leerde van alles over het vak van hun mannen. Zo weet ik van Tiny dat eigenlijk nooit iemand verhaal komt halen aan de deur. Van Lies leerde ik hoe leuk het is om bij de huwelijksjubilea te zijn, maar ook hoe zelfs een burgemeestersvrouw er bij tijden niet toe doet. “Leuk dat u er bent, meneer de burgemeester, begon de speech dan”, vertelde ze, “en dacht dat ik wel eens: ook hallo.” Hoe mens we allemaal zijn, werd het meest duidelijk bij Paula Swart, toen we het over het bezoek van Màxima hadden. Paula had er speciaal een vrije dag voor genomen, maar onze Kroonprinses was niet zo onder de indruk van de functie van burgemeestersvrouw, dus ook Paula moest ‘gewoon’ tussen het publiek dit bezoek volgen. “Gek hè”, zei ik haar, “dat we zo’n vrouw allemaal staan aan te gapen. Op slag aanbidden we haar, terwijl het ook maar een mens is.” “Sterker nog”, vertelde ze, “ik fietste naar huis en toen bleek haar helicopter hier achter op het sportveld te vertrekken. Dus stond ik daar toch nog oog in oog met haar en heb haar vrolijk uitgezwaaid.” Ik moet er steeds aan denken. De kroonprinses en de burgemeestersvrouw, beide even vriendelijk naar elkaar zwaaiend. En dan zijn we allemaal maar gewone mensen.

UIT DE KRANT