Michael ter Maat uit Grijpskerk spreekt zich uit over racisme

Afbeelding
voorpagina groningen

“Als ik thuis zit, vergeet ik soms dat ik donker ben, maar als ik op straat loop, word ik er regelmatig aan herinnerd”  


GRIJPSKERK – Over de hele wereld krijgt het onderwerp racisme al enkele jaren veel aandacht. Na de dood van George Floyd, die gedood werd door een witte politieagent, is die aandacht alleen maar toegenomen. Ook in Nederland spreken veel mensen zich openlijk uit over racisme. Mensen met een donkere huidskleur voelen zich regelmatig gediscrimineerd en al enkele weken worden er door het hele land protesten gehouden, vanuit de beweging Black lives matter-beweging, om dit onderwerp onder de aandacht te brengen. Ook in het Streekgebied zijn er mensen die wel eens met racisme te maken hebben gehad. Eén van hen is de inmiddels 23-jarige Michael ter Maat. De inwoner van Grijpskerk staat niet volledig achter de protesten die nu plaatsvinden, maar wil zich wel uitspreken over de problematiek.

Michael is in september 1996 geboren in Ethiopië en werd, toen hij 2,5 jaar oud was, geadopteerd door zijn Nederlandse ouders. Hij is opgegroeid in Onnen en heeft daar het grootste deel van zijn nog jonge leven gewoond. “Ik heb in Onnen een hele fijne jeugd gehad”, vertelt Michael. “Van mijn tijd in Ethiopië weet ik eigenlijk niks meer. In 2010 ben ik, samen met mijn ouders en broer, een keer teruggegaan en toen ben ik wel wat over mijn verleden te weten gekomen. Mijn moeder schijnt bij de bevalling te zijn overleden en mijn vader was, voordat ik werd geboren, al verdwenen. Toen ik anderhalf jaar oud was, werd ik door mijn peetoom naar een weeshuis gebracht”. Na zo’n jaar in een weeshuis te hebben gewoond, vertrok Michael dus naar Nederland, waar hij in Onnen terechtkwam.

“Mijn broer is eveneens geadopteerd”, gaat Michael verder. “Hij is niet mijn biologische broer, maar zo zie ik hem wel. Samen met hem ben ik bij onze ouders opgegroeid in Onnen. Wij waren een van de weinige allochtonen in het dorp. In Onnen ging ik naar de basisschool en dat is voor mij denk ik wel de gelukkigste tijd van mijn leven tot nu toe. Ik heb hier weinig tot geen vorm van racisme ervaren en had het ontzettend naar mijn zin”. Ook op de middelbare school in Haren voelde Michael zich prettig. Van discriminatie was er op dat moment nog geen sprake. “Ik kwam er eigenlijk voor het eerst mee in aanraking, toen er een asielzoekerscentrum kwam in Onnen, pal naast ons huis. Mensen keken mij opeens een aantal keer aan, terwijl dat voorheen niet zo was. Men dacht dat ik ook ‘zo’n asielzoeker’ zou zijn, maar dat was natuurlijk niet zo. Ik woonde al jaren in Onnen”, aldus Michael.

Naarmate Michael wat ouder werd, veranderde zijn leven. Tot zijn negentiende woonde Michael bij zijn ouders, maar daarna ging hij op zichzelf wonen in Helpman. Op de middelbare school kwam hij al in aanraking met drugs en op den duur raakte hij verslaafd. Daarom werd hij opgenomen in een verslavingskliniek in Gelderland. Na zes weken in de kliniek te hebben gezeten, ging Michael weer naar huis. Hij ging weer bij zijn ouders wonen, maar achteraf was dat niet zo’n goed idee. “Mijn verslavingsprobleem bleef en daarom werd ik wederom opgenomen, in Uithuizen, maar nu voor in totaal vijf maanden. Vanuit daar vertrok ik vervolgens naar een safehouse en begon ik met de studie docent Nederlands aan de NHL Stenden in Leeuwarden. Inmiddels gaat het goed met me en woon ik al bijna twee jaar in Grijpskerk”.

