73-jarige Roelie Hoekstra al 55 jaar bezeten van het keepersvak

Afbeelding
facebook

‘Goede keepers genoeg, maar een goede opleiding ontbreekt’



NIEHOVE - Het is 7:00 uur ‘s ochtends als de wekker in de Niehovense Havenstraat af gaat. Een lekkere warme douche, de krant, kopje koffie en rustig de dag beginnen. Dat zou best een logische start van de dag zijn wanneer je gepensioneerd en bijna 74 jaar bent. Bij Roelie Hoekstra gaat het net even anders. Die hijst zich in zijn trainingsbroek en gaat als eerste een paar keepersoefeningen doen. Oefeningen die ooit door wijlen Oranje en Ajax doelman Piet Schrijvers zijn bedacht. Balletje aan de voorkant tussen de benen, aan de achterkant oppakken, om de benen heen, overpakken op de andere hand en nu de andere kant om de benen heen. Het zegt alles over Roelie. Al 55 jaar wordt zijn leven beheerst door keepen en keepers. Al bijna 55 jaar is Roelie keepertrainer. Hij staat er mee op en gaat er mee naar bed. Roelie denkt in ballen tegenhouden, in wel of niet uitkomen, ballen uit de hoek duiken en zelfs op zijn respectabele leeftijd denkt hij de hele dag door aan hoe hij zijn jeugdpupillen beter kan maken. Roelie droomt over zweven door de lucht en ballen onder de lat wegtikken. De huidige keepersgeneratie is hem een gruwel.
Roelie, fervent Ajax-supporter, is nog altijd zeer sportief. De duurlopen hebben plaats gemaakt voor zwemmen, walking voetbal, paardrijden. Volgend jaar hoopt hij zelfs zijn oude liefde skiën weer op te pakken. Het gaat al snel weer over voetbal, speciaal over keepers.  De vriendelijke en bescheiden sportman zegt het genuanceerd, maar hij moet weinig hebben van het huidige keepersniveau. Roelie, partner en vader van drie kinderen heeft een kast die vol is gestopt met ongeveer twee meter aan plakboeken. Vol met foto’s van keepers en grote keepersdossiers. Het tekent de totale fascinatie van de trainer en oud speler voor doelmannen. Van doelmannen wordt beweert dat die een beetje gek zijn. Al na een paar minuten blijkt dat het woord ‘beetje’ misschien niet helemaal op zijn plaats is. Roelie is gek. Helemaal gek van het keepersvak, hij zou er zo dagen over kunnen vertellen. Zonder problemen somt hij alle namen van doelmannen uit de Eredivisie en tal van Europese clubs vanaf de jaren 70 en 80 op. Kent al hun sterke en zwakke kanten. ‘Het niveau van de onderkant Eredivisie uit de jaren 80 is vergelijkbaar met de top van nu.’ Een tamelijk trieste constatering. ‘Het niveau is de laatste tien jaren echt achteruit gehold’, is de conclusie van Roelie. ‘Als kind was ik al bezig met keepen en alles wat er mee te maken heeft. Op mijn twintigste was ik al jeugdtrainer bij OKVC en daar heb ik ongeveer 10 jaar in het eerste elftal van OKVC gekeept.’ Roelie zou zichzelf qua stijl het meest met Hans van Breukelen vergelijken. ‘Die had niet bovenmatig veel talent en moest er hard voor trainen. Dat deed hij en zo was het ook bij mij. Veel trainen om een bepaald niveau te halen.’
Zijn grote idool was Tony van Leeuwen, de legendarische doelman van GVAV, de voorloper van FC Groningen. Volgens Roelie misschien wel de beste doelman die Nederland ooit heeft gekend. ‘Hij was zo goed. Voor hem ging je naar de wedstrijd. Ik was ook vaak al vroeg in het stadion om de warming-up te zien. Kijken hoe hij zich opstelt, hoe hij ballen pakt. Wat ik er van kan leren en vooral om te genieten. Ik werkte in die tijd op een bedrijf aan de Verlengde Visserstraat in Groningen. In de pauze vroegen de dames mij vaak of ik nog wat sigaretten een marsje of zo wilde halen. Dat kon gemakkelijk. Er was een winkeltje aan de Westersingel om de hoek. Maar ik ging dan helemaal naar de Hereweg. Daar had Tony van Leeuwen zijn winkel en kocht ik de sigaretten. Nee, ik durfde niet echt een praatje met hem te maken. Ik was denk te veel onder de indruk. Maar alleen hem in levende lijve van zo dichtbij zien was grandioos.’


