Het moest het sluitstuk zijn van een tachtigjarige zoektocht

|||
||| Foto: |||
facebook

‘Deze steen heeft ons allemaal enorm gefopt’


GRIJPSKERK / SURHUIZUM – Tachtig jaar geleden zag Bindert Helder een Amerikaanse bommenwerper neerstorten als negenjarig jongetje. De gebeurtenis, de angst dat hij het wellicht niet zou overleven, de wrakstukken; het maakt allemaal zo’n indruk dat hij zijn hele leven zoekt naar wat er gebeurd is met dit vliegtuig en de bemanning. Het leidt tot bijzondere contacten en tot een vermoeden: van de tien bommen die afgeworpen zijn, moet er nog eentje daar ergens liggen. Het is eind 2022 als het erop lijkt dat de bom dan echt gevonden wordt. Bindert bouwt op herinneringen, een hoop speurwerk en krijgt hulp van Bert Veenstra van Tavela Explosievenonderzoek. Wat dinsdag 24 januari in het weiland bij Surhuizum wordt blootgelegd is echter geen bom, maar een enorme kei uit de ijstijd. Veenstra schatte de kans op twee procent dat ‘de bom’ geen bom zou zijn. ‘We zijn allemaal enorm gefopt’.


‘Werken met explosieven is per definitie mondje dicht’


We schrijven ergens eind 2022 als er een soort van witte rook cirkelt boven Grijpskerk. Bindert Helder, 89 inmiddels maar niet wars van moderne techniek, appt een foto van een explosieven opsporingswagentje. ‘Bel maar met Bert Veenstra’, laat hij weten en zo gezegd, zo gedaan. Kordaat als uw redactrice is, vallen we eenmaal in contact met elkaar direct met de deur in huis: is de bom gevonden? ‘Ik wil je best wat vertellen, maar het is een heel verhaal’, kaatst Veenstra terug.


Eenmaal in gesprek met elkaar blijkt Veenstra een begenadigd verteller met groot gevoel voor humor. Zijn dagelijkse bezigheden bestaan uit het opsporen en onschadelijk maken van bommen. Hij heeft een eigen explosieven onderzoeksbureau genaamd Tavela welke hij runt met zijn compagnon Bert Lambers. Een spannende baan? ‘De mens is van nature nieuwsgierig, dat geldt voor mij ook’, aldus deze nuchtere Veenstra. Waar hij aan toevoegt: ‘meestal sta ik vroeg op en ga ik ontzettend stil het huis uit zodat mijn vrouw en kinderen niet wakker worden, maar bij sommige vondsten ga ik toch nog even terug en geef ik mijn vrouw een extra kus. Maar: dit is waar ik voor opgeleid ben’.


Veenstra is geraakt door het verhaal van Helder die als negenjarig jongetje zelf een vliegtuig zag neerstorten tijdens de oorlog. ‘Ik heb in mijn werk altijd te maken met de conflictperiode ‘40-’45. Het is voor ons moeilijk voor te stellen hoe het leven toen was, maar Bindert heeft dit allemaal bewust meegemaakt. Voor hem is het vinden van deze laatste bom een sluitsteen van een tachtigjarige zoektocht. Het heeft me heel persoonlijk geraakt. Ik heb ook zelf gelezen wat de overlevende van de crash hierover op papier heeft gezet. Moet je nagaan, dat waren maar jonge jongens in dat vliegtuig: wat deden ze daar überhaupt? Het was pas hun negende vlucht en zij hebben in absolute doodsangst gezeten. Daar word ik heel erg ingetrokken. Ik vind het bizar te bedenken dat zo iemand in drie concentratiekampen heeft gezeten daar ook nog eens op papier heeft gezet wat er precies is gebeurd met het vliegtuig waarmee hij is neergestort. Laatst was ik bij Bindert in Grijpskerk en na een bezoek aan hem reed ik langs het monument in Opende en daar beloofde ik de jongens: ik zal niet rusten voor ik deze bom uit de grond heb.’


