Maria’s Mooie Mensen 565

Soms is het nodig de boel een beetje op te schudden thuis. Vooral de jonge dames verzandden de laatste tijd vaak in een patroon van op elkaar mopperen en verveeld rond hangen. Wij hebben een huis vol speelgoed, kasten vol knutselspullen en ieder heeft een heerlijke kamer, maar toch kwamen ze vaak niet verder dan vragen om de ipad of achter de tv duiken. Tuurlijk werd er wel buiten gespeeld, maar daar was het vaak wachten op het moment dat ze beiden op dezelfde schommel wilden en vervolgens weer verzandden in het ‘jij bent stom’ en ‘dan doe ik wel niks meer’. Spanning van school, vermoeidheid die die eerste weken meebrengen; alles werd thuis afgereageerd. Nou vind ik het prima om wat met de dames te ondernemen, maar lijkt me het toch een groot voordeel van het tweeling-zijn dat je altijd iemand hebt om mee te spelen, dus ik weiger ze echt non-stop te gaan vermaken. In je eentje spelen kan overigens ook nog eens heel verfrissend zijn voor deze twee, dus opties te over, lijkt me. Toch bleef het hangen en wurgen de laatste paar weken. Als moeder wil je graag het goede voorbeeld geven, het slechte gedrag weinig aandacht schenken en oneindig de juiste handvaten aanreiken, maar de waarheid is dat in dit soort weken mijn geduld ook echt wel eens op is en ik ze boos meegeef dat ze blij moeten zijn met elkaar, dat ik vroeger geen zusje had en zo vaak mezelf moest vermaken en dat ze zo verschrikkelijk veel mooie spullen hebben. Dat er sinds kort ook nog eens een nieuw gezin met twee meiden in hun leeftijd in ons dorp zijn komen wonen, horen ze ook maar wat vaak de laatste weken. Ik schets ze met liefde de voordelen van een speelkameraadje dichtbij. Het blijkt toch altijd weer dat het makkelijker speelt met iemand uit de buurt met wie je niet hoeft af te spreken, maar waar je zo even aanwaait en ook zo weer naar huis gaat als je geen zin meer hebt. Maar onze ietwat verlegen dames hoorden mij aan, wierpen een blik op het huis waar ze nog nooit voor de deur hadden gestaan en besloten dan vooral verder te gaan met elkaar te irriteren. Afgelopen weekend zag ik mijn kans schoon toen de nieuwe buurmeisjes buiten aan het spelen waren. Ik jutte het spul van mij op – plassen, schoenen aan en de deur uit – en stuurde ze op kennismakingsmissie. Manlief en ik waren natuurlijk brandnieuwsgierig of het zou klikken. Verdekt opgesteld bleven we stiekem gluren of er ook gespeeld zou worden. Samen analyseerden we op afstand de houding: ‘ze praten met elkaar, denk jij dat het gezellig is? Oh, eentje loopt weg, hebben ze ruzie?’ Pas toen we zagen dat ze ook echt begonnen te spelen, stonden we opgelucht uit onze verdekte posities op om wat anders te gaan doen. En toen pas voelden we dat de positie waarin we hadden gezeten niet heel aangenaam was. Toen de dames vol praatjes later thuiskwamen, keken ze ietwat verwonderd naar hoe manlief en ik moeizaam rondstrompelden. Missie geslaagd, alleen met ietwat nevenschade.