De School in Beweging, een succesformule?
“Als kinderen bewegen, onthouden ze dingen beter”
STREEK – In 2016 is in de voormalige
gemeente Grootegast gestart met het project ‘De School in Beweging’. Een
initiatief dat kinderen op de peuterspeelzalen en basisscholen moet stimuleren
om meer te bewegen. Daarnaast helpt het project eveneens om allerlei sporten te
ontdekken. Op dit moment zijn elf basisscholen en drie peuterspeelzalen in de
gemeente Westerkwartier bij het project betrokken. Door het extra geld dat de
gemeenteraad dit jaar voor het project beschikbaar heeft gesteld, hoopt De
School in Beweging dit jaar meer scholen te overtuigen. En dat lijkt een
succes. Inmiddels heeft het project de interesse gewekt van meerdere scholen in
de gemeente Westerkwartier.
Projectleider van De
School in Beweging is Astrid Witte. Een aantal jaren geleden kwam zij met het
idee om kinderen van jongs af aan meer te laten bewegen. “Dat idee kwam tot
stand, omdat blijkt dat kinderen tegenwoordig niet meer over de motorische
vaardigheden beschikken, die ze horen te hebben”, laat Astrid weten. “En het
ontwikkelen van de motorische vaardigheid van kinderen is juist ontzettend
belangrijk”. Daar wilde Astrid graag wat aan doen. Samen met Jaap Witte, Joke
Walma en Hans Stroes kwam het project De School in Beweging tot stand. Het
project werd, voor de gemeentelijke herindeling, gesubsidieerd door de
voormalig gemeente Grootegast. “Maar inmiddels hebben we ook voor dit jaar een
begroting gekregen van de gemeente Westerkwartier”, gaat Astrid verder. “Eind
vorig jaar hebben we onze plannen kenbaar gemaakt en heeft de raad geld beschikbaar
gesteld voor ons project. Dat is natuurlijk hartstikke mooi”.
Zoals gezegd moet het project ervoor zorgen dat de motorische vaardigheden van
kinderen op jonge leeftijd worden verbeterd. Om dat te bewerkstelligen, gaat
Joke acht tot tien keer per jaar op de school langs om daar het bewegen te
stimuleren. “Op deze manier willen we een echt beweegklimaat creëren”, laat
Joke weten. “De strekking is eigenlijk om kinderen de hele dag door te laten
bewegen. Zo willen we van de pauze bijvoorbeeld een speelkwartier maken en
willen we taal- en rekenles op het schoolplein geven. Er zijn ontzettend veel
manieren om te leren tijdens het sporten. Zo is er bijvoorbeeld een vorm dat
kinderen kunnen rekenen tijdens het hinken en is het mogelijk dat leerlingen
het verschil leren tussen de ‘ou’ en ‘au’ met een balspel. Spelenderwijs leren
dus. En het mooie is dat kinderen vaak niet eens door hebben dat ze leren”.
Leren, sporten en lol maken in één dus. Een geweldig initiatief, maar is het
werkelijk zo succesvol? “Uit onderzoek is gebleken dat kinderen dingen beter
onthouden als ze sporten”, vertelt Stroes. Als vakspecialist is hij nauw bij
het project betrokken. “Op deze manier worden namelijk vele zintuigen ingezet
tijdens het leerproces. Hierdoor blijft veel meer hangen dan wanneer dat niet
het geval is. ‘Embodied learning’, is de vakterm hiervoor”. Het project is op
verschillende peuterspeelzalen en basisscholen in de regio al geïntroduceerd.
Om te kijken of de methode daadwerkelijk effect heeft, worden de motorische vaardigheden
van de kinderen gevolgd. “We merken dat er echt vooruitgang is”, laat Jaap
weten. “Zo’n achttien jaar geleden is landelijk gemeten dat 80% van de kinderen
voldeed aan de motorische vaardigheden die voor kinderen gelden. Bij de start
van ons project was dat bij 30% van de kinderen het geval. Inmiddels is dat
percentage gestegen naar 39%. Met een geringe inspanning, door slechts acht tot
tien keer per jaar bij de scholen langs te gaan, hebben we al zoveel bereikt”.
