De Van Dellens’ over de aankomende Struuntocht

Afbeelding
struuntocht

LUTJEGAST – Wie aan wandelen en Lutjegast denkt, denkt aan de Struuntocht. Maar ook de gebroeders Van Dellen. Want deze tweelingbroers uit Lutjegast mogen graag lopen en doen dat dan ook veel. Eén keer in de vijf jaar zijn ze niet de enige die hun geboortestreek wandelend onveilig maken. En één keer in de vijf jaar schuift de Streekkrant weer aan op een voorbeschouwing met deze heren, op geheel eigen wijze: “wij komen om te lopen, niet om te zitten.”

“De Struuntocht brengt eensgezindheid en saamhorigheid”



Die laatste zin is kenmerkend voor Jan en Geert Van Dellen. Want waar de meeste wandelaars de Struuntocht opzoeken voor al het vermaak eromheen, gaat het deze heren om het wandelen op zich. Voor hun geen pauzes op de pleisterplaatsen, maar lekker doorstappen en waarschijnlijk als eerste weer binnen. Inmiddels zijn ze dan ook meer dan geoefende lopers. Wie de kleine kapsalon – “alleen nog voor zieken en noodlustigen” - van Jan aan de Wieren in Lutjegast betreedt, wordt direct naar zijn eigen ‘wall of fame’ getrokken. Rijen vol medailles hangen er van de vele tochten die Jan heeft gelopen. “En daaronder”, wijst hij naar een rieten mand, “zit nog veel meer in.” De teller van de Nijmeegse Vierdaagse staat op 18, het aantal Avondvierdaagsen wat beloond is al op 31. Wat beloond is, zeggen we hier bewust, want de heren liepen deze al vanaf de allereerste keer, dus “tel er gerust nog tien bij. Waarop Jan zijn broer Geert tempert: “nou, nou, vier zeker.” Alleen bij Lutjegast houden de heren het niet; zij lopen het liefst ook de vierdaagsen van Grootegast en vaste prik is Grijpskerk. “Behalve dit jaar”, lachen de heren. “Ik reed langs Grijpskerk en zag opeens de wandelaars gaan”, doet Geert uit de doeken. “Dus ik bel Jan: weet je wat wij vergeten zijn? De avondvierdaagse van Grijpskerk.” Ze kunnen er smakelijk om lachen, maar van later instromen willen ze niet weten. “Nee, dan is het niet de vierdaagse, als je er geen vier loopt.”


Dat lopen zit er van kinds af aan in bij deze heren. Opgegroeid verder van Lutjegast hadden ze geen keus elke ochtend de weg naar school wandelend af te leggen. Heen met meer dan frisse tegenzin. “Maar in een draf naar huis.” Buitenkinderen waren het; de school hadden ze een hekel aan. “Moet je nagaan”, lacht Geert, “vroeger vond ik dat heel erg voor Janna, nu mijn vrouw, dat ze tegenover de school woonde. Moest ze daar in het weekend ook tegenaan kijken.” “En ja”, vult Jan feilloos aan, “dat ze dan na schooltijd op het plein gingen spelen, kon ik écht niet begrijpen.”


De hekel aan school zat diep, de liefde voor het lopen ook. En inmiddels zijn ze zo geoefend dat ze voor een Struuntocht hun hand niet omdraaien. Sterker nog, op de heetste woensdag van het jaar met temperaturen van rond de 32 graden gingen de heren alvast de route even uittesten. Een vaste prik sinds het bestaan van deze tocht. Ditmaal was er zowaar een klein puntje van kritiek, want de heren konden een bepaalde dam niet vinden. Zorgen hoeven de Struners zich niet te maken, de heren hebben het bestuur op het hart gedrukt dit meer dan goed te bepijlen. Na eerst wat kritische blikken – “toch wel wat rechtaan die route”- komen de heren na koffie en koek toch wat meer los. “Waar de Struners naar uit kunnen kijken? De finish”, wordt er gelachen. “Het mooiste aan de route dit jaar? Nou, men is hier natuurlijk bekend. Maar”, en daar komen de pareltjes toch, “dat Kloosterpad met aan weerskanten maïs en dan die bramenbossen erbij, dát vind ik wel erg mooi”, aldus Geert. Jan heeft zijn hart verpand aan het stuk bij Lucaswolde. “Want daar kwam Alida – wijlen zijn vrouw, red. – vandaan. En eigenlijk is het allermooiste dat laatste stuk, van Grootegast naar Lutjegast”, voegt hij eraan toe en Geert knikt instemmend. “Dit is het mooiste.”
De Struuntocht vinden de heren prachtige promotie voor het dorp. “Met de pleisterplaatsen is overal wat te doen, dat trekt enorm veel mensen aan.” Overigens staan ze er zelf om bekend niet veel met deze plaatsen op te hebben. “Wij komen om te lopen, niet om te zitten. En we zijn geoefend hoor.” Voor de niet-geoefende wandelaars hopen ze op een temperatuurtje of twintig. “Dan kun je er ook de hele dag over doen. Anders ben je ’s avonds geen mens meer.” Want dat het velen weer zwaar zal vallen, dat hebben de heren al wel geschoten. Jan vertelt hoe er volop getraind wordt om hem heen. “Dan hebben ze achttien kilometer gedaan. Heel mooi, maar er moeten nog tien bij.” Blaren of niet, weer of geen weer, het mooiste aan de Struuntocht is de saamhorigheid. Want dat is wat dit evenement brengt, volgens de broers. “In de feesttent heeft iedereen de grootste verhalen. Dan is iedereen eensgezind en is het elk kent elk”, vertelt Geert. “Het is gewoon één”, stemt ook Jan in.

UIT DE KRANT

Lees ook