50 jaar geleden reisde CMV Excelsior door Canada en Amerika

Nieuws

‘We waren heel goed doordrongen van het bijzondere van deze reis’



GRIJPSKERK - Het was misschien wel de reis van hun leven: de reis die de muzikanten van het Grijpskerker CMV Excelsior maakten in 1972. Onvergetelijk, dat was het sowieso. Leden van de vereniging reisden drie weken lang door Canada en Amerika. Ze verbleven bij gastgezinnen, zagen veel van het land en traden meerdere keren op. De voorbereiding van de reis kostte een jaar. En dit alles speelde dus vijftig jaar geleden waarin er nog geen internet of mobiele telefoons waren.
De Streekkrant gaat de komende weken terug naar die periode en diept herinneringen en anekdotes op, daarbij geholpen door Bindert Helder en Anneke Vink-Hoogstra. Beiden oud-leden van Excelsior en beiden maakten ze de reis mee. Ze zijn ook samen betrokken bij de Stichting Het Verleden doen Herleven. Bindert beschikt over een enorm archief met historisch materiaal van Grijpskerk en omgeving. Deze reis naar Amerika is er eentje waar ook nu nog hun ogen van stralen. Ook oud-dirigent Siete de Jong weet er nog veel van en Marieke Kloosterman, zij speelde een grote rol als onder andere tolk, blikken graag nog eens terug.
In de vorige twee delen gingen we van voorbereiding naar de reis zelf. Wat rest zijn dan de herinneringen en die zijn talrijk. De Grijpskerkers hebben iets bijzonders gedeeld, zoveel is duidelijk. ‘Ik denk dat we goed doordrongen waren van de bijzonderheid van die reis’, vertelt Marieke. ‘Iedereen die nog leeft, heeft het er nog over’, vertelt Bindert enthousiast. Hij was zelf 38 toen hij meeging naar Amerika. Anneke was nog maar 27 jaar oud. Zij liet een dochter van nog geen jaar oud achter in Nederland. ‘Ze was in september van 1971 geboren en we gingen dus in de zomer van 1972 weg. Ze bleef die weken achter bij een zus van mijn man; zij hadden zelf geen kinderen. Onze halve familie zat in het vliegtuig, dus we hadden van tevoren afgesproken dat als er wat met het vliegtuig zou gebeuren, dat zij dan bij hun zou blijven wonen.’
De geboorte van een nichtje van Anneke is één van de weinige berichten die het korps in Amerika ontving. Daar werd een telegram over verstuurd. Verder was er weinig communicatie met het thuisfront. Alleen de burgemeester belde één keer per week naar het gemeentehuis om te laten weten hoe het ging. ‘Meestal ging dat zo: jongens, geen bijzonderheden’, lacht Bindert. Serieuzer vervolgt hij: ‘We zijn er natuurlijk geweldig goed afgekomen. Alleen in Zeeland werden vier van ons bevangen door de hitte, verder hebben we geen problemen gehad.’ Het weinig contact met het thuisfront is volgens Bindert de reden dat heimwee geen rol speelde. ‘Ik denk dat dat het voordeel is dat je geen telefoontjes kon plegen. Zou je elke dag horen dat het thuis niet goed ging, dan had ik me wel anders gevoeld.’ Omdat zijn Coba thuisbleef, kreeg Bindert tijdens de reis de bijnaam Koning Hendrik de achtste. ‘Omdat ik continu vrouwen om me heen had’, lacht hij.
Thuis was er wel van alles gaande. ‘Coba kreeg wel veertig man op bezoek in die paar weken’, lacht Bindert. ‘Ze kreeg helaas een zware oorontsteking toen ik weg was. Maar de saamhorigheid was toen heel groot. De kinderen bij anderen mee eten, ze aten zelfs bij de dokter en zijn gezin.’ Eenmaal terug was de ontvangst uiteraard groots. Niet alleen op het vliegveld in Eelde. ‘Overal in Grijpskerk zag je bloemenperkjes in de kleuren rood-wit-blauw ingepoot. We hadden zoveel meegemaakt; je blijft de hele avond vertellen.’ Het korps organiseerde nog een echte Amerikaanse barbecue zoals ze overzees zoveel hadden meegemaakt.
Siete spreekt over hele vermoeiende weken. ‘We werden in Amerika van hot naar her gesleept. Mijn vrouw is na afloop zelfs overspannen geweest. Van tevoren hadden we iedereen voorbereid: jongens, we moeten hele lange stukken in de bus reizen, dat zal best eens saai zijn. Achteraf zijn dit misschien wel de mooiste momenten, dat we samen in die bus zaten.’ Hoewel Siete nog bij andere korpsen dirigeerde bleef Excelsior een speciaal plekje in zijn hart houden. ‘Later sprak ik eens een dirigent die na mij voor Excelsior heeft gestaan. Die zei: ik kon er niks mee worden, het was mijn slechtste tijd als dirigent. Eigenaardig, want ik herinner het als mijn beste tijd. Ik heb zes verenigingen gedirigeerd en Grijpskerk is mijn favoriet.’ De grote kracht noemt Siete de gemoedelijkheid van Excelsior. ‘Het was niet een topclub, maar een goede middenklasser. We gaven leuke concerten en de zaal zat altijd vol.’ Hij bleef 16 jaar, maar nam zich bij zijn vertrek voor niet meer zolang te blijven hangen. ‘Na een jaar of tien wordt je te eigen met het clubje. Met 16 jaar merk je dat sommige leden je wel weg willen hebben. Maar ik had het gewoon te goed naar de zin.’ De reis naar Amerika noemt hij ‘onvergetelijk’. ‘Er waren niet veel die het ons nadeden.’
