Hendrik Oudman over de wateroverlast in het Westerkwartier door de jaren heen

Afbeelding
voorpagina groningen


ZUIDHORN – Historicus Hendrik Oudman uit Zuidhorn duikt regelmatig de geschiedenisboeken in om onderzoek te doen naar verhalen van vroeger, waarbij hij veel aandacht heeft voor de Westerkwartierse geschiedenis. Dit verhaal gaat over de wateroverlast in het Westerkwartier door de jaren heen.

“Vorig jaar een hete, droge zomer, nu een natte”, begint Oudman zijn verhaal. “Het weer is broeierig, instabiel en exposief. Het zijn typische hondsdagen. Die beginnen circa 19 juli en eindigen rond 18 augustus. Daarna hebben we nog drie kattendagen, ook niet steevast terrasweer”. De hondsdagen zijn droog of nat. Dat hangt volgens de Zuidhorner af van Sint Margriet, wat op 20 juli is. Is het op die dag droog, dan krijg je een droge periode. Regent het pijpenstelen, dan blijft het ook in de periode daarna regenachtig. “Vandaar dat de boeren het vroeger hadden over Pisgriet”, zegt Oudman. “Die naam kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Laagvliegende zwaluwen is net zo iets. Dan komt er regen. Ben je in de buurt van Sebaldeburen en hoor je de klok van Surhuizum? Trek het regenpak maar aan. Vandaar dat die ‘de waterklok’ werd genoemd. Handig zo’n Piet Paulusma in de hooitijd, want ook vroeger kon het hozen”.

Oudman zijn vader was boer op het Westerzand in Sebaldeburen en heeft in de zomer van 1972 nog eens groot geploegd in het hooiland om het regenwater af te voeren. “In de winter hadden we vaak veel regen en oostenwind, wat hoog water in de Lauwerszee betekende”, legt Oudman uit. “Spuien tegen de wind in gaat moeilijk. Bovendien wordt het water naar de Friese meren gedreven. Draait vervolgens de wind naar het zuid –westen, dan krijg je hetzelfde verhaal andersom. Zeker bij een zuidwesterstorm. Dan zou je zeggen het water wordt in een zucht bij Dokkumer Nieuwe Zijlen de Lauwerszee ingeblazen, maar er was ook nog zo iets als eb en vloed. En  de sluis moest ook genoeg afvoercapaciteit hebben. Kortom het Friese water kwam bij ons op het Westerzand (Sebaldeburen) op bezoek. Het gaat dan om het lage gebied ten oosten van de Grootegaster Tocht. Naast dat kanaal is nu een populair fietspad met een bankje en daar stroomde het water de dijk over”.

In de beleving van Oudman waren er in zijn tijd in Sebaldeburen twee overstromingen, maar het geheugen is volgens hem altijd selectief en niet nauwkeurig. “Ik ben alweer veel dingen vergeten”, lacht hij. “Wel weet ik dat mijn vader met de verrekijker naar de dijk tuurde of het water erover liep. Ook herinner ik mij dat ik in het donker bij de brug moest kijken hoe hoog het water stond. Of het die keer was dat mijn vader ’s avonds met schop en stormlantaarn naar de dijk ging, is mij ontschoten. Gelukkig hield mijn vader een dagboek bij. Dat is mijn houvast voor dit memory verhaal”.

Het verhaal begin in 1959. Op 20 juli zal geen druppel gevallen zijn, want het was een hele droge zomer. “Mijn vader groef in de sloten van de buren, want hij wilde water hebben uit de Grootegaster Tocht. Maar het weer was wisselvallig”. Begin december 1960 was het andersom raak: veel regen en een fikse storm. De Grootegaster Tocht stroomde over. “De wind kwam uit het (zuid -) westen dus de oostelijke dijk had het zwaar te verduren. De hele zondagmorgen was mijn vader  - denk met andere boeren -  bezig de dijk te verhogen. Lage landerijen stroomden eveneens over, ook die van mijn vader. Overigens waren er niet alleen hier overstromingen. Ook in Zuidoost Drenthe en Overijssel. Veel berichten stonden daarover in de krant”.   


Eind juli 1965 was het volgens het dagboek van Oudmans vader zeer slecht weer. Het water stroomde over de dijken, waardoor die hier en daar opgehoogd moesten worden. “Maar het kwam niet tot een overstroming van landerijen. Meer problemen waren er in Overijssel en Gelderland”. Begin december 1965 was het opnieuw raak. De vele regen zorgde ervoor dat de Tocht wederom overstroomde, ondanks de dijkverhogingen. “Dus zetten de zoden op de dijk geen zoden aan de dijk.  Mijn vader en ik voeren met de rubberboot over de ondergelopen vlakte. De hond liep naast ons, maar ging kopje onder toen wij een sloot overstaken. Voor ons was het ook oppassen vanwege prikkeldraad”, aldus de historicus.

“Ik denk dat het bij de overstromingen van 1965 was dat ik ’s morgens de paarden door het water zag galopperen. Ook zat toen een eend met de vleugel vast in het prikkeldraad. Die hebben we losgemaakt. Het zal ook in dat jaar zijn geweest dat ik mee ben geweest naar de dijk om die op te hogen. Mijn vader en ik zijn toen bij de Sebaldebuurster molen geweest. De molen draaide stevig; een imposant gezicht. ‘Ja,’ zei een polderbestuurslid - zal Taeke Oldenburger zijn geweest - ‘een hond werd geschept door een wiek en die vloog met een grote boog het kanaol ien. Dood natuurlijk.’ Reden van het bezoek was dat mijn vader wilde zien of de molen het water snel kon wegmalen en dat ging hem niet hard genoeg. Daar was wel iets op de vinden. In de oorlog was er een buis gelegd onder de Westerzandemerweg door. Deze werd opengemaakt. Het water kon in een andere polder stromen”.

De boeren waren nog niet van de ellende af. Begin januari 1966 waren er weer overstromingen en niet alleen tussen Sebaldeburen en het Westerzand. “Op 3 januari 1966 gingen wij naar mijn grootouders in Friesland via de Dokkumertrekweg. Links en rechts waren landerijen ondergelopen en bij Kollum stond zelfs de trekweg over een lengte van circa 25 meter blank  Gelukkig niet uitgespoeld, anders waren wij in het kanaal terecht gekomen. Dat gebeurde een paar jaar later”.

Maar er gloorde licht aan de horizon. In 1966 werd het J.L. Hoogland gemaal bij Stavoren in gebruik genomen, welke veel meer capaciteit heeft dan het ir. D.F Woudagemaal bij Lemmer. Deze doet alleen nog dienst als de Grootegaster Tocht weer dreigt over te stromen. Kortom alleen actief bij zeer hoge waterstanden. In 1969 werd de Lauwerszee afgesloten en kwam een grotere sluis bij Dokkumer Nieuwe Zijlen in gebruik. Het Friese water kan nu ongeacht tij en wind geloosd worden in het Lauwersmeer. “Hopelijk stijgt de zeespiegel niet zo snel anders hebben de sluizen bij Lauwersoog een probleem”, besluit Oudman.

UIT DE KRANT

Lees ook