Coronavirus blijft de gemoederen bezig houden

Afbeelding
voorpagina groningen

ZUIDHORN/DOKKUM – Het was groot nieuws begin augustus: in Dokkum zouden mensen met het Coronavirus besmet zijn in de buitenlucht. Een constatering die angst en verbazing met zich meebracht en vragen opriep. Verslaggever Johan Kamphuis stelt zich vanaf het begin van de Corona-maatregelen kritisch en onderzoekend op. Zijn zoektocht naar waarheid en verbinding deed ook Dokkum aan.

Wat kan ons verbinden in deze spannende tijden?



“Het kon weer! Maandenlang was het verboden. Op een terrasje een drankje doen. Zelfs met grotere groepen en zonder spat of kuchschermen. Buiten was veilig (genoeg). En toen kwam Dokkum. De GGD Fryslân liet weten dat  jongeren het coronavirus aan elkaar hadden doorgegeven en wel op een terras. Dus toch? Kun je buiten dan toch besmet worden? De demonstraties met soms duizenden mensen waarbij vaak geen anderhalve meter afstand werd gehouden, de volle stranden tijdens Hemelvaart, Pinksteren en nu tijdens de hitte. Er werd geen geval van buiten besmetting bewezen en ook het aantal besmettingen liep de weken daarna niet op. En nu kopten de NOS en alle grote dagbladen dat er jongens op een buitenterras zijn besmet.  De terrassen, toch al niet overvol met extreme hitte bleven dat weekend vrijwel leeg, zo was te zien op foto’s in de krant. Ik moest denken aan zalencentrum Balk waar ik onlangs een interview mee had. De familie die zo blij was met elk goed berichtje en dat ze eindelijk weer open mochten. En aan alle andere horeca die zuchten onder alle maatregelen. De conclusie van het GGD Fryslân stond zo haaks op veel gerenommeerde onderzoeken wereldwijd. Ik was benieuwd. Wat had GGD Fryslân gevonden? Hoe zijn ze tot deze conclusie gekomen? Dit zou wel eens vergaande gevolgen kunnen hebben voor het hele coronabeleid dat afgelopen woensdag in de Tweede Kamer werd besproken. Dus stond me maar één ding te doen in de zoektocht naar de waarheid: de GGD Fryslân bellen. Daar kreeg ik (uiteindelijk) een aardige voorlichter aan de lijn en vroeg hem of de berichtgeving in de media klopte. Of het virus op een terras was overgedragen en hij beaamde die conclusie. Een groep jongeren had eerst een klein feestje gebouwd in huiselijke kring, hadden zich daarna verplaatst naar het café alwaar ze zich hadden bewogen tussen het terras en de kroeg. Op de vraag hoe de GGD tot de conclusie gekomen is dat er besmettingen zowel binnen als buiten hebben plaats gevonden, was het antwoord dat ‘er zorgvuldig bronnen en contactonderzoek is geweest en dat de jongens op het terras geen anderhalve meter afstand hadden gehouden.” Een helder verhaal maar nog steeds hoorde ik nergens het bewijs waarom “Jantje” en “Klaas”  binnen zijn besmet en ‘Piet” en “Kees” buiten. Het gesprek ging zo een tijdje door zonder echte antwoorden. De medewerker vroeg of hij me kon terug bellen omdat hij wilde overleggen met een arts. Zou die dan met de sluitende verklaring komen? Binnen een kwartiertje ging de telefoon. Er kwam geen ander nieuws. Ja, er was met kruisjes en rondjes in kaart gebracht wie waar en wanneer was geweest. En die rondjes en kruisjes verhuisden van terras naar de kroeg. Van buiten naar binnen. Maar waar was het bewijs voor de stelligheid van buitenbesmettingen? De GGD had een persbericht doen uitgaan om het land te waarschuwen dat je ook buiten besmet kunt worden. Na lang doorvragen kwam er dan eindelijk een duidelijk antwoord. Wel een onverwacht antwoord. ‘We kunnen het niet bewijzen. Er is geen bewijs, we denken dat het zo is gegaan. We hebben sterke vermoedens... en buiten en binnen waren de omstandigheden ongeveer dezelfde.” En weer vroeg ik de aardige meneer van de GGD om hulp. Bij binnen denk ik aan muren, aan een plafond, aan een deur en interne luchtcirculatie. Bij buiten denk ik aan hele andere dingen, zoals alle wetenschappers. Het gebrek aan wind bleek de enige overeenkomst te zijn. Betekent de afwezigheid van wind ook de afwezigheid van luchtstromingen? Naast dat er nog zoveel meer verschillen over binnen en buiten zijn.
Mijn gedachten gaan terug naar Bert Balk. Naar zijn doorbrekende glimlach bij het horen van goed nieuws. Nieuws van hoop. Van geruststelling. Is het niet zo dat we dit allemaal soms zo kunnen gebruiken? Iets geruststellends. Woorden van hoop. ‘We denken dat de piek op de IC eind mei zal komen, we denken aan mogelijk tienduizenden doden, we denken dat velen van u besmet zullen worden met het virus’, zo liet onze regering bij herhaling weten. Half april liepen de ic’s leeg en los van alle maatregelen laten cijfers zien dat het virus, volgens het RIVM minder dodelijk bleek dan de modellen eerst berekenden. Velen van ons zijn juist niet besmet met het virus. Natuurlijk is het belangrijk dat we ons zo adequaat mogelijk beschermen tegen het virus,maar er is ook goed nieuws voor heel veel mensen. De leeftijd van een overledene is gemiddeld 81 jaar en vrijwel allemaal hadden deze mensen al een onderliggende (ernstige) ziekte en een beperkte levensverwachting. Sommige media hebben van de uitzondering te vaak een regel gemaakt. Hoewel we weten dat we allemaal sterfelijk zijn, is elke overledene natuurlijk heel verdrietig. We willen niemand missen! Maar wetenschappelijk onderzoek laat zien dat jongeren hun kans om aan het virus te sterven, 500 keer groter inschatten dan de werkelijkheid. Eén zin, grote impact. Er is vanwege dit virus veel angst ontstaan. Het bericht van de GGD Fryslân maakt mensen opnieuw bang of banger. De waarheid is dat er geen bewijs is gevonden dat er buiten besmettingen hebben plaats gevonden, maar slechts vermoedens waarvan u over de onderbouwing zelf mag oordelen. Het is de waarheid die uiteindelijk echte vrijheid geeft. Of die nu verdrietig, pijnlijk, lelijk, ondraaglijk of mooi is. Alleen vanuit de waarheid kunnen we juiste beslissingen nemen. Daar hebben we allemaal recht op, ouderen en zeker ook jongeren. En laten we elkaar helpen, voor elkaar zorgen en elkaar beschermen. Dat is wat we ten diepste allemaal willen, hoe verschillend we ook denken en zijn. Dat is de waarheid. Hoe mooi is dat.”

