Maria’s Mooie Mensen 345

maria's mooie mensen

Het moest er wel eens van komen, zo’n gesprek waarin er opeens heikele punten worden aangesneden. Oudste dochterlief kwam onder de douche weg en had kriebel aan haar billen. Bang voor wormen besloot ik de billen aan een inspectie te onderwerpen. ‘Neehé’, zei ze, ‘de billen aan de voorkant’. ‘Dat zijn niet je billen’, klapte ik eruit en toen kwam uiteraard de vraag: ‘wat dan wel?’. Nou ben ik niet bepaald op mijn mondje gevallen. Eén van mijn grootste manco’s is zelfs dat ik soms iets teveel zeg. Mij kun je zeker eerlijk en direct noemen, want liegen, zelfs een leugentje om bestwil gaat me zeer slecht en moeizaam af. Ik ben van het kaliber die direct zegt dat ze liever niet meebouwt aan de versierde wagen, in plaats van – zoals me door routiniers werd aanbevolen – me doodleuk aan te melden voor de knutselgroep of naaigroep en me vervolgens wat afzijdig te houden. Dat ik nu wat minder fijn op het schoolplein sta, neem ik dan maar op de koop toe. Maar goed, dochterlief dus, wachtte op een antwoord en dan begrijp je ineens waarom juf Ank uit de luizenmoeder met het woord ‘voorbips’ op de proppen kwam. In mijn hoofd maakte ik een snelle afweging: welk woord is het meest netjes? Want met mijn dochter weet je zeker dat zo goed als alles wat er thuis besproken wordt, ooit bij de juf terecht komt, dus dan wil je toch een beetje redelijk eraf komen. Ik heb natuurlijk ook bij de juf wat punten verloren door die wagen, dus er is wel wat te winnen weer. Ik besloot voor vagina te gaan, maar dat bleek een lastig woord. ‘Vagenaar’, kraamde ze er lachend uit, en dus klonk dit woord opeens erg vaak in ons huis toen we het gingen oefenen. ‘Waarom zijn dit niet gewoon billen?’, vroeg ze zich af, en tja, het leek me wel wat vroeg om aan het hele voortplantingsverhaal te beginnen, dus ik breidde er een verhaal om heen gericht op plassen en poepen. ‘Je kan het ook gewoon plasser noemen’, kreeg ik een ingeving, maar nee, dat was voor mevrouw te gemakkelijk. Ik vergeleek het met een piemel en toen lag mevrouw uiteraard helemaal dubbel. En dan ben ik toch weer wat te open en direct, want ach, ik dacht: laten we volledig zijn en gooide ook nog het k-u-t-woord in de strijd. Koren op haar molen natuurlijk, want dit was een woord wat ze kende: ‘dat zeg jij ook wel eens en dat mag niet’. Dat wist ze gelukkig weer wel. Ze wist me ook haarfijn te vertellen welke kinderen op school dit eens hadden gezegd – heel verrassend -  en gelukkig besloot ze ter plekke dat zij dat nóóit zou doen. En zoals ik dan ben, dacht ik: laten we dan ook het l-u-l-woord ertegenaan gooien, dan hebben we alles gezegd. Al kuttend en lullend liep ze vervolgens nog een half uur door het huis te giebelen. Ik vind het voorlopig weer genoeg aan voorlichting en moeilijke onderwerpen.

UIT DE KRANT

Lees ook