Veenstra houdt zich verder op de vlakte over details van deze bom en of hij wel of niet gevonden is i: ‘er zijn mensen die voor hun hobby doen wat mijn werk is. Maar de bom die wij zoeken is een 500lbs Amerikaanse vliegtuigbom; 1.20 meter lang en een diameter van 35/36 centimeter. Er zit 120 kilo springstof in, daarmee kan ie met gemak een half industrieterrein verwoesten. Vergeet niet: alle munitie is met maar één doel gemaakt en dat is om dood te maken. Ik zie elke dag de destructie die dit soort spullen achterlaten. Kijk, ik heb een bedrijf dat met explosieven omgaat, dat betekent per definitie mondje dicht.’


Áls de bom gevonden wordt, gaat de volgende fase in, na een periode van groot historisch onderzoek waaraan, zo vertelt Veenstra, in het diepste geheim ook een aantal vrijwilligers hebben meegewerkt. Álles om die laatste steen – die laatste bom – boven te krijgen. Veenstra zal uiteindelijk zelf de bom letterlijk opspitten om hem te identificeren. Dit type bom heeft twee ontstekers en die bepalen het risico en gevaar wat er ook nu nog is. De EOD zal paraat staan en zeer waarschijnlijk gaan er eerst tonnen zand over de bom heen, alvorens hij op de vindplek tot ontploffing kan worden gebracht. ‘Áls…’ benadrukt Veenstra nogmaals in dit stadium. Het is wachten op de echte witte rook.


‘Dit laat je niet los’


Op naar Grijpskerk waar Helder met een deel van zijn indrukwekkende archief klaar zit. Het neerstorten van de Sky Queen houdt hem al jaren bezig. Dat die tiende bom er nog moest liggen, weet hij al jaren wel zeker, maar lange tijd deed hij niks met deze wetenschap. Overigens wist hij al eerder een bom op te sporen: die van de Halifax J for Jane, neergestort in de Westerhorn. Een jaar of vijftig geleden werd deze al opgegraven.


Terug naar 1943. Een negenjarige Bindert loopt door de weilanden als hij een verschrikkelijk geluid hoort. Hij zit in doodsangst dat het vliegtuig wat in problemen zit op hem zal neerstorten. ‘Dat gevoel, dat blijft je je hele leven bij.’ Samen met vriendjes zoekt hij daarna naar restanten van het vliegtuig. ‘Toen we bij het Peebosch de bomenrij voorbij waren, meende één van ons een Duitser te zien. In paniek kropen we tussen de bieten door naar huis. Nou dat heeft een impact van heb ik jou daar’, vertelt hij. Later ging hij met de melkrijder mee langs de boerderij waar het vliegtuig neergestort was. ‘Een vleugel was bij de Kaleweg, niet ver van de crashplek Kortwoude, neergekomen nadat het aangeschoten en brandende vliegtuig met een bocht vlak langs Surhuizum was gevlogen, daar de bommen had laten vallen, en toen in Kortwoude was neerstortte. ‘Negen van de elf jongens vonden de dood. Zij werden in vier kisten begraven, zo weinig was er van ze over. Overal lagen armen en benen. Je moet er niet aan denken hoe dat is geweest.’


Het vliegtuig wat hier neerstortte was de Sky Queen. Een vliegtuig van de Amerikaanse luchtmacht welke onderweg was naar de vliegtuigfabriek van Focke-Wulf bij Kassel om deze te bombarderen. Boven Duitsland stuit de bemanning op ‘jagers’ die met mitrailleurs het vuur openen. De piloot wordt gedood en een motor vliegt in brand. Howard Adams, de top turret gunner en flight engineer, laat alle tien bommen vallen als het vliegtuig in nood komt, om zelf door het bommenluik te ontsnappen. Hoewel hij zijn parachute verkeerd om heeft, overleeft hij de crash. Hij komt in de Peebosch terecht, wordt door Duitsers gevangen genomen en ligt vervolgens twee weken in het ziekenhuis in Leeuwarden voor hij naar een concentratiekamp in Duitsland vervoerd wordt. Ook radioman Perotti overleeft; de overige bemanningsleden krijgen de deur niet open en kunnen niet ontsnappen.


