‘In dit vak moet je heel sterk zijn’
Kraamverzorgster Marianne hielp bij de bevalling van duizend baby’s
WESTERKWARTIER – In haar 26-jarige loopbaan als kraamverzorgster, hielp Marianne Beijer bij de bevalling van maar liefst duizend baby’s. Onlangs bereikte ze deze prachtige mijlpaal, toen zij in Groningen hielp bij de bevalling van Norah. Het zou een mooi moment zijn om te stoppen, maar Marianne wil daar niets van weten. Sterker nog: “Als het aan mij ligt ga ik door tot ik zeventig ben.”
Marianne was
twintig toen ze voor dit vak koos. “Ik weet nog dat de moeder van een vriendin
van mij dit werk deed. Het leek mij wel wat. Je bent altijd onder de mensen en
veel op pad. Toen besloot ik dat ik ook kraamverzorgster wilde worden”,
herinnert Marianne zich.
De oud-Grootegaster is altijd werkzaam geweest voor Kraamzorg Het Groene Kruis.
Vanaf de eerste bevalling maakte zij mee hoe bijzonder zoiets is. “Het went
nooit, ook niet na al die jaren. Je bent altijd weer blij als het goed is
verlopen. Wat wel is veranderd, is dat ik de rode stoplichten beter in de gaten
heb. Eerst was het zo dat ik na een bevalling naar huis reed en mijn hoofd nog
zo op hol was, dat ik niet eens door had waar en hoe ik reed. Pas toen ik weer
thuis op de oprit stond dacht ik: heb ik alle rode stoplichten wel gezien? Dat
is nu gelukkig anders. Ik ben nog steeds onder de indruk, maar kan me na tijd
beter focussen.”
Het werk van Marianne valt niet te onderschatten. Er is een reden dat kraamzorg
in Nederland verplicht is. “Het gaat om twee levens”, zegt Marianne. “De eerste
dagen na een bevalling zijn zó belangrijk.” Meestal gaat het om acht à tien
dagen. Daarbij helpt de kraamverzorgster in het huishouden en natuurlijk bij de
verzorging. “Je helpt mensen als het ware op weg”, zegt Marianne. “Daarom zou
ik ook niet in de ouderenzorg kunnen werken. Dan zie je namelijk het verval
intreden, met alle respect. Wanneer je in de kraamzorg werkt, zit er een
stijgende lijn in.” Het zorg dragen voor de ouders en kinderen, vindt Marianne
het allerleukst. Het liefst werkt ze alleen. “Ik houd van zelfstandigheid.
Daarvoor heb ik het juiste beroep gekozen.” Dat wil overigens niet zeggen dat
ze louter leuke dingen meemaakt. “Ik heb een paar reanimaties meegemaakt. Drie
keer is het fout gegaan. Dat is heel heftig, maar ook dan doe je aan nazorg.” Haar
man Fré heeft veel respect voor het werk van Marianne. “Ze maakt veel mee”,
zegt hij. “Ook de mindere dingen. Het overlijden van een baby bijvoorbeeld.
Daarom moet je in dit vak heel sterk zijn.”
Niet alleen
moet iemand in de kraamzorg sterk zijn, middels cursussen en bijscholingen moet
de kraamverzorger op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen in de
zorg. “We hebben jaarlijkse cursussen die we moeten afleggen”, zegt Marianne,
die er ter beeldvorming een lijst bij pakt. Reanimaties, complicaties bij
bevallingen, nazorg bij een keizersnee, psychiatrische klachten; zomaar een
greep uit de vele cursussen die gevolgd dienen te worden. De zorg verandert en
de verzorgers dienen mee te veranderen. Desondanks is de functie van de
kraamzorg nauwelijks anders geworden in de afgelopen 26 jaar, meent Marianne. “Wel
gaan de bevallingen over het algemeen vlotter. De eerste bevalling die ik
meemaakte ging heel langzaam, de laatste juist heel vlot. Ik denk dat het ermee
te maken heeft dat vrouwen gezonder zijn dan vroeger. Ze bewegen en sporten
meer, zijn bewuster bezig met hun lichaam. Ik denk echt dat het helpt, want ten
opzichte van eerst gaan bevallingen vaak supersnel.” De duizend bevallingen die
Marianne tot nu toe bijwoonde, zal ze nooit vergeten. Dat komt vooral omdat ze
van iedere bevalling een herinnering heeft bewaard. Vaak gaat het om een
geboortekaartje, een foto of ander tastbaar bewijs. Dit plakt ze vervolgens in
plakboeken, waarvan ze er inmiddels al zeventien (!) heeft. “Af en toe blader
ik de laatste drie even door. Ja, ik kijk er geregeld in. Het is een tocht door
het verleden. Het is mooi om al die herinneringen weer op te halen. Soms kom ik
ouders tegen op Facebook. Dan is het leuk om te horen hoe het met hen gaat. Dat
contact vind ik heel waardevol.” Leuke anekdotes over haar werk heeft Marianne
genoeg. Zoals die keer dat ze – ruim voor het tijdperk van de TomTom – Foxhol
moest vinden. Dat ging maar moeizaam en Marianne bleef rondjes rijden. Totdat
de politie Hoogezand haar staande hield. “Ze vroegen waarom ik de hele tijd
rondjes reed. Ik legde uit dat ik met spoed naar een bevalling moest. De
agenten vonden het nogal grappig dat ik Foxhol niet kon vinden en besloten me
te begeleiden. Ik ben toen met zwaailichten voor de deur afgezet. Dat vergeet
je nooit meer.”
e.head=null}};