Geertje Dijkstra-Jacobi lijstduwer en opnieuw wethouderskandidaat

|||
||| Foto: |||
Nieuws

‘Het is geen baan in het pluche’


GROOTEGAST – De lijstduwer van VZ Westerkwartier is wethouder Geertje Dijkstra-Jacobi. Door op de laatste plaats te gaan staan, wil zij duidelijk maken dat zij ook nu dé wethouder van VZ is. Of ze opnieuw in het college komt, is nog afwachten. ‘Dat is aan de kiezer. Ik heb me voor de volle 100% gegeven de afgelopen periode. Men zegt wel eens: het is een baan in het pluche, maar dat is het zeker niet.’


In een stil en verlaten gemeentehuis in Grootegast is er één iemand hard aan het werk, afgelopen week. Het is Geertje Dijkstra-Jacobi, wethouder namens VZ Westerkwartier, met ruimtelijke ordening & infrastructuur, beheer openbare ruimte en volkshuisvesting in haar portefeuille. Dat zij hier zo zit, zegt alles over de wethouder die ze is. Hoewel ze na drukke weken probeert ook wat dagen met rust te pakken in de voorjaarsvakantie, werkt ze toch gedisciplineerd af wat klaar moet. Dijkstra-Jacobi is niet alleen van de discipline, zij is een afronder, ze is precies en een goede verbinder. Ze noemt zichzelf een echte volksvertegenwoordiger, oprecht en gestructureerd. Een ideale wethouderskandidaat en dus nu ook lijstduwer. Reëel is ze ook: ‘het is afwachten of we weer in de coalitie komen. Het is nu echt aan de kiezer en ik heb geen idee of het weer zo uitpakt als vorige verkiezingen.’ Strijdvaardig is ze wel: ‘ik heb ontzettend veel werk verzet, de afgelopen periode. Ik heb me meer, of nee dat kan niet; ik heb me voor de volle 100% gegeven. Ik hoop dat de mensen zien wat ik de afgelopen jaren heb gedaan en betekend.’


Het was geen makkelijke periode, die eerste periode van de gemeente Westerkwartier die nu tot zijn einde komt. ‘Die eerste weken stond de telefoon bij mij roodgloeiend. Iedereen wil wel iets met Ruimtelijke Ordening. Er lagen enorme vraagstukken te wachten. Het harmoniseren van de woonvisie, de verkeersvisie en het maken van een begraafplaatsenbeleid bijvoorbeeld, lagen op mijn bordje na de herindeling. En het opstellen van een verkeersvisie; er is niemand die in de rij staat van: dat wil ik wel doen. Dat is echt wel even bikkelen. Wij hebben een raad nu die erg op details vragen stelt. Als we het over het begraafplaatsenbeleid hebben, moet ik nog kunnen vertellen over hoeveel graven per begraafplaats het gaat. We hebben echt letterlijk lopen tellen. Ik moet in zo’n grote gemeente echt zoveel tot in detail weten.’


Het schrok haar niet af. Dijkstra-Jacobi komt uit een boerengezin en die kenmerkende nuchterheid en aanpakkersmentaliteit lijkt haar eigen. Daarbij komt dat ze ruime ervaring op deed in het bedrijfsleven, zowel internationaal als nationaal, en ook in haar privéleven ervaring opdeed met hoe stroperig het ambtelijk apparaat kan zijn. ‘Ik heb gezien dat ik heel goed kan omdenken. Ik kom uit het bedrijfsleven. Daarbij kan ik goed zien wat er aan de andere kant zit. Ook ik heb ooit gedoe gehad met de gemeente.’ Wat haar betreft zouden er meer mensen ‘met de poten in de klei’ de politiek in moeten. ‘Ambtenaren, raadsleden, collegeleden; ze zouden veel meer achtergrond moeten hebben in het bedrijfsleven of agrarische bestaan. Pas als je blik breed is, kun je zorgen dat mensen bij elkaar komen; dat vind ik ook besturen.’ Zelf heeft ze veel profijt van haar achtergrond. ‘Er wordt gezegd dat ik zaken goed integraal kan benaderen’, vervolgt ze. ‘Ik wil graag oplossingsgericht te werk gaan en luisteren naar wat de inwoners te zeggen hebben. Om die verbinding met de inwoners te houden, probeer ik toch tijd daarvoor te maken. De afgelopen periode was wel heel druk’, vervolgt Dijkstra-Jacobi. ‘Ik heb het wel als heel veel ervaren, maar ik heb geprobeerd te doen wat ik ook in het bedrijfsleven deed en dat is actie. Voor de ambtenaren was het wel eens moeilijk om met mij te werken. Zij zijn gewend de stukken op te stellen en adviezen richting de bestuurders te geven. Maar ik ben niet iemand die achter in de auto gaat zitten; ik zat zelf achter het stuur. Er lagen veel grote dossiers met veel reuring eromheen. Düsseldorp in Midwolde bijvoorbeeld. Er lag een dossier, dat was zo hoog’, zegt ze terwijl ze vanaf de grond zeker 1.50 meter meet. ‘Je kunt het dan van A tot Z doornemen, maar daar krijg je nooit het juiste gevoel bij. Dan kies ik ervoor de gesprekken aan te gaan. Hoe kunnen we hier een win-win van maken? En dan stuur ik geen ambtenaar heen, maar wil ik zelf aan tafel zitten.’


