Maria’s Mooie Mensen – week 09 - 2015

maria's mooie mensen

Inmiddels zijn we wel aardig geroutineerd te noemen, maar opnieuw bleek een bezoekje aan het consultatiebureau een slangenkuil vol hindernissen. Al eerder ging ik menigmaal onderuit. Als ik trots opschepte over dochterlief, werd dat vakkundig naar beneden gepraat en waar ik juist zorgen uitte, werden die achteloos verworpen. Onze laatste tactiek is: ja en amen. Toch probeer ik altijd monter en onbevooroordeeld binnen te stappen. Ah, daar zit die leuke oma weer. Zo’n ietwat vollere mevrouw die ik al helemaal samen koekjes zie bakken – en eten – met haar twintig kleinkinderen. Zodra haar mond opengaat, wordt dit beeld altijd weer geheel onderuit gehaald. ‘Dit zal dan wel Olivia zijn’. Ja, dit zal haar zijn, denk ik in mezelf, terwijl ik een stralende lach tevoorschijn tover. De ruimte lijkt gezellig met vrolijke kleurtjes en rondslingerend speelgoed, maar het is niet voor niets dat geen kind hier mee speelt. Wij moeders houden onze kinderen angstvallig op schoot en geven ze nog maar eens een extra kus, alsof we van tevoren al spijt betuigen. Ik begin dochterlief al uit te kleden als ik word teruggefloten door de ‘omawolf-in-schaapskleren’. Ditmaal hoeven de romper, luier en sokken niet meer uit. Blijkbaar zijn we een magische grens over gegaan dat het gewicht ineens niet meer hoeft te kloppen. Terwijl ze Olivia weegt en meet, houdt ze strak in de gaten wie er nog meer binnenkomen. Nou is dat met twee ingeplande kinderen per kwartier niet zo moeilijk lijkt me, maar toch wekt de binnenkomst van een moeder met jongetje argwaan. “En wie zal dat wezen?”, buldert ze over mijn dochter heen. Met een handgebaar worden wij opzij verwezen. In plaats van even door te geven dat we klaar zijn, buldert ze ook dat door de ruimte naar haar collega een deur verder. Het is weer gezelligheid ten top. Uiteraard laat deze wijkverpleegkundige ons nog even wachten en in plaats van even een gezellig praatje te maken stort de oma zich op haar smartphone. Met leesbril op zit ze relaxed te scrollen. Gelukkig doorstaan we de testjes in de andere kamer glansrijk. Het stapelen van dochterlief blijkt zelfs pas op de planning voor anderhalf jaar te staan, dus we gooien zowaar eens hoge ogen. Er rest nog enkel de klapper van dit bezoekje: de prikken. Zelf kan ik niet tegen naalden, maar dochterlief kan er juist heel goed mee omgaan. Zelden huilt ze en dus heb ik er vol vertrouwen in, ondanks alle onheilspraatjes en de belofte dat kinderen toch zeker twintig seconden huilen van de prik die nu wacht.. Het moment suprême lijkt aan te breken en ik draai mijn hoofd alvast weg terwijl ik schietgebedjes doe, als mevrouw de wijkverpleegkundige besluit een gesprek met mijn dochter aan te knopen. Ik waardeer het initiatief, maar het arme kind is toch echt maar veertien maanden en gelooft het wel. “Je krijgt zo twee prikken van mij en dat is niet leuk”, steekt ze van wal. “Maar gelukkig is mama wel mee en gaat die jou een dikke knuffel geven.” Als mama niet is flauwgevallen omdat dit zo lang duurt, denkt mama er in haar hoofd achteraan. Maar goed de prikken gaan erin, dochterlief moppert na op de wijkverpleegkundige en deze besluit dan toch maar eieren voor haar geld te kiezen. Bij de gratie van de consultatiebureau-maffia krijgen we uitstel van ons volgende bezoek. “Ik zie jullie met twee jaar.” We hebben nog even om ons geestelijk voor te bereiden.

UIT DE KRANT