“Het leven in Syrië was gevaarlijk. We hebben heel veel meegemaakt, maar kijken nu naar de toekomst”

Afbeelding
voorpagina groningen

Syrisch gezin uit Noordhorn maakte riskante oversteek naar Europa


NOORDHORN – Voor vele inwoners van Nederland is het de normaalste zaak van de wereld: vrijheid. Gaan en staan waar je wilt, je mening kunnen geven en bovenal jezelf zijn. Maar op vele plekken in de wereld is die vrijheid niet zo gewoon. Vandaar dat vele vluchtelingen uit landen als Syrië, Afghanistan en Irak hun heil ergens anders zoeken, zoals bijvoorbeeld in ons land. Eén van deze vluchtelingen is Ali Motlak. Zo’n 5,5 jaar geleden trok de uit Syrië afkomstige man naar Nederland, in de hoop om hier veilig te zijn. Hij ondernam een gevaarlijke tocht per boot en vliegtuig naar Europa en overleefde dit. Ruim een half jaar later volgde de rest van zijn gezin. Inmiddels woont de familie alweer vier jaar in Noordhorn.

Het gezin Motlak, bestaande uit meneer Ali Motlak, mevrouw Abeer Hamad en hun kinderen Shatha en Hashen, is geboren in Syrië. Allen groeiden op in de hoofdstad Damascus, waar al jarenlang een bloedige oorlog gevoerd wordt. “Ondanks dat hadden we het wel goed voor mekaar in Syrië”, vertelt Abeer. “We woonden in een mooi huis en ik werkte als arts. Onze kinderen gingen gewoon naar school. We hadden veel plezier met onze familie en vrienden, ondanks dat het oorlog was. We hadden hier echter wel heel veel last van. We voelden ons vaak onveilig. Je wist niet wanneer er bombardementen kwamen en er kon zomaar iets gebeuren”. En dat kwam dan ook regelmatig voor. Zo is het huis van het gezin een keer verwoest door soldaten en is Ali uit het niets gearresteerd. “Dat laatste was voor ons ook de druppel”, gaat Abeer verder. “We wisten niet waarom hij gearresteerd werd. Hij had niks misdaan. Maar Syrië is een land van corruptie. Waarschijnlijk ging het om geld. Wij wilden niet langer leven in een land van corruptie en oorlog. Niet voor onszelf, maar ook vooral niet voor onze kinderen. De toekomst van hen is voor ons ook ontzettend belangrijk”.

Abeer en Ali wisten dat het voor hen beter was om te vluchten. Vluchten voor alles wat er zich op dat moment in Syrië afspeelde. “We moesten weg, ver weg. Het maakte niet uit waarheen”, legt Ali uit. “Ik besloot om zelf eerst de oversteek naar Europa te maken. Voor mijn gezin was het te gevaarlijk om dit te doen”. De vlucht van de vader des huizes leidde tot een hoop verdriet bij de rest van het gezin en met name bij dochter Shatha. “Ik was ontzettend bang”, laat ze weten. “Bang dat mijn vader iets zou overkomen. Maar ik wist dat het ook in Syrië niet langer zo kon. De bombardementen waren ontzettend beangstigend. Als er een vliegtuig overvloog, was ik zo bang”. Ali vertrok vanuit Damascus met de auto naar Libanon, waar hij het vliegtuig pakte naar Turkije. Vanuit Turkije begon vervolgens de gevaarlijke en zo gevreesde boottocht naar Griekenland. “Ik moest wel”, vertelt Ali. “Er is geen andere manier om als Syriër naar Europa te reizen. Met in totaal 55 vluchtelingen vertrokken we op een opblaasbootje naar Griekenland. Een hele gevaarlijke tocht, waar ik ook doodsangsten heb uitgestaan. Na in totaal een reis van één jaar en twee maanden kwam ik aan in Griekenland”. In Griekenland verbleef de Syriër vervolgens slechts drie dagen, waarna hij goedkeuring kreeg om het vliegtuig naar Frankrijk te pakken.

De reis van Ali was ook voor de rest van het gezin niet zomaar iets. Een lange en gevaarlijke tocht en moeder en kinderen konden niet dagelijks contact hebben met de vader des huizes. “De eerste twee maanden hebben we zelfs helemaal geen contact gehad”, laat Abeer weten. “We wisten dat hij heel lang onderweg zou zijn en niemand kon voorspellen wat er ging gebeuren. We zijn ontzettend dankbaar dat alles goed is gegaan”. Aangekomen in Frankrijk mocht Ali afreizen naar Nederland, waar hij in het Asielzoekerscentrum in Ter Apel terechtkwam. Vanuit hier werd hij achtereenvolgens overgezet naar Budel, Arnhem en Delfzijl, waarna hij uiteindelijk neerstreek in zijn huidige woonplaats Noordhorn. In 2015 moest Ali wachten op de beslissing van de regering of hij herenigd kon worden met zijn gezin. De regering besliste vervolgens positief, waardoor in mei van dat jaar Abeer, Shatha en Hashen naar Nederland konden komen. “Ik was dolgelukkig”, gaat Ali verder. “Ze kregen een visum, waardoor ze gewoon met het vliegtuig hier konden komen”.

