Maria’s Mooie Mensen 489

maria's mooie mensen

Wij zijn allemaal veel en graag buiten. Onze tuin ziet er hierdoor vaak net zo uit als ons huis: rommelig met overal spullen. De kinderen laten speelgoed slingeren, manlief materiaal van één of ander niet afgerond klusje en ikzelf heb een broertje dood aan het opruimen van tuingereedschap na hoognodig onderhoud. De hond jat zo her en der een houtblok en is gek op van die megaknotsen van botten die hij verspreid over het grasveld laat liggen. Elk jaar tegen het einde van de zomer neem ik me voor opgeruimd de winter in te gaan. Elk jaar weer valt het slechte weer toch weer onverwachter in en blijkt er nét even meer op te ruimen dan er aan tijd is. Ook dit jaar kijken we al maanden nog tegen potten met mislukte kweekprojectjes aan die op de buitenkeuken slingeren en staat midden in ons blikveld de tuintafel vol spullen die ooit gepakt en ‘even’ uit handen gelegd zijn. Maar toen storm Eunice zich aankondigde en de wind langzaam bleef toenemen, kreeg ik het opeens benauwd. De doemdenker in mij openbaart zich graag in bed en daar bleef ik – terwijl ik buiten de wind om het huis hoorde razen – van die visioenen houden hoe de botten door het raam zouden gaan. Naast doemdenker ben ik ook erg makkelijk te beïnvloeden. Toen ik op social media de volgende ochtend ook nog waarschuwingen voorbij zag komen over dieren die de lucht in konden gaan, sommeerde ik manlief hoe dan ook met mij op te ruimen buiten. Uiteraard was het eerst weer druk-druk-druk en natuurlijk kwamen we pas tegen de start van de storm eraan toe ons die tuin in te wagen. ‘Ach’, zei ik nog, ‘we zijn zo klaar’. Capuchon op, regenlaarzen aan en dikke regenjas en daar gingen we. Een half uur lang liepen we met zijn tweeën met van alles te slepen. Mijn niet afgeronde bladruimacties lieten nog een spoor van gereedschap door de tuin achter van sneeuwscheppen tot harken en er bleek rondom het zwembad ook nog wat aan materiaal te slingeren. De dames hadden lekker buiten gespeeld en een heel scala aan zandbakattributen achter gelaten en die verdomde botten van die hond doken overal en nergens op. Ik denk dat we het nog netjes hebben gedaan in dat half uur. Helemaal gezien de hond die blij ons bleef afleiden met zijn ballen, want die dacht: oh leuk, we zijn met zijn allen buiten. Binnen lag één van de dames ziek op de bank en ze keek met grote ogen wat haar ouders in de regen en de wind aan het uithalen waren. Compleet verwaaid en verregend kwamen we uiteindelijk binnen. Ook die nacht lag ik naar de wind te luisteren in bed, maar er was niks over om te doemdenken. Diertjes waren veilig opgehokt en de tuin opgeruimder dan ooit. Ik werd ’s ochtends wakker van mijn beste vriendin die een foto stuurde hoe bij hun de bomen omgevallen waren om het huis heen. Ik spoedde me naar beneden en zag een onveranderd beeld. Stelt niks voor, wilde ik bijna zeggen, tot ik naast ons de kettingzagen hoorde. Bij de buren was er bijna een boom door de ruiten gevallen. Onze hond sleepte ondertussen alweer de eerste botten naar het gras. Verder heb ik genoten dit weekend: wat een uitzicht.

UIT DE KRANT