Maria’s Mooie Mensen 342
‘Aan onze majesteit, of mag ik inmiddels beste
Willem-Alexander zeggen? Wij hebben namelijk wat gemeen en daarmee doel ik niet
eens op onze gedeelde achtergrond. Nou zal ik u niet vermoeien met de mening
van mijn opa over het koningshuis, maar feit is dat hij maar wat trots kon
pochen met zijn verre, verre voorouder Willem van Oranje. Eentje die u toch ook
bekend zal voorkomen. Laten we maar zo zeggen: onze lieve heer heeft vreemde
kostgangers en Willem van Oranje heeft hele diverse nakomelingen. Want zoals u
zaterdag uw verjaardag vierde; dat komt niet echt in de buurt bij onze
verjaardagen. Waar u als stralend middelpunt van heel het land door Amersfoort
liep, hingen wij in ‘relax-modus’ op de bank. De verschillen kónden ogenschijnlijk
niet groter zijn, totdat mij een erg grote gelijkenis opviel. Daar stapten ze
uit: uw drie prinsesjes. Naast mij zat niks minder dan dat geheel. In uw geval
waren ze geheel gehuld in designerkleren; die van mij hingen in goedkope
verkleedjurken en hadden zich getooid met heuse nepdiamanten. Mijn oudste
meisje vertelde me honderduit hoe ze later ook prinses wilde worden, of toch
zeemeermin, maar toch liever prinses én het allerliefste moeder. Want tot op
heden ben ik haar grote voorbeeld; dat zal bij u en uw oudste dochter vast niet
veel anders zijn. Dat prinses worden, zal helaas voor mijn meisje een lastiger
verhaal worden, alleen al omdat u alleen dames op de wereld heeft gezet. Dus in
uw familie trouwen wordt hem niet, maar ik signaleerde toch wat gelijkenis,
alleen al met de prachtige bos haar van uw oudste waar mijn oudste ook heel
aardig aan kan tippen. Zij spotte midden in Amersfoort een prachtig kasteel
voor uw familie en vroeg zich hardop af waar de kroontjes toch waren. En daarna
schakelde ze moeiteloos over naar Sinterklaas – hoe kan het dat Sinterklaas
nooit dood gaat?; een gedachtenspinsel die uit het niets leek te komen, maar
wonderlijk genoeg trok ook u later een vergelijking met deze Goedheiligman.
Toch weer dat bloed dat kruipt waar het niet gaan kan? Bijna de volle drie uren
lang hing ze aan uw lippen en tegen mij aan. De laatste minuten vulde ze met
ander belangrijk werk: er moesten kaartjes gemaakt worden voor u en uw hele
familie. Geloof mij maar: er komen de mooiste kunstwerken uw kant op
binnenkort. En waar u zo in alle ontspannenheid uw koninkrijk inspecteerde,
deed ik dat met mijne. Drie mooie prinsesjes aan mijn zij; vrolijk, lief en vol
warmte. Ik voelde me de koning te rijk. Ware het niet dat u ongetwijfeld als
geen ander weet hoe leuk het is als er drie van die dames om je heen zijn, dus
u echt overtroeven is hier niet aan de orde. Hardop heb ik me verbaasd over al
die mensen die u de hand wilden schudden, maar nu snap ik het. Want ook ik denk
nu: we kunnen elkaar de hand schudden. Misschien hebben we allemaal een stukje
Willem-Alexander in ons, wat naar boven komt, juist op zo’n dag als zaterdag.
Wellicht had Willem van Oranje veel meer nazaten dan ooit gedacht.’
sdp