Inmiddels woont het gezin alweer vier jaar in Nederland. Een land waar allen zich veilig voelen en inmiddels ook als thuiskomen voelt. “In het begin was het wel wat lastig”, vertelt Abeer. “Het was heel moeilijk om hier te wennen, want alles is anders. Ik zelf had veel moeite met de taal en de cultuur. Bovendien miste ik mijn familie ook ontzettend. Ik zat thuis zonder werk en heb heel veel gehuild. In Syrië heb ik alles achtergelaten: een goede baan en mijn familie. Hier moest ik overnieuw beginnen, maar ik wist dat het hier in Nederland beter zou worden”. Net als de rest van het gezin leerde Abeer de taal door in contact te komen met andere mensen. Bovendien gingen alle gezinsleden naar school, waardoor ze het Nederlands al vrij snel onder de knie te krijgen. “Ik baalde wel ontzettend dat ik hier geen werk kon krijgen”, gaat Abeer verder. “Ik heb een Master in geneeskunde, die ook gewaardeerd is als Nederlandse Master. Echter krijg ik geen werk. Ik heb daarom het advies gekregen om een Nederlandse opleiding te gaan doen, om met name de taal te ontwikkelen. Onlangs ben ik daarom gestart met de opleiding Chemisch en Medisch Labartorium Onderzoek aan de Hanzehogeschool Groningen”.

Ook de rest van het gezin is dagelijks druk in de weer. Vader Ali werkt in de elektronica en de kinderen gaan gewoon naar school. Hashen, die inmiddels elf jaar oud is, zit in groep 7 en Shatha (14) gaat naar het Willem Lodewijk Gymnasium. “Het ging eigenlijk gelijk goed op school”, vertelt Hashen. “Ik had het vrij snel naar mijn zin. Ik voel me helemaal thuis hier”. Shatha vult aan: “In het begin wilde ik wel eens terug, omdat ik mijn familie ontzettend miste. Ook wist ik niet hoe het met mijn vriendinnen in Syrië was. Ik weet dat het daar gevaarlijk is en nog steeds heb ik met mijn harstvriendin geen contact. Ik heb geen telefoonnummer, dus ik kan haar ook niet bellen. Toen wij Syrië verlieten, had zij namelijk nog geen telefoon. Ook met mijn oma had ik dagelijks contact en kwam ik veel over de vloer. Ook dat kan nu niet meer. Dat is ontzettend moeilijk voor mij”.

Shatha haar ouders snappen dat het lastig is voor hun dochter om het leven in Syrië achter zich te laten. “Net als wij zelf had ook zij daar echt wat opgebouwd”, laat Abeer weten. “Het lastige is ook dat de rest van onze familie hier niet durft te komen. De oversteek naar Europa is hen te gevaarlijk. We hebben wel een aantal broers en zussen dat in Zweden en Duitsland woont, maar dat is het dan ook. Hen zien we wel regelmatig”. Het is duidelijk dat het gezin nog veel verdriet heeft van vroeger. Verdriet van de oorlog, maar ook het gemis van familie en vrienden. “Maar toch richten we ons vizier op de toekomst”, gaat Abeer verder. “Ons leven is nu hier. Het verleden is het verleden. En we hebben het hier ook allemaal naar ons zin. De Nederlandse cultuur is ontzettend mooi en ik voel me volledig geaccepteerd in de samenleving. Het leven in vrijheid is iets waar ik jarenlang van heb gedroomd. Dat kan nu en is een fantastisch gevoel. Ik weet dat het straks alleen maar beter wordt. Ik hoop namelijk over een aantal jaren weer te gaan werken, waardoor we ook wat extraatjes kunnen verdienen. Daar kijk ik heel erg naar uit. Ik houd echt van het leven hier”.

Het is duidelijk dat het gezin Motlak er alles aan doet om het leven in Noordhorn weer zo normaal mogelijk op te pakken. Naast haar studie doet Abeer ook vrijwilligerswerk en de andere gezinsleden besteden veel tijd aan werk en hun hobby’s. “Naast met vrienden gamen, zit ik op voetbal bij vv Zuidhorn”, vertelt Hashen. “Ik vind het heerlijk om over het veld te rennen en zoveel mogelijk doelpunten te maken”. Shatha daarentegen is absoluut niet sportief. “Ik houd echt niet van sporten”, lacht ze. “En bovendien heb ik ook weinig tijd. Ik heb het druk met school, maar dat is prima zo. Ik wil later arts worden, dus ik doe heel goed mijn best om zover te komen”. Abeer, die in Zuidhorn Arabische lessen heeft gegeven aan kinderen, is in haar vrije tijd veel aan het Bob Dansen. “Ik houd ontzettend van dansen en vind het fantastisch om gewoon lekker met de maatschappij mee te doen”, laat moeder Abeer weten. “Ik hoop op een fantastische toekomst hier in Nederland”. En dat is het gezin uit Syrië natuurlijk van harte gegund. 

UIT DE KRANT