Dit jaar willen de
initiatiefnemers van het project meer scholen bereiken. Door het budget dat de
gemeenteraad beschikbaar heeft gesteld, kunnen 1750 leerlingen deelnemen aan
het project. “Dat betekent dat er nog zo’n drie tot vijf scholen bij kunnen”,
vertelt Astrid. Verantwoordelijk wethouder Elly Pastoor vult aan: “Wel heeft de
Provincie Groningen ook aangegeven onder de indruk te zijn van het project.
Wellicht krijgen we hier ook nog een subsidie van, maar dat is nog even
afwachten”. Er is dus een hoop enthousiasme, zowel bij de provincie, de
gemeente als bij de leerlingen. Ook de scholen zelf zien een hoop kansen. “Het
project zorgt ervoor dat leerlingen iets leren, maar de leerkrachten ook”, laat
Astrid weten. “Als Joke op de scholen langskomt, raken de groepsleerkrachten
geïnspireerd. Zij zien dan dat leren en bewegen gemakkelijk gecombineerd kunnen
worden. Dat weten zij vaak niet, omdat er nog weinig uitgewerkte methodes zijn.
Nu moeten we het vooralsnog doen met ideetjes. We merken dat scholen
enthousiast zijn over ons project en dat ze ook echt wat willen doen om de
motorische vaardigheid bij de leerlingen te willen verbeteren. Ze willen
bewegen meer integreren in de schooldag en wij hopen hen daarbij te kunnen
helpen”.
Op scholen wordt momenteel ook gesport tijdens bijvoorbeeld pauzes. Maar hier
merkt Joke het een en ander over op. “Vaak is dit namelijk voetbal”, laat ze
weten. “En daar doen ook alleen de jongens aan mee. Door de spellen die wij
doen, wordt iedereen gestimuleerd. Dat zie ik ook als ik bij de scholen ben.
Steeds meer kinderen komen meedoen en zijn enthousiast”. Daarnaast wijst Joke
er ook op dat het gedrag van de leerlingen verandert: “Vanuit scholen krijgen
we terug dat groepjes leerlingen die vervelend zijn in de klas, heel anders
zijn als er bewogen wordt. Ook na de les kunnen deze kinderen gelijk lekker
bezig, omdat ze hun energie kwijt zijn. Hiermee neemt ook de effectieve
leertijd toe”, aldus Joke.
Naast het bewegen op scholen, willen de betrokken van De School in Beweging ook
het bewegen na schooltijd stimuleren. Tot begin dit jaar was hiervoor alleen
een sportsubsidie via het Jeugdfonds Sport & Cultuur beschikbaar voor
kinderen vanaf 4 jaar, maar inmiddels is er ook een subsidie voor jongere
kinderen. “En dat is juist heel belangrijk”, laat Astrid weten. “Want juist 2/3
jarigen hebben beweegbehoeften. Ouders zijn altijd heel voorzichtig en kinderen
hebben zelfs helmpjes om in de box. Maar je leert door te bewegen, te vallen en
blauwe plekken om te lopen. Wij roepen daarom iedereen op om van jongs af aan
te bewegen”.
Wethouder Pastoor is nauw betrokken bij het project en ook zij is heel
enthousiast. “Het is een geweldig programma en ik ben ontzettend blij dat de
raad een budget beschikbaar heeft gesteld voor dit project”, laat ze weten.
“Als wethouder heb ik jeugd, gezondheid, sport en bewegen en voedsel in mijn
portefeuille. Ik probeer altijd de verbinding te zoeken tussen deze onderwerpen
en met dit project is dat mogelijk. Uit de bijeenkomsten die we eind vorig jaar
hebben georganiseerd over het Lokaal Sportakkoord, kwam naar voren dat onze
inwoners het belangrijk vinden dat bewegen bij jonge kinderen wordt
gestimuleerd. Middels De School in Beweging wordt dat mogelijk gemaakt. Het
project wordt daarom ook in dit akkoord opgenomen. We zijn goed op weg en ik
hoop dat zoveel mogelijk scholen zich bij het project aansluiten”.