Bindert weet Howard Adams later op te sporen en blijft zijn hele leven in contact. Ook familieleden van andere bemanningsleden ontmoet hij. In zijn speurtocht door het verleden doet hij bijzondere contacten op en weet hij een heleboel informatie boven water te halen. Alleen die tiende bom, dat is een mysterie dat hij pas recent ontrafeld heeft. Adams kwam in 1985 met zijn vrouw naar Grijpskerk. Vanzelfsprekend werd ook met hem over de tiende bom gepraat. Adams: “dan moet er ergens nog een blindganger liggen”. Een jaar of veertig geleden deed Bindert daarom eens een oproep of iemand wist waar die bom was en toen dat niets opleverde, liet hij het verhaal rusten. Toen vorig jaar in Surhuizum een bronzen kunstwerk ter nagedachtenis van de Balkenspringer – een voorvader van Bindert – voor de kerk werd geplaatst kwam het balletje weer aan het rollen. Bindert kwam in contact met Klaas Pool van het Plaatselijk Belang van het dorp en attendeerde de voorzitter op de bom die er misschien nog wel lag. Alvorens ze een oproep in het plaatselijke blad plaatsten, besloot Bindert toch maar de EOD in te seinen. ‘Ik wilde ook geen paniek zaaien’, vertelt hij, ‘dus ik heb de EOD gemaild: dit zit nog in mijn hoofd en kan het kwaad of niet om een oproep te plaatsen?’ Het antwoord liet lang op zich wachten, maar na een tweede poging kwam alles in een stroomversnelling. De gemeente Achtkarspelen werd betrokken in het verhaal en zodoende kwam Bert Veenstra ook in beeld. De rest is geschiedenis. De bom inmiddels ook.


‘Ik ben hier emotioneel bij betrokken’, mailde Bindert onlangs nog naar Bert. ‘Je zult het kunnen begrijpen, als je als negenjarige jongen het toestel voor je ogen ziet neerkomen en later naast de zeer geëmotioneerde broer van de piloot op de crashsite staat. Later, met een oomzegger van de piloot op het kerkhof van Opende gebeurde hetzelfde. Dat laat je allemaal niet los. Nadat ik de primeur van de vondst van de bom kreeg, is er heel wat door mijn hoofd gegaan. Sky Queen, een prachtige naam met een zeer dramatische geschiedenis en is, met de vondst van de bom, daarmee ook een bijzonder eind in zicht. Voor mij is de Sky Queen een symbool geworden dat door effectief leiderschap, zakelijk én gevoelsmatig, weer samenwerking en vertrouwen kan ontstaan. Dat mag je toch een majestueus einde noemen.’


B-day


Het is maandag 23 januari als de kogel door de kerk gaat: de volgende dag gaat er gegraven worden. Veldonderzoek wees een anderhalve maand eerder uit dat de bom met grote waarschijnlijkheid in een weiland aan de Turfloane in Surhuizum ligt. De witte rook cirkelt eindelijk boven Grijpskerk, alle seinen staan op groen; dinsdag 24 januari gaat de schop de grond in. Het is amper licht als het in het huis van Bindert op deze dinsdag al een drukte van belang is. ‘Dat ik op mijn leeftijd nog op tv kom’, lacht hij terwijl TV Fryslân opnames maakt. Ook kleinzoon Bindert jr. is aanwezig. Hij volgt het verhaal van zijn opa al maanden op de voet en lijkt behept met dezelfde interesse in het verleden. ‘Ik kom elke week wel even langs en dan hoorde ik telkens weer een update. Ik vind het enorm bijzonder dat hij op zijn leeftijd dit nog voor elkaar heeft gekregen’, spreekt hij trots uit. Wat hij hoopt voor deze dag? ‘Dat hij de lucht ingaat’, lacht hij refererend aan de bom.