Roelie was bloedfanatiek, zowel als trainer en ook als speler. ‘De dag voor de wedstrijd bezocht ik al het veld van de tegenstander. Even kijken hoe het doel er bij lag. Of er een kuil in het gras zat, of de grond hard of zacht was. Gewoon om alvast een indruk te krijgen zodat ik wist wat me te wachten stond.’ Wedstrijden waren overigens niet mijn favoriete onderdeel. Die spanning, daar kon ik niet altijd even goed mee omgaan. Geef mij maar een goede training, al heb ik natuurlijk ook plezier beleefd aan wedstrijden.’


In al die jaren trainde Roelie tientallen doelmannen. Hij hoeft niet lang na te denken over wie de beste was. ‘Dat was Pieter Mollema van OKVC in de begintijd. Die was echt vreselijk goed. En Dirk van Wijk van GVB uit Grootegast. Johan Westra, van OKVC was ook een kanjer. Klein van stuk, maar gedrongen en voor de duvel niet bang. En enorm gedreven hé. In mijn tijd bij de Vv Zuidhorn had je Geert Bos. Ook een fantastische doelman. Een echte atleet, geweldige reflexen en sterk in de coaching.’


Zijn trainerscarrière begon bij OKVC en liep vervolgens langs Zuidhorn, Aduard, Niekerk, Grijpskerk, De Lauwers en 8 jaren in Marum. Op dit moment traint de keepersveteraan pupillen uit Feerwerd en OKVC. ‘Het zijn geweldige jongens. Bloedfanatiek, gedreven en willen nog afzien. Daar kan ik enorm van genieten, dat alles willen doen om beter te worden.’


Afzien. Dat stond je te wachten bij een training van Roelie. Je kon beter niet de nieuwe keepershandschoenen aandoen tijdens een training want die waren na afloop toe aan vervanging. Roelie begrijpt weinig van de huidige keepersgeneratie en de manier van trainen. Wat hij niet los kan zien van het niveau. ‘Want dat is vaak niet al te best.


Het zal wel de tijdsgeest zijn, maar wanneer ik nu trainingen van keepers zie, snap ik wel dat het niveau niet zo hoog is. En we zijn ook snel tevreden. FC Groningen wil door met Verrips. Daar zijn ze erg tevreden over. Maar hij is gewoon een hele matige doelman die regelmatig de fout in gaat en nooit punten pakt voor zijn ploeg. Keepers als Piet Schrijvers, Hans Van Breukelen, Tony van Leeuwen, Pim Doesburg zijn niet te vergelijken met het niveau van nu. Die waren zoveel beter. Die lééfden ook echt voor het vak. Afzien was het toverwoord. Tijdens trainingen stonden we vroeger nooit stil. Het was een uur lang keihard er tegen aan. En vaak ook nog in de blubber. Was je na een eerste duik al zeiknat en koud. Je moest je dus ook wel warm trainen. Er werd niet gewerkt met ingewikkelde theorieën, maar wedstrijdsituaties werden zoveel mogelijk nagebootst. Flankspeler er bij, voorzetten, reflexen en lenigheid trainen. Een bal niet klemvast? Dan nog tien ballen tot je hem wel vast had. Oefenen en afzien. Nooit stil staan. Om helemaal kapot, maar voldaan in de kleedkamer te komen. En na een wedstrijd ziek te zijn van een fout. Vergelijk dat eens met nu. Keepers zijn vrijwel nooit meer zelfkritisch. Dan kun je je ook niet verbeteren. Het probleem zit hem op het trainingsveld. De opleiding kan veel beter en moet weer veel dichter bij de wedstrijden en wedstrijdsituaties komen. En leren afzien. Er is een groot gebrek aan oud topkeepers die weten want nodig is om de top te halen. Waarschijnlijk is er te weinig geld mee te verdienen als opleider. Van der Sar, Van Breukelen. Zulke mannen hadden een stempel op de keepersopleidingen moeten drukken. Er zijn goede keepers genoeg. Een goede opleiding ontbreekt vaak. Ik werk nu ook met gedreven jeugdtalenten. Een goede opleiding waarbij keepers weer leren afzien. Er alles voor over hebben om doelman te worden bij hun eerste elftal. Als dat terug komt, zullen wij ook weer trots op onze keepers kunnen zijn.’


Roelie pakt zijn sporttas. Stopt er zijn keepershandschoenen in en stapt op de fiets gure buien in bij windkracht 6. Op naar OKVC om daar een uur met een paar jeugdventjes in de kou en wind te staan. Om ballen uit een doel te houden. Bijna 74 jaar. En zich nog altijd druk maken wanneer een kereltje van 11 een bal niet klemvast pakt. Keepers een beetje gek? Roelie is er de belichaming van. Een soort dat aan het uitsterven is, maar nooit mag uitsterven.

UIT DE KRANT

Lees ook