Expositie gemeentehuis Buitenpost met werk van Titia Toxopeus-Baarschers

Afbeelding
kleintje cultuur

“Schilderen verveelt nooit”

BUITENPOST – In het gemeentehuis van Buitenpost is tot en met 11 januari 2013 een expositie met schilderijen van Titia Toxopeus-Baarschers te bezichtigen. Het thema is Suriname, het land waar ze veertien jaar met man en kinderen woonde en dat nog altijd gemist wordt. Favoriet zijn echter de wolken om te schilderen, een thema waaraan ze haar bijnaam het wolkenvrouwtje van de schilderclub It Koartling overhield. Ondanks dat ze al op leeftijd is, heeft Titia aan enthousiasme geen gebrek. Sterker nog: “door de expositie komt er ook wel een stuk enthousiasme terug en daar ben ik wel heel blij om.”

Al pratende is het moeilijk voor te stellen dat Titia al op leeftijd is. “Weet je”, zegt ze zelf, “totdat ik mijn been brak, had ik me ook nooit gerealiseerd dat ik al tachtig was.” De leeftijd brengt wel wat beperkingen met zich mee. Elke dag schilderen zit er niet meer in, maar trouw is ze aanwezig bij Schildersclub It Koartling. “Wekelijks tien keer voor de Kerst en tien keer na de Kerst”, beaamt ze.

Vanaf het allereerste moment was ze betrokken bij de club. “Een ontzettende leuke groep, waar we altijd leuke leerkrachten hebben gehad. Tegenwoordig hebben we les van gastdocenten; we schilderen de ene week samen en de andere week met een docent. Of ik niet eens uitgeleerd ben? Nee, schilderen verveelt nooit. Je wil er iedere keer iets goeds van maken en dat geeft een kick, dat je dat kan.”

Het schilderen pakte Titia pas op latere leeftijd op. “Ik heb wel altijd getekend. Zo kom ik ook aan mijn naam, trouwens,” vertelt ze met een lach. “Mijn teken leraar noemde me Titus, ‘wij hebben de zoon van Rembrandt in de klas’, zei hij altijd. Totdat ik wat meisjesachtiger werd en een permanentje kreeg. Toen zei hij: ‘oh jee, Titus is Titia geworden’.” Door na haar vijftigste alsnog met olieverf te gaan werken, kwam een grote wens uit. “Ik wilde dolgraag met olieverf werken. Het is zo lekker smeuïg en het is lekker om te mengen.” Op de vraag of ze een geheel eigen stijl heeft, blijft het even stil. “Absoluut niet abstract, dat in elk geval. En kleurgebruik, ja, daar houdt ik wel van.” Favoriet onderwerp zijn de wolken. “Toen we ouder werden, gingen we niet meer ver weg, maar op vakantie naar de Wadden of de eilanden. Toen ben ik ook gaan schilderen over de Wadden. Oh, die wolken, hè? Heerlijk om te schilderen. Dan komt het er niet zo precies op aan.”

Over de expositie in het gemeentehuis moest ze even nadenken. “Eerst wilde ik niet, hoor”, zegt ze heel serieus. “Maar mijn man bleef maar herhalen: het is een hele eer. Als ik twintig jaar jonger was, had ik gezegd: met de hele groep of niet, maar volgend jaar hoop ik negentig te worden. Ik weet niet hoe lang ik nog kan schilderen.”

Het thema van de expositie is Suriname, het land waar ze veertien jaar woonde met man en kinderen. Op de vraag of ze het land nog altijd mist, antwoordt Titia met een ferme ‘ja’. “De eerste tijd hier was helemaal verschrikkelijk. Ik was ook wel rebels”, vertelt ze met een lach. “Fries leren? Dat heb ik niet gedaan.” Het land en vooral ook de mensen sloot ze in haar hart en de indrukken verwerkte ze tot prachtige schilderijen. Dertien schilderijen met dit land als thema hangen in het gemeentehuis. “De koppen, die moesten er zeker hangen. Suriname heeft een hele gemengde bevolking. De oorspronkelijke bewoners zijn indianen, de slaven waren allemaal negers en toen de slaventijd werd afgeschaft werden er arbeiders in Indonesië en Afrika geronseld. Kijk”, zegt ze terwijl ze foto’s van de opening van de expositie erbij pakt, “dit is een schilderij van een Hindoestaan, dit is een Chinees en hier nog een Indianenkop.”

Zelf wil Titia ook zeker nog een keer kijken naar haar eigen expositie. “Mijn dochter heeft ook gezegd, je moet nog wel een keertje gaan. Ze is zelf ook al weer geweest. Het motiveert wel heel erg dat ze zo trots op me is”, zegt ze met een lach. “De reacties? Oh, hele lieve. Een buurvrouw schreef in het receptieboek dat ze nooit had gedacht dat er achter dat zolderraam zoveel talent verscholen ging.”

UIT DE KRANT