Sterker nog, volgens Bindert probeerden ze meerdere andere verenigingen op weg te helpen, maar zag iedereen er vanaf. ‘Met eentje hebben we eens een hele morgen zitten praten en toen zeiden ze: maar dít kunnen wij niet.’ Excelsior teerde nog even op haar ‘roem’. ‘Toen we terugkwamen, werden we direct gevraagd door nog 5 à 6 plaatsen om op te treden. Mochten we bijvoorbeeld naar Warffum naar de Roakeldais.’
Bindert heeft nog een bak vol geschenken. Van speerpunten van de Indianen tot buttons en briefopeners. Zelf ontwierp hij ook een briefopener die de Grijpskerkers als relatiegeschenk meenamen. Hierin verwerkte hij het algemene embleem voor muziek en het wapen van Grijpskerk. Hij heeft nog steeds contact met mensen in Amerika. De film bekeken Anneke en hij een aantal keren de laatste tijd. ‘Je zit er dan weer helemaal in’, glunderen ze. Hoewel hij 88 is, blijft Bindert onvermoeibaar in zijn inzet om dit soort herinneringen levend te houden. ‘Zien jullie het wel’, lacht hij even later, ‘ik zit in stijl’ en hij wijst op zijn Amerikaanse leren dasspeld. Hij zit nog vol anekdotes: ‘daar in La Grange liepen we in de parade. Over de weg hing een groot spandoek: welkom Grijpskerk band. Daar links loop ik, als je me nog herkent. Ze waren allemaal zo verrekte gedisciplineerd. Ik zei dan altijd: jullie lopen zelfs nog door de paardenstront.’
Eenmaal thuis kwamen er ook uit Amerika positieve berichten. Zo schreef Leslie Keeslar uit La Grange op 11 augustus 1972: ‘ik weet nauwelijks woorden waarmee ik onze dank aan jullie kan uitdrukken. Uw aanwezigheid heeft er aan toe bijgedragen dat mensen hier nu verder zien dan hun eigen kleine omgeving. De mensen hier spreken nog steeds over het prachtige concert dat u hier gegeven heeft, voor een publiek zo groot als nimmer tevoren. Wij in La Grange weten nu dat het woord ‘love’ het beste woord is in elke taal.’
Leslie was één van de personen met wie Marieke haar hele leven lang contact hield. ‘Leslie en ik waren heel goed bevriend. Ze beschouwde me als een zusje. We proberen nog altijd minimaal één keer per jaar contact te hebben. Ik probeer dat lijntje te houden.’ Het einde van de Excelsiorreis betekende voor haar het einde van haar uitwisselingsjaar. Ze weet nog goed hoe moeilijk ze het daarmee had. ‘Het was Dirk Postma – destijds tamboer-maitre van Excelsior – die echt een ‘fingerspitzen’ gevoel ervoor had als iets lastig was. Ik had me afgezonderd op de luchthaven in Toronto en Dirk kwam naar me toen en zei ‘hoe gaat het wichtje?’. Dat was natuurlijk compleet het verkeerde en compleet het goede woord. Ik ben in tranen uitgebarsten.’ Ook met Dirk en zijn vrouw Hennie, helaas inmiddels overleden, hield ze haar hele leven contact.
Ook Bindert sloot ze in haar hart. Ze hebben nog altijd contact. Hij is inmiddels 88 jaar, maar Marieke en hij onderhouden een goed whats-app contact. Het schijnt dat het woord ‘reünie’ inmiddels al in deze berichtjes gevallen is. ‘We hebben altijd contact gehouden’, vertelt Marieke. ‘Zelf ben ik een jaar na de reis naar Amsterdam verhuisd, maar in het begin kwam ik nog regelmatig bij Bindert. Er was ook een periode dat we alleen via kaartjes contact hadden of dat Bindert me wat informatie stuurde als er wat te melden was over Excelsior. Sinds de pandemie hebben we intensiever contact en dus vooral via berichtjes op de mobiele telefoon. Het lijntje met het noorden is altijd gebleven, dat zit diep in mijn hart.’
Andersom bleef ook vanuit Grijpskerk de band met Amerika. Nog jarenlang kreeg het dorp 1000 gulden subsidie van zusterstad La Grange. Toen deze verbinding werd opgeheven, werd het laatste geld overgedragen aan de gemeente en deze reserveerde het bedrag om de molen te verlichten. Die verlichting zal de ‘Excelsiors’ van toen altijd nog herinnering aan die 3,5 week in Amerika en Canada. Ze speelden negen concerten en liepen in twee parades mee. Ze reisden ongeveer 2500 kilometer. Bijna allemaal vlogen ze voor het eerst. Onvergetelijk en onvoorstelbaar. Het blijkt ook nu nog een ervaring voor het leven.

UIT DE KRANT

Lees ook