Zover is het nog niet. In het weiland wordt ondertussen al wel druk gegraven door de heren van Tavela. Een kleine tien man sterk is aanwezig en terwijl Bindert nerveus nog eens zijn schaalmodel van de Sky Queen toont, komt het manschap op dat weiland een dikke twintig kilometer verderop steeds dichterbij de ontknoping. Rond negen uur stapt Janny, de vrouw van Bert Veenstra binnen. Direct wordt ze overladen met vragen: is de bom al gevonden en hóe gaat dit nu verder? ‘Dit is natuurlijk niet mijn werk’, lacht ze. ‘Ze moeten nu eerst weten of het hem is; de bom identificeren, zo noemen ze dat. Als hij geruimd moet worden, moet sowieso de EOD komen. Dan zullen er hoogstwaarschijnlijk tonnen zand over gereden worden, zodat de bom veilig tot ontploffing gebracht kan worden. Dat kan nog wel een dag of twee à drie in beslag nemen.’ Het gezelschap valt even stil. Die bom de lucht in zien gaan, dat zal hem waarschijnlijk deze dag dus nog niet worden. Iedereen is zich scherp bewust van het gevaar ook dat de bom nog altijd met zich meebrengt. ‘Of ik daar al aan gewend ben, die spanning die bij zo’n dag hoort? Nou, ik zei wel vanochtend tegen Bert: blijf eraf’, lacht Janny. Ook Bindert had last van gezonde spanning sinds hij een dag eerder hoorde dat dit dé dag zou zijn. Hij was nog tot laat weer zijn archieven ingedoken waarna hij wonderlijk toch aardig had geslapen.


De beltoon van Bindert doorbreekt het wachten. Op de gang gaat hij in gesprek met Bert, in de woonkamer loopt de spanning verder op. ‘Je wilt het niet geloven’, stapt hij even later weer binnen. ‘Het is een enorme kei. Een zwerfkei vol met ijzer.’ Niet te geloven inderdaad. Ergens ver in zijn achterhoofd had Bindert er rekening mee gehouden: ‘Bert heeft altijd gezegd: ik moet hem zien, dan pas kan ik het zeker zeggen. Hij liet altijd 2% aan kans open dat dit de bom niet was.’ Iedereen valt stil, maar gelukkig kan er nog gelachen worden. Bindert toont zich direct strijdbaar: ‘we geven niet op.’


Op naar de Turfloane waar middenin het land een gat van ongeveer 4,5 meter diep prijkt. Daarnaast ligt de ‘boosdoener’. De enorme zwerfkei stamt naar alle waarschijnlijkheid uit de ijstijd en is uit Scandinavië hier belandt. Ergens een bijzondere vondst, maar hier taalt niemand van de aanwezigen naar. De anti-climax en teleurstelling is te groot. ‘We rusten niet’, stelt ook Bert direct. Samen met Bindert bekijkt het gat waar de bom nu blootgelegd moest zijn. Met een blik op de enorme kei: ‘hij heeft ons goed te pakken gehad. Deze kei heeft ons allemaal gefopt.’ Tijdens het veldonderzoek in het najaar van 2022 kamden de medewerkers van Tavela zo’n 7 hectare aan land uit. De kei diep in de grond gaf een ‘perfecte match’. ‘De diepte was goed, het formaat leek goed en we hebben ook het ijzergehalte gemeten en ook dat kwam overeen. Álles leek te kloppen, maar deze doet niks’, aldus Bert. De kei lag ook nog eens perfect op de waarschijnlijke vluchtpatroon van de Sky Queen al die jaren geleden. Bindert wees op gevoel ooit zelf een plek slechts 150 meter verderop aan als mogelijke inslag. Nergens anders op de afgezochte hectares leek er iets in de grond te liggen wat een bom zou kunnen zijn.


‘Hergroeperen nu’, is het resolute vervolg wat betreft Bert. ‘We rusten niet. Een nieuwe zoektocht starten? Een vervolg op een bestaande zoektocht, zou ik het noemen.’ Bert blijft nuchter en strijdbaar deze toch ietwat teleurstellende ochtend. Zowel hij als Bindert kunnen nog lachen. De kou noodzaakt tot een snelle aftocht van dit weiland. De kei zal weer teruggegooid worden en het gat gedicht. ‘Dit was de teaser’, roept Bert nog. Wordt vervolgd, dát is zeker. ‘Het vervolg van een avontuur.’




|||
|||
|||

UIT DE KRANT