Kader:


Johan Kamphuis werkt als freelancer voor de redactie van de Streekkrant. De afgelopen tijd heeft hij de corona-maatregelen kritisch gevolgd. “Velen van u zullen besmet worden met het virus”, dat waren de woorden van Mark Rutte op de historische persconferentie. Ik schrok. Ik heb zelf een longaandoening en zag ook de vreselijke beelden voorbij komen uit Italië. Zou ik doodgaan aan het coronavirus? Vanaf dat moment ben ik gaan onderzoeken. Als verslaggever voor de Streekkrant las ik, belde ik, sprak ik met de longarts van het UMCG, met de viroloog van het Outbreak Management team, met de huisarts, maar ook met Willem Engel, de voorman van Viruswaanzin, met Maurice de Hond, de wetenschapper die regelmatig kritiek uit op de regering, het RIVM en met politici. Maar ook met de man op hoge leeftijd die niemand durfde te ontvangen in zijn huis, maar wel alleen het verlies van zijn net overleden vrouw moest verwerken en me huilend te woord stond. (Ik moet mijn kinderen de credits geven want die brachten de man een dag eerder zonder zijn achtergrond te weten spontaan een bloemetje en vertelden over zijn eenzaamheid en verdriet). Met winkeliers, ondernemers en kinderen die niet meer konden sporten. Met mijn eigen kinderen en vooral ook met heel veel (bezorgde) burgers. Ik ben achter vele dingen gekomen, ben mijn angst grotendeels kwijt, enerzijds door acceptatie en anderzijds door vele feiten hoewel de ontdekkingstocht doorgaat. Eén van de belangrijkste ontdekkingen die ik deed is dat er veel angst is en dat mensen erg verschillend tegen het virus en de maatregelen aankijken. Ook nu er meer besmettingshaarden ontstaan. En, dat niet alles is wat het op het eerste gezicht lijkt. Echter, boven alles hebben we één ding gemeen en dat is de zoektocht naar de waarheid rondom dit virus. Immers, dan kunnen we ons ook het beste beschermen. Met die zoektocht hou ik me bezig. Omdat ik geloof, hoe gevoelig dit onderwerp ook ligt, dat alleen de waarheid ons dichterbij elkaar brengt en verbindt.”

UIT DE KRANT