Maria’s Mooie Mensen 521

maria's mooie mensen

De column van vorige week vraagt om een vervolg natuurlijk. Die zwemvierdaagse dus; hij zit er weer op. De medailles hangen trots te prijken in de slaapkamers en de bikini’s zijn weer chloorvrij en droog de kast in. We hebben alleen de ‘herinneringen’ nog en dat waren er weer wat. Dag 1: op maandag ervaarde ik direct weer hoe krap zo’n hokje is met twee dames erbij in. Grote zus ging in haar eigen, maar: ‘denk maar niet dat ik met één van mijn zusjes samen ga’. Aangezien die twee niet los vertrouwd zijn, propte ik mezelf maar bij beiden in. Krap was ook het bad deze eerste dag; het was druk en vol en zo kwamen er heel wat voeten in andermans buik. De kreet: ‘het is geen wedstrijd’ blijkt mijn nieuwe lijfspreuk. De jongste dames namelijk deden deze avond vooral een poging als eerste een baantje af te ronden en bleven maar harder gaan om de ander af te troeven. Smokkelen zat er trouwens ook dit jaar niet in. Vroeger kon je na een baantje nog wel eens nonchalant aan de kant hangen en zo wat baantjes aan je voorbij laten gaan, maar net als vorig jaar is het bad opgedeeld in een parcours dat je zigzaggend moet afleggen en daarin is niks te winnen. Dag twee: ik zie dat de jongste dames de smaak goed te pakken hebben. Ze zwemmen een baantje borstcrawl, een baantje op de rug en dan weer schoolslag op de buik. Het: ‘het is geen wedstrijd’- credo moet ook nu weer van stal, want het blijft voor hun een grote drijfveer elkaar af te troeven. Kunnen oudste dochterlief en ik wel gezellig samen achterop zwemmen. Dag drie: ik heb kramp in mijn voet en weet niet waar ik het laten moet. Aangezien de jongste twee nog steeds in wedstrijdmodus zijn – ‘het is geen wedstrijd!’ – heb ik weinig keus dan toch door te zwemmen om ze niet te ver uit te laten lopen. Afzien in het kwadraat. Eén van de dames ontpopt zich inmiddels tot tank. Niets ontziend maait ze in haar rugcrawl lekker door en stoomt als een malle door het water. Mijn ‘het is geen wedstrijd!’ maakt plaats voor: ‘pas op, je bent niet de enige in het bad!’. Eén van de dames besluit na de vijftien baantjes die we erin houden ook nog even spijkerbroek te hangen. Ze staat tien minuten in de rij te vernikkelen, mama zit te klappertanden aan de kant en dan met nog één iemand voor zich te gaan, besluit ze dat ze toch eerst naar de wc moet. U begrijpt: die spijkerbroek die moest wachten tot een dagje later. En dat is dan ook direct dag vier. We zwommen 25 banen! Nee, een heroïsche 25 banen! Tróts dat ze waren op die medaille. De kramp in de voet, het krappe kleedhokje, de kou; we zijn het allemaal vergeten. Volgend jaar gaan we voor goud; reken maar niet dat we die laten schieten.

UIT DE KRANT

Lees ook