18-jarige Zuidhornse Sam Blankenstein loopt stage in het leger

Afbeelding
voorpagina groningen

ZUIDHORN – Avontuur, dat is wat Sam Blankenstein zoekt in het leven. Vandaar dat de 18-jarige studente na haar Havo inmiddels de MBO VEVA opleiding in het leger volgt, wat staat voor vakmanschap en veiligheid. Tussen de bloemkolen van de verswinkel in Noordhorn, waar ze een bijbaantje heeft, en haar basketbaltrainingen op het hoogste niveau bij HSVB, ligt Sam geregeld in de nacht met haar camouflagekleding aan in de bossen om daar fictieve bevrijdingsoperaties uit te voeren. Dan weer in Assen, soms in Havelte of Arnhem. Een veelzijdig leven, maar wat beweegt een vrouw om het leger in te gaan? In wat toch bekend staat als een typische mannenwereld? In ieder geval spreken de getallen voor zich. Van de 55 mensen die stage lopen zijn er maar vijf vrouw.

“Ik help mensen liever dan dat ik ze neerschiet”



De Zuidhornse glimlacht een tikje nonchalant maar ook gedecideerd: “Het is nog altijd wel een soort van mannenwereld, dat klopt, maar dat betekent niet dat vrouwen daar anders behandeld worden, hoewel het bij de stageaanmelding wel een beetje het geval was. Ik had me via school aangemeld om stage te lopen, maar mijn stagebegeleider liet me direct weten dat er in het leger waarschijnlijk geen plaats voor me was. Het zou te zwaar zijn. Nou, dat vond ik zowel een rare opmerking als ook een uitdaging. Ik vertelde hem dat ik veel sport en of hij me de kans wilde geven tijdens een sportoefening te laten zien wat ik kan. Die kreeg ik. Hij veranderde van gedachten en ik meldde me toch aan. Ik had er uiteindelijk niet zo veel moeite mee, dus ik slaagde voor de fysieke test”.



En zo komt Sam tijdens haat stage in het leger terecht op zoek naar avontuur. “Nou het is niet alleen het avontuur, ik wil ook graag mensen helpen en me uiteindelijk specialiseren in een medische opleiding. Je kunt allerlei kanten op in het leger. Natuurlijk kun je ook een opleiding volgen als gevechtssoldaat wat zou betekenen dat je in situaties kan komen dat je mensen moet doden. Of ik dat zou willen?” Sam denkt na. “Dat is een heel gek en eigenlijk best naar idee. Dat je mensen zou doden die je niet kent en als je ze tegen was gekomen in de kroeg, je misschien vrienden zou zijn geworden. Of ik het persé niet zou kunnen, weet ik niet, maar mijn voorkeur gaat uit naar het helpen van mensen. Mensen verzorgen die gewond zijn. Die richting. Daar ligt mijn hart”.


Het leger staat van oudsher bekend als een mannenwereld. Van schreeuwende corporalen die hun onderdanen het liefst tot op het bot beledigen. Als strategie om een heilige discipline bij te brengen en de geest weerbaar te maken en je te laten weten niets waard te zijn. Dit idee blijkt niet helemaal te zijn ingehaald door de werkelijkheid. “Dat is wel eens gebeurd ja. Dat we werden aangesproken door een sergeant als mongolen of als iets van onze kleding niet goed zat, we werden uitgescholden voor dommen. Daar schrok ik wel een beetje van, maar ik kwam er ook achter dat dit gelukkig een uitzondering is”.


Het leger is vooral van de discipline en daar gaat Sam nog wel eens op een creatieve manier mee om wat niet altijd wordt gewaardeerd: “We moesten eens op appél komen en dan moet alles heel snel. Ik was wat aan de late kant en kroop door een raampje in mijn kamer, want dan kon ik een lange rij gangen overslaan. Dus ik was precies op tijd en iedereen tevreden dacht ik”. Dat was een misvatting, bleek al snel, want de ogen in de rug van de sergeant hadden haar creatieve actie waargenomen. En dus kon Sam rondjes over het terrein gaan rennen terwijl haar maatjes zich konden gaan bezig houden met opdrukoefeningen.


Blijkbaar is Sam inderdaad geschikt voor het leger, want ze kijkt er met een glimlach op terug. Daar waar menigeen diep gebukt zal gaan onder knellende schuldgevoelens, lijkt het allemaal langs de rug van de Zuidhornse af te glijden: “Nou ik vond het niet echt heel relaxed natuurlijk, maar zulke dingen gebeuren. Het is ook wel eens andersom. Echt boze gezichten krijg je ook niet. Er is even wat gemopper maar dat waait ook zo weer over.”. En ook kaarten met de jongens op de kamer wordt niet gewaardeerd: “Ik zit op de kamer met een andere vrouw. Omdat het ‘coronatijd’ is mogen we niet met meer dan twee personen op een kamer zitten. Dat is niet heel gezellig dus op een avond zaten we bij de jongens te kaarten, maar ook dat werd ontdekt en ook bestraft. Alles wordt bestraft wat je niet goed doet. Of er leuke jongens zijn? Er zitten wel een paar tussen waar het leuk oefenen mee is”, lacht ze.


Denken dat je eindelijk heerlijk kunt gaan slapen om vervolgens je bed weer te worden uitgebruld om de bossen in te gaan voor een tactische training, wat zoveel betekent als met een slaperig hoofd bepakt en bezakt uren lang denkbeeldige Russen of Duitsers proberen te overmeesteren. Tot het weer bijna ochtend is en de volgende dag weer wacht. De ijzeren discipline, fysiek en mentaal tot het uiterste gaan. Boven op een grote 4 tonner Tank door de bossen te dreunen en straks leren schieten. Sam’s ogen gaan er van stralen. Haar toekomst ligt niet in achter de kassa bij de plaatselijke en gemoedelijke groentewinkel. Sam droomt van de wijde wereld en wil sergeant worden. Leiding geven een groep mensen zonder te brullen. “Ik heb een hekel aan oorlog, maar als het er dan toch is, laat me dan maar helpen. Want dat is wat ik ten diepste wil. En ja, ook als het gevaarlijk is. Daarom wil ik heel goed worden in wat ik doe. Want hoe beter ik in mijn werk ben, hoe veiliger het is. Voor mezelf en voor de ander”.

UIT DE KRANT

Lees ook