In zijn jeugd heeft Michael weinig te maken gehad met racisme en discriminatie niet echt ervaren. Inmiddels heeft hij echter wel genoeg voorbeelden die hem behoorlijk hebben gekwetst. “Zo schreef ik in 2016 bijvoorbeeld een column over Zwarte Piet voor een dorpskrantje in Onnen”, laat hij weten. “In die column gaf ik aan dat ik begrip had voor zowel de voor- als tegenstanders van Zwarte Piet. Ik begreep de mensen die zich gediscrimineerd voelden, maar ik was geen voorstander van directe afschaffing van Zwarte Piet. Ik vond dat ik dat op een goede manier uiteen had gezet”. Maar de reacties op de column waren niet mals. Sterker nog, er kwamen een aantal reacties binnen die absoluut niet door de beugel konden. “Eén persoon had geschreven: ‘Blijf met je zwarte poten van ons feest af en ga anders terug naar je eigen land’. Best wel een heftige reactie, vond ik zelf. Toevallig kwam ik diezelfde persoon later tegen op een feest en daar bond ze wel weer wat in”, aldus Michael.

Een andere ervaring met racisme had de Grijpskerker, destijds 17 jaar oud, in Winschoten, toen hij een feestje had bij een klasgenoot van hem. In de nacht was hij, samen met zijn vrienden, wezen stappen en zat hij op een bankje met twee van zijn ‘witte’ vrienden. “Het was die nacht best wel koud en daarom had ik een dekentje om. Op dat moment kwamen er drie ‘witte’ jongens aan en die zeiden: ‘Geef je kleedje aan één van hen, zij zijn arischer dan jij en daarom meer waard’. Toen dat werd gezegd, stond ik echt perplex. De mannen hielden een letterlijk neonazistisch referaat over waarom witte mensen meer waard zijn dan zwarte mensen. Ze zeiden dat donkere mensen overal van profiteren en geen belasting hoeven te betalen. Ik ging er eerst een beetje tegenin, maar ik was op een gegeven moment zo verbaasd, dat ik niks meer kon zeggen”.

Het voorbeeld in Winschoten is één van de ergste dingen die Michael ooit heeft meegemaakt wat betreft racisme. Hij heeft het nooit aan zijn ouders verteld, maar zelf heeft hij er wel ontzettend veel over nagedacht. “Door deze gebeurtenis ben ik me echt in het onderwerp gaan verdiepen”, legt hij uit. “Bij voetbalwedstrijden merk je wel eens dat iemand tegen je zegt: ‘kankerneger’, maar ik ben ervan overtuigd dat dat gebeurt in het heetst van de strijd. Uiteraard kan dat ook niet door de beugel, maar ik denk dat de persoon die dat zegt het niet echt meent. Als ik rood haar had gehad, had hij me wellicht ‘rooie’ genoemd, of als ik overgewicht had gehad, gebruikte hij misschien het woord ‘dikke’. Hier begint wel de normalisatie van het probleem, maar dat voel ik niet zozeer als discriminatie. De mannen
die mij in Winschoten aanspraken, meenden het oprecht wat ze zeiden. Dat weet ik zeker. Ze hadden zo’n goed doordachte uitleg, waardoor ze duidelijk wisten waar ze mee bezig waren. Ik vind het heel erg dat er mensen zijn die met dit gedachtegoed rondlopen”.

In het dagelijkse leven heeft Michael zo nu en dan wel te maken met discriminatie. Zo heeft hij soms het gevoel dat hij anders aangekeken wordt dan anderen. “In Grijpskerk heb je een soort ‘sluiproute’ langs de sportvelden naar het station. Die wordt door heel veel mensen gebruikt, maar een tijdje geleden werd ik aangesproken door een man, dat ik daar niet langs moet lopen. Ik denk dan van: ‘Zou dit ook gezegd zijn als ik blank was?’. Daarnaast heb ik ook wel eens moeite gehad om clubs binnen te gaan. Ik was een tijd geleden met twee donkere jongens in Amsterdam en we kwamen daar een aantal clubs niet binnen. Heel rot voelt dat! Ook op straat heb ik het idee dat ik wel eens nagekeken word, maar dat hoeft niet zo te zijn. Zulke dingen zijn lastig te bewijzen en je heft ook niet bij elk wissewasje in de slachtofferrol kruipen. Als je discriminatie wilt zien, dan zie je het overal”. Michael heeft dan wel een donkere huiskleur, hij is toch een echte Nederlander. De Grijpskerker heeft een Nederlands paspoort en spreekt de taal vloeiend. Een accent is niet te horen en dat brengt hem ook ver. “Ik beheers de Nederlandse taal heel goed en daar heb ik ook hard voor gewerkt. Mensen hebben wellicht een vooroordeel als ze mij zien, maar als ze me horen praten, weten ze dat ik gewoon net als hen ben”, aldus Michael.