De portefeuilles liggen haar aan het hart. ‘Weet je, zodra je naar buiten stapt uit de voordeur, dan stap je de openbare ruimte in. Als je op het sociaal domein werkt en voor één iemand zorgt dat hij 10.000 euro krijgt, dan vindt diegene dat fantastisch, tuurlijk. Maar dit is juist zo belangrijk voor ons allemaal. Ik ben opgevoed dat we moeten zorgen dat we alles netjes bij elkaar houden. Ik vond het dus belangrijk te zorgen dat die wegen waar zoveel kapitaal in zit, ook voor ons nageslacht zo goed te benutten blijven. Dat niet doen, is ook gewoon kapitaalvernietiging.’ Een vooruitziende blik vindt ze belangrijk bij alles wat ze doet. ‘Ik kan goed verknopen. Als er woningbouw gerealiseerd wordt, dan wil ook zorgen dat er budget is om de openbare ruimte in te richten. Bijvoorbeeld bij de Vogelzanglocatie in Grijpskerk of in Oostindië in Leek. Het moet niet zo zijn dat de woningen er straks staan en de rest kaal is. Dat we dan eerst weer naar de raad moeten om te vragen of we wel bomen kunnen aanplanten.’ Haar zaken zijn goed op orde. ‘Er ligt nu echt een megabasis. De volgende periode komt het aan op uitrollen.’


Op de vraag of ze het leuk heeft gevonden, het wethouderschap deze eerste periode na de herindeling tot de gemeente Westerkwartier, valt Dijkstra-Jacobi ook even stil. ‘Ik ben ook een oprecht mens’, begint ze, ‘dus nee, het is niet altijd even leuk geweest. Ik heb een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel.’ Het politieke spel, wat er naast het werken aan dossiers ook gespeeld moet worden, valt haar niet altijd mee. ‘Er liggen prachtige dingen, maar dat hoor ik niet. Ik heb lastige dossiers gekregen met veel vraagtekens uit het verleden. Toch heb ik veel voor elkaar gekregen. We hebben bijvoorbeeld bovengemiddeld gepresteerd met woningbouw. Maar is dat dan toch een soort afgunst dat dat niet benoemd kan worden? Of ja, wellicht moeten vrouwen aan de top toch harder werken. Laat ik wel zeggen: ik ben altijd dichtbij mezelf gebleven.’


Ze voelt zich ontzettend gesteund door het thuisfront. ‘Het kunnen doen van zo’n functie vergt echt iets van het gezin. Als mijn man en mijn dochter me niet zo zouden steunen, door dik en dun, was het een stuk lastiger geweest. Mede door hen kan ik me zo inzetten.’ En dat inzetten zou ze graag blijven doen. ‘Het is nu aan de kiezer. De sleutel ligt in handen van de inwoners. Er valt iets te kiezen. Ik ben wel bang dat het afgelopen is. Maar ik hoop dat ze zien wat ik heb gedaan en heb betekend. Wat VZ heeft bereikt. Als dat niet beloond wordt, de bevolking dat niet ziet, dan kan er maar zo weer een heel ander college zitten. Men zegt weleens: het is een baan in het pluche’, lacht ze, ‘maar dat is echt niet zo. Ik heb echt heel veel werk verzet. Maar als je ergens tegenaan loopt in de maatschappij, zorg dan dat je dat veranderd. Maak er het beste van. Zelf ben ik, denk ik, een echte volksvertegenwoordiger. Als mensen mij nodig hebben, als ik iets kan betekenen, dan zeg ik geen nee.’

UIT DE KRANT