Geluk

minikul
 
Nederland telt maar liefst 2,5 miljoen laaggeletterden, las ik onlangs. En dat aantal verbijsterde me: Het zijn mensen – in de leeftijd van 16 tot 65 jaar al 1,3 miljoen! – die grote moeite hebben met lezen en schrijven. Dat is, dit meteen ter verduidelijking, iets anders dan ongeletterdheid, analfabetisme, wat geldt voor mensen die helemaal niet kunnen lezen en schrijven. Maar ‘laaggeletterden’- rot woord – hebben grote moeite met het begrijpend lezen van kranten, folders, medicijnbijsluiters, noem maar op. Voorlezen aan hun (klein)kinderen omzeilen ze. Vertrektijden van een trein kunnen ze niet lezen. Ze verkeren, zoals dat zo fraai-wetenschappelijk wordt omschreven, vaak in een sociaal isolement. Ze hebben daardoor ook minder sociale contacten, verdienen minder en zijn vaker ziek. De belastingdienst, zo is becijferd – ik vind dat altijd maar knap dat zoiets geregistreerd kan worden – loopt jaarlijks  meer dan een half miljard euro’s mis doordat laaggeletterden hun belastingaangifte te gebrekkig invullen. En dat vind ik, maar dat mag ik hier eigenlijk niet schrijven, dan weer slim van die laaggeletterden. De overheid wil de komende maanden extra aandacht aan de laaggeletterden problematiek gaan besteden. Al was het, denk ik dan ietwat vilein, alleen maar om de belastinginkomsten met een half miljard te verhogen.
Het andere uiterste van laaggeletterden zijn de hoogbegaafden. (Ook een rot woord.) Hoogbegaafd ben je, zo  is weer wetenschappelijk uitgevogeld, als je IQ hoger dan 130 is (‘normaal’ is 100). Twee procent van de Nederlanders, zeg maar ruim 300.000, valt onder die kwalificatie. Zij hebben een grote woordenschat en goede mondelinge uitdrukkingsvaardigheid. Maar nog veel meer plussen, want, zo is (alweer) wetenschappelijk vastgesteld, ‘een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren.’ Hun hoge intelligentie biedt hoogbegaafden echter niet alleen voordelen. Ongeduld, onbegrip voor ‘traagheid’ van anderen speelt hen vaak parten en houdt hen soms buiten het ‘normale’ sociale leven. Heel veel hoogbegaafden hebben zich onder de druk van de maatschappij op een voor hen lager niveau aangepast en zijn daardoor niet gelukkiger dan hun tegenpolen. Het is dus maar wat je geluk noemt.
 
Henk Hendriks

UIT DE KRANT

Lees ook