Maria’s Mooie Mensen 266

maria's mooie mensen
 
Het bleek een roerig weekje, afgelopen week. Eén collega geniet van een welverdiende vakantie en dus zie ik mezelf even weer midden in het redactiegeweld belanden. En dus zie ik de dames bij tijden me aan de benen hangen, want de telefoon staat niet echt stil en ik kom minder aan ze toe dan ik zou willen. Terwijl ik hun gemopper – en mijn geweten – sus met televisie, lekkers en ipad, bel ik me een ongeluk. Er blijkt wat opgelaaid te zijn in één van de dorpen in ons verspreidingsgebied naar aanleiding van een door ons gepubliceerd verhaal. De familie die daarin wordt uitgelicht – een gevlucht gezin uit Syrië – is eenzaam. Ze voelen zich alleen en geven aan moeilijk contact te leggen in hun omgeving. In het dorp voelen ze zich niet op hun plek en het liefst zouden ze zich ergens anders settelen. Ze vragen zich in het stuk af of mensen bang voor hun zijn. Waarom ze niet verder komen dan ‘hoi’ of ‘dag’? Aan een grote taalbarrière of een groot cultuurverschil denken ze niet eenmaal. Ik ook in eerste instantie niet en ik ben oprecht geraakt door de eenzaamheid van deze mensen. Totdat een buurvrouw me belt en haar verhaal doet. Ergens is ze simpelweg boos. Boos omdat niet alleen zij, maar ook velen andere zich volop inzetten om dit gezin te helpen in te burgeren. Ze doen er alles aan om de mensen welkom te laten voelen en om ze te betrekken bij het sociale leven in het dorp. Iets waar in het verhaal met geen woord over wordt gerept en dat steekt. Ik begrijp haar en wanneer ze me meer vertelt, begin ik ook meer te begrijpen van het enorme cultuurverschil tussen dit gezin en wij als Nederlanders. Zo vraagt de buurvrouw zich af waarom ze hun kinderen niet gewoon op tijd naar school brengen. Want als zij altijd een kwartier te laat zijn, krijgen ze ook niet de kans andere ouders te treffen en te spreken en wellicht contact te leggen. Een goed idee van haar, ware het niet dat de meeste Syriërs het niet zo nauw nemen met de tijd. Iets wat hun ook parten speelt met de busverbinding, waarover de buurvrouw ze regelmatig hoort mopperen. Áls ze nou gewoon op tijd zouden zijn, zouden ze deze bus inderdaad niet missen en niet vast zitten in het dorp, maar ook nu weer blijkt dat een grote uitdaging voor dit gezin. En zo somt ze meer zaken op, allemaal juist gesignaleerd, en ze heeft vele tips voor deze mensen om zich thuis te voelen, alleen is er telkens weer die taalbarrière of dat grote cultuurverschil dat roet in het eten gooit. En dan die eenzaamheid, waarschijnlijk niet veroorzaakt door het gebrek aan contact met de buren of het dorp, maar ongetwijfeld geworteld in alles wat ze achter zich hebben gelaten in hun thuisland. Ik besef me voor het eerst wat het echt is om te vluchten en ik snap opeens waarom het zo verschrikkelijk moeilijk is in te burgeren. Ja, we kunnen vluchtelingen van alles leren van onze taal tot aan kaas eten of fietsen, maar gewoontes die diep geworteld zitten en gemis wat je altijd met je meedraagt, kun je niet verbloemen. En het kan zomaar ineens naar boven komen, zoals in het door ons geplaatste verhaal. Even triest als waar. Moeten we het opgeven ze te helpen? Nooit. Maar zullen ze zich écht thuis gaan voelen? Ik vraag het me af.

UIT DE KRANT

Lees ook