Het molenaarschap, een vergeten beroep

Afbeelding
voorpagina groningen

“Ik kijk er altijd naar uit om naar de molen te gaan”


NOORDHORN – Al sinds 2013 is André Bood uit Noordhorn vrijwillige molenaar bij De Fortuna. Sindsdien stapt hij bijna elke zaterdag op de fiets naar de molen, waar hij bezig gaat met een van zijn grootste hobby’s. Hij doet de deur open, zet een lampje aan, controleert de molen en drinkt ondertussen een kop koffie. Hij maakt een rondje om te kijken of alles in orde is en maakt de molen vervolgens klaar om te draaien. “En als er toeristen komen, dan geef ik vaak ook nog een rondleiding”, vertelt André. “De werkzaamheden van een molenaar zijn ontzettend variërend. Dat maakt het ook zo leuk”.

De jonge molenaar is best op bijzondere manier in het vak gerold. “In 2013 werkte ik als gezinscoach en kwam ik veel in aanraking met probleemgezinnen”, laat André weten. “Dat was behoorlijk intensief. Daarnaast was ik op dat moment ook thuis aan het verbouwen en zag niets en niemand meer. Per toeval kwam ik toen een vrijwilligersvacature bij De Fortuna tegen”. André werd gelijk enthousiast van de vacature. Ten eerste zodat hij in contact kon komen met andere molenaars, maar ten tweede ook omdat hij altijd al veel bewondering had voor molens, en dan vooral De Fortuna in het bijzonder. “Het is echt iets typisch Nederlands”, gaat Bood verder. “Daarnaast heeft de molen een ontzettend lange geschiedenis. Het is ook echt iets van het dorp zelf. Daarom houd ik er ook zo ontzettend veel van”.

Nadat André in 2013 zijn interesse in het molenaarschap kenbaar maakte, is hij ook een studie gaan volgen over het vak. Een lastige studie, waarin hij veel moest leren over alle verschillende soorten molens. “Dat was een behoorlijke opgave”, lacht de jonge molenaar. “Ik heb de studie ook niet afgemaakt. Ik kon het niet combineren met mijn werk en privéleven. Met de gemeente, bij wie de molen in eigendom is, heb ik toen besloten te stoppen met de studie”. Elke zaterdag opent De Fortuna haar deuren en is André in de molen aanwezig. Hier is hij vooral bezig met het onderhoud ervan. “Als het regent, kan onze molen niet draaien”, gaat André verder. “Dan zijn er vele klusjes waar ik mee bezig ben. Er is altijd genoeg te doen. Als er op zo’n zaterdag bezoekers zijn, geef ik ook rondleidingen. Vooral in de zomer komen er vele toeristen uit zowel binnen- als buitenland naar De Fortuna. Ik vind het heel leuk om al deze verschillende mensen te ontmoeten”.

Het zijn dus voornamelijk de onderhoudswerkzaamheden waarmee André bezig is. Maar toch is dat niet hetgeen hij het leukste vindt. “Vooral het draaien is natuurlijk geweldig”, laat de jonge molenaar weten. “Nu in de winter is dat lastig, maar als het weer wat beter is, is het echt fantastisch. Ik haal ontzettend veel voldoening uit het molenaarschap en ik kan het anderen ook zeker aanraden. Tuurlijk moet je wel een beetje molengek zijn en houden van de constructie van de molen. Maar ik zie het ook echt als grote hobby. Het zorgt bij mij voor veel ontspanning. Ik kijk er altijd naar uit om naar de molen te gaan”. André weet dat het vak van de molenaar een soort ‘vergeten beroep’ is. Het aantal molenaars neemt af, terwijl het juist zo belangrijk is om het voortbestaan van de molen mogelijk te maken. “Een molen moet gewoon draaien”, gaat André verder. “Hij moet in beweging blijven. Anders gaat ‘ie van je af. Molens zijn monumentale panden, vaak met een rijke geschiedenis. Het zou zonde zijn als die er straks niet meer zijn”.

Ook De Fortuna heeft een lange geschiedenis. De molen is in 1890 gebouwd en kwam over uit Grijpskerk. “Op deze plek stond eerst een andere molen, maar die was afgebrand”, legt André uit. “Eén van de molens in Grijpskerk is toen afgebroken en hierheen gebracht. Jarenlang is hier ontzettend veel graan gemalen”. In 2018 is de molen in Noordhorn gerenoveerd. Een noodzakelijke renovatie wel te verstaan. “De molen heeft toen nieuwe wieken gekregen, omdat er een constructiefout was”, gaat de jonge molenaar verder. “Inmiddels is dit probleem gelukkig opgelost. De Fortuna trekt tijdens openingstijden, elke zaterdag, vaak vele bezoekers. Niet alleen toeristen, maar ook inwoners van het Westerkwartier zelf. ‘Wonen we hier zo dichtbij en ben ik er nog nooit geweest’, is iets wat ik dan vaak hoor. Mensen beseffen vaak niet wat voor pareltje we hier in ons eigen Noordhorn hebben”.
Ook wethouder Hielke Westra weet dat er momenteel een groot tekort is aan jonge molenaars, terwijl er vele molens in de gemeente zijn. Westra vindt het ontzettend belangrijk dat het beroep van molenaar blijft bestaan. “Onlangs heb ik een rondje bij de molens gedaan en heb ik een rondleiding gehad”, vertelt de wethouder. “Ik ben toen ook in gesprek gegaan met molenaars en zij vertelden mij over hun werkzaamheden. Ik werd geraakt door de gedrevenheid van hen. Het molenaarschap is eigenlijk een verdwenen vak, terwijl het best wel een verantwoordelijke job is”. Westra vindt het van belang dat zowel de molens als molenaars in het Westerkwartier blijven bestaan. Ook scholen kunnen hiervan profiteren. “Als je ziet wat er in een molen allemaal gebeurt, dan kunnen scholieren daar heel veel van leren”, gaat de wethouder verder. “Het is echt techniek in de basis. Basisscholieren komen wel eens een kijkje nemen, maar ik hoop dat we in de toekomst ook een slag kunnen slaan met het voortgezet onderwijs”.

Momenteel is er nog een molen in de gemeente Westerkwartier, in Oldehove, die nog volop in gebruik is. Hier wordt nog dagelijks graan gemaald tot meel, dat vervolgens gebruikt wordt voor het maken van brood. “Maar de andere molens worden allen vrijwillig onderhouden”, legt Westra uit. “Het is daarnaast natuurlijk ook een stuk erfgoed. Neem bijvoorbeeld De Fortuna. Dat is toch een prachtig gezicht? Het zou ontzettend zonde zijn als dit erfgoed straks verloren gaat”.

UIT DE KRANT

Lees ook