Ook in Grijpskerk ervaart de geboren Ethiopiër dus af en toe een vorm van racisme. Zo ook vorig jaar op het dorpsfeest. “Er kwam een man naar me toe en die zei: ‘Jij bent geen neger toch?’. Ik antwoordde met: ‘Die omschrijving laat ik graag aan u’. Hij reageerde daar vervolgens op met: ‘Nee, zo bedoel ik het niet, maar je spreekt heel goed Nederlands’. Dat soort dingen zijn heel raar om te horen. Ik keek op dat moment een beetje schaapachtig en wist mijzelf niet precies een houding te geven”. Een ander voorbeeld noemt Michael op datzelfde dorpsfeest. “Ik kende een jongen en zijn vader had het niet zo op buitenlanders. Dat had die zoon al eens gezegd. Die man keek mij niet aan en dat voelde ook best wel intens. Het is lastig om zulke dingen mee te maken en het voelt absoluut niet fijn”.

Met zijn ouders praat de geboren Ethiopiër eigenlijk niet zo vaak over racisme. Wel hebben ze hem vroeger iets over dit onderwerp verteld. “Toen we klein waren, wilden mijn broer en ik altijd op voetbal, maar dat mocht niet van hen. Een reden gaven ze nooit, maar toen we wat ouder waren, hebben zij laten weten dat ze ons wilden behoeden voor racisme, omdat dat in voetbal wel veel voorkomt. Ze wilden ons beschermen, terwijl wij het vroeger heel jammer vonden dat we niet op voetbal mochten. Nu heb ik wat meer begrip voor hun beslissing”.

Ondanks de negatieve ervaringen die Michael wel eens heeft hier in Nederland, is hij maar wat blij om hier te zijn. Hij is én voelt zich een echte Nederlander. “Als ik thuis zit, vergeet ik soms wel eens dat ik een donkere huidskleur heb. Maar als ik op straat loop, word ik daar toch elke keer weer aan herinnerd”, vertelt Michael. “Dat gebeurt allemaal onbewust. Niemand wil een racist zijn, maar iedereen is het een beetje denk ik. Ik betrap me er zelf ook wel eens op hoor. Laatst was ik in de boekenwinkel en een vrouw met een Aziatisch uiterlijk vroeg mij of ze me kon helpen. Ik gaf aan wat ik zocht, maar richtte me met het antwoord geven op de witte man die naast haar stond. Ik dacht blijkbaar onbewust: ‘Hij zal het boek vast sneller vinden dan zij. Dat gebeurde onbewust en dat is eigenlijk heel erg”.

Momenteel vinden er in het hele land diverse protesten plaats om aandacht te vragen voor racisme. Michael kan zich er niet volledig mee identificeren, staat niet achter de protesten, maar heeft er wel heel veel begrip voor. “Ik vind het heel goed dat er aandacht voor is”, laat hij weten. “Floyd is de zoveelste zwarte man die door een witte persoon is gedood. Dat moet een keer stoppen. Echter denk ik dat de protesten hiervoor geen goed middel zijn. Mensen moeten met elkaar in gesprek raken over dit onderwerp. Men moet het probleem herkennen, erkennen en dan pas kan het opgelost worden. Op deze manier denk ik dat het weinig zin heeft en dat het volgend jaar gewoon weer verder gaat”. Toch houdt Michael een slag om de arm. “Mochten de protesten ervoor zorgen dat het gemakkelijker wordt om hierover te praten, dan ben ik er natuurlijk voor. Echter denk ik dat dit nu wordt gebruikt om ergens maar wat van te vinden. Dat is vooral de reden dat ik me er niet helemaal mee kan identificeren”, aldus Michael.

De Grijpskerker is zich ervan bewust dat er in Nederland heel veel racisme is. Hij hoopt van harte dat daar in de toekomst verandering in komt. “Nederland is minder tolerant dan wij denken. Er gebeuren heel veel dingen onbewust. Het is niet zo erg als in de Verenigde Staten, maar we moeten het probleem hier niet ontkennen. We moeten het bespreekbaar maken. Alleen op die manier lossen we het op”, besluit Michael.

UIT DE KRANT

Lees ook