Bijna 70 jaar voorstellingen voor basisschoolkinderen

Afbeelding
Cultuur

‘Het Sprookje is een monument’



WESTERKWARTIER – In 1953 vond juf Dijk (in krantenartikelen uit die tijd ‘mejuffrouw Dijk’ genoemd) dat er iets voor kinderen van openbare scholen georganiseerd moest worden als alternatief voor alle christelijke feestdagen. Dat werd de opvoering van het eerste sprookje: ‘Ali’s Avontuur’.
Nu, bijna 70 jaar later, wordt het sprookje nog steeds elk jaar opgevoerd. Nou ja, dit jaar en vorig jaar niet, om voor de hand liggende redenen. Dat betekent echter niet dat het sprookje niet nog steeds de harten van veel jonge (en volwassen) bezoekers sneller laat kloppen.


Mensen die zich verheugden op weer een geweldige voorstelling moeten nog even op hun tanden bijten. Ook dit jaar is er door de grote onzekerheid over de Coronamaatregelen voor gekozen om het sprookje niet door te laten gaan. ‘Bijzonder jammer,’ vindt ook Jan de Jong, voorzitter van de stichting het Sprookje. ‘Niet alleen moeten we zo’n 1300 leerlingen van 17 scholen teleurstellen. We balen er zelf ook enorm van. De repetities waren al in volle gang, we hadden weer een prachtig decor, net als licht en geluid. Maar ja, het zit er niet in. We gaan ervan uit dat we volgend jaar eindelijk weer los kunnen.’
Naast kinderen, genieten ook volwassenen elk jaar weer van de opvoeringen. ‘Onze kerntaak is het opvoeren van het stuk voor leerlingen in het basisonderwijs. Er komen zowel scholen uit het Westerkwartier, als uit Noordenveld. We spelen zes voorstellingen in drie dagen, voor meer dan 200 leerlingen per keer. Daarnaast spelen we op vrijdagmiddag voorstellingen voor cliënten van de Zijlen. En dan is er op de vrijdagavond het slotfeest voor oud-medewerkers, mensen uit de politiek, familie en sponsoren.’


De stichting vindt het maatschappelijke draagvlak erg belangrijk, dus werd er twee jaar geleden bedacht dat de activiteiten misschien uit te breiden zijn. ‘We willen ons ook gaan richten op dementerenden en hun mantelzorgers. Hoe mooi zou het zijn om hen een fijne dag te bezorgen. We denken aan een samenwerkingsverband met instellingen in Westerkwartier, zoals het Alzheimercafé en ouderenvervoer. We kunnen dan zo’n 150 mensen een verzorgde middag bezorgen, ze even helemaal uit laten gaan. Ze worden opgehaald in een bus, krijgen eerst een lunch in de Postwagen, wandelen daarna naar de theaterzaal, drinken na afloop koffie en natuurlijk worden ze weer thuisgebracht.’

Jan de Jong is stellig: ‘Het sprookje is een monument. In 2023 vieren we het 70-jarig bestaan. Ik ging er zelf als kind ook al naar toe. Er werken mensen aan mee van wie de grootouders en de ouders al meewerkten. Een vrijwilligersinitiatief dat al zo lang bestaat,  daar moeten we zuinig op zijn. Dat blijkt ook uit het feit dat het sprookje in 1997 de Leekster Tak uitgereikt kreeg, door locoburgemeester Albert Rodenboog.’
Hoewel het Sprookje gespeeld wordt door amateurspelers, staat de kwaliteit voorop. ‘We streven er naar zo professioneel mogelijk werk te leveren. Ik ben ervan overtuigd dat we het gemiddelde ontstijgen. Dat lukt mede door de verschillende ondernemingen die ons steunen. Daardoor kunnen we ook de toegangsprijzen laag houden.’


Over het 70-jarig bestaan van de stichting wil de Jong best een tipje van de sluier oplichten: ‘We pakken flink uit en zijn er nu al plannen voor aan het maken. En de rest blijft een verrassing.’

